Wij onderzochten met Coosto zo’n 1,7 miljoen verkiezingsgerelateerde openbare berichten op social media tussen 1 februari en 11 maart, en kwamen tot deze top 5:
Er wordt door campagne-analisten weleens beweerd dat corona slechts een kleine rol speelt in de huidige verkiezingen, omdat ‘er moeilijk campagne op gevoerd kan worden’. De meeste partijen zouden het met elkaar eens zijn over de te varen koers. Dat houdt social media echter allerminst tegen om er een andere mening op na te houden. Het is met stip het meest besproken thema dat Nederlanders bezighoudt in de aanloop naar de verkiezingen op 17 maart. Ruim 8% van alle berichten over de verkiezingen gaat over corona en het te voeren beleid.
Issue-eigenaar: VVD. In 12% van alle berichten over het coronabeleid werd de VVD genoemd, al is het sentiment er overwegend negatief: 24% van de berichten is uitgesproken negatief, tegenover 10% positief.
Volgens de meeste partijen aan de linkerflank van het politieke spectrum is het nu of nooit: de verandering van het klimaat móet worden aangepakt. Social media blijken er verdeeld over, maar het onderwerp maakt in elk geval de tongen los.
Issue-eigenaar: D66. Het is weinig verrassend dat de partij van Kaag aan de haal gaat met de meeste positiviteit rond dit onderwerp. In 17% van alle positieve berichten over de aanpak van klimaatverandering wordt D66 genoemd.
Klimaat is één van de belangrijkste speerpunten van de campagne van D66, en op social media weten ze daarmee andere progressieve partijen als GroenLinks en Partij voor de Dieren voor te blijven. Vooral het leiderschap van Kaag wordt geroemd, naast de plannen voor de veestapel en de hoge ambities van D66.
De afgelopen vier jaar is er veel te doen geweest rondom dit thema. Zo waren er stakingen omtrent een hoger loon voor leerkrachten in het basisonderwijs, was er volop discussie over het ingevoerde leenstelsel, daalden de leerprestaties van scholieren en gingen als overmaat van ramp ook de scholen nog eens dicht vanwege de pandemie. Werk aan de winkel dus, dat blijkt ook uit de berichtgeving op social media.
Issue-eigenaar: D66. De zelfverklaarde onderwijspartij weet zich ook richting de buitenwereld te profileren op de gewenste manier. Net als bij de berichtgeving over het klimaat, wordt D66 ook het meest genoemd in combinatie met het thema onderwijs.
Sterk gerelateerd aan corona, maar tóch net wat breder: de zorg. Wat gaan we de volgende vier jaar doen met het eigen risico? De macht van zorgverzekeraars? En hoe zit het met de capaciteit van ziekenhuizen? 4% van alle verkiezingsberichten gaat over de zorg.
Issue-eigenaar: SP. Voor de partij van Marijnissen is het één van de belangrijkste speerpunten: afschaffing van de marktwerking in de zorg en weg met het eigen risico. Die boodschap resoneert duidelijk op social media. De SP wordt van alle partijen het vaakst positief genoemd in combinatie met zorgthema’s. Ze scoort daarin net iets hoger dan de PVV van Geert Wilders.
Wat opvalt zodra we de resultaten induiken: in de positieve berichten over de SP-plannen voor de zorg wordt de partij bijzonder vaak afgezet tegen het CDA, zo toont ook de automatisch gegenereerde samenvattende woordwolk aan.
Migratie is misschien wel het meest ingewikkelde thema in de politiek. Vrijwel elke partij zegt voorstander te zijn van een eerlijk migratiebeleid. Maar wat is eerlijk? Daar lopen de meningen sterk over uiteen. Moet Nederland meer vluchtelingen opvangen, of juist niet? En wat te denken van arbeidsmigratie en Europese samenwerking in migratie?
Issue-eigenaar: PVV. Bijna 25% van alle positieve berichten over de migratieplannen van partijen, komt op naam van de PVV.
De kans is groot dat je deze blogpost leest omdat jij degene bent in jouw organisatie die achter de knoppen zit van de contentstrategie, de contentplannen en de content planning. Toch is het niet verstandig om (in je eentje) de baas te spelen over die documenten.
Als je wil dat de planning die je maakt ook echt behaald wordt, en dat is hoogstwaarschijnlijk het geval, kun je beter afstemming zoeken en het gesprek met stakeholders aangaan. Jij kunt namelijk denken dat een tijdsinvestering van een paar uur prima haalbaar moet zijn, maar wat als iemand al tot over zijn oren in het werk zit voor andere projecten? Als een olifant in een porseleinkast te werk gaan heeft dan niet zoveel zin.
Zorg ervoor dat je van tevoren een beeld hebt van het aantal beschikbare uren vanuit de betrokken stakeholders, en bespreek wat henzelf haalbaar en reëel lijkt. Natuurlijk moet je daarbij ook je eigen doelstelling en deadline in het achterhoofd houden, maar het heeft niet zoveel zin om druk te zetten op stakeholders die de tijd simpelweg niet hebben. Grote kans dat je planning dan in de soep loopt. En daar schiet je weinig mee op.
Plan in de creatiefase niet het laaghangend fruit eerst, maar juist de contentuitingen die het meest bijdragen aan het verhaal dat je wil vertellen. Vaak is het verleidelijk om te starten met de meest praktische, minst tijdrovende content assets – ‘want het is fijn om de smaak te pakken te krijgen’.
Dat is volledig begrijpelijk, maar toch niet slim als je meer resultaat uit je contentplanning wil halen. Je kunt beter beginnen met de allerbelangrijkste content, die het meest bijdraagt aan het verhaal dat je wil vertellen. Plan de meest essentiële content assets als eerst, tot je uiteindelijk – tegen het einde van je planning – alleen nog ‘nice to have’-content over hebt. Lukt het je om die ook te maken? Top! Gaat er iets mis, en loop je vertraging op? Dan is er alsnog geen man overboord: het verhaal dat je met jouw content wil vertellen staat nog steeds als een huis.
Deze tip hangt samen met de vorige: plan niet te veel content. Natuurlijk is het verleidelijk om alle content assets die je hebt bedacht in te plannen, maar niets zo demotiverend als een deadline die steeds niet gehaald wordt. En bedenk dat er altijd onvoorziene tegenslagen zijn, waardoor geen enkele planning precies loopt zoals je had bedacht.
Als je met jouw team te vaak een deadline misloopt, kan het er zelfs toe leiden dat die deadline nog amper als deadline wordt beschouwd. De uiterste datum waarop een stuk content af moet zijn is dan eerder een ‘richtdatum’. Om dat te voorkomen, kun je beter wat minder taken inplannen.
Eventueel plan je de taken die te veel zijn op een reservelijst. Mocht er tijd over zijn, kun je die taken alsnog gaan oppakken. Zo niet, zijn het wellicht nog goede ideeën om in de toekomst op te pakken.
Je verkijkt je soms op de haalbaarheid van taken als je puur focust op het aantal uren dat nodig is om een taak te volbrengen. Dat heeft te maken met onderlinge afhankelijkheden. Zo kan een contentstrateeg pas met de uitwerking van het verhaal aan de slag als de marketingmanager zijn akkoord geeft. Pas dan kan de copywriter het uitgewerkte verhaal aanscherpen. Pas dan kan de contentbeheerder de content online zetten en pas dan kan de online marketeer ermee gaan adverteren. Het zijn allemaal geen enorme klussen – wellicht zijn ze allemaal binnen een dagdeel afgerond. Maar de onderlinge afhankelijkheid zorgt ervoor dat deze klussen niet allemaal tegelijk uitgevoerd kunnen worden.
Bedenk dus niet alleen hoe lang het duurt voordat een taak is afgerond, maar ga vooral uit van wanneer de betrokken stakeholder ermee kan starten, als je wil dat jouw planning gehaald wordt.
Een content planning kan op papier feilloos lijken, maar de praktijk is weerbarstig. Zelfs met de vier voorgaande tips is de kans groot dat je planning in de praktijk enigszins aangepast moet worden. Er staan nu eenmaal regelmatig verrassingen voor de deur, die jouw planning toch net weer een andere wending geven.
Ons advies: steek niet te veel tijd in het perfectioneren van een content planning. Zorg ervoor dat de grote lijnen voor iedereen duidelijk zijn, en ga vervolgens zo snel mogelijk aan de slag. Je leert vooral van de praktijk, en pas na een aantal contentplannen en planningen zal je merken dat je écht volledige controle hebt over het volledige creatie-, activatie-, promotie- en analyseproces. En zelfs dan zul je flexibel moeten blijven: het loopt nu eenmaal regelmatig net even anders dan je had verwacht.
We beseffen het ons maar al te goed: deze laatste tip is niet altijd mogelijk en vaak verkeer je in een luxepositie als er sprake is van extra tijd. Maar zoals gezegd, een deadline of planning die niet gehaald wordt, werkt ontzettend demotiverend. Plak daarom in het ideale geval een extra weekje achter jouw content planning aan, zodat je ruimte hebt voor uitloop en onvoorziene omstandigheden. In het beste geval heb je deze extra tijd helemaal niet nodig en kan je dit gebruiken voor je ‘nice to have’-content.
Het gebeurt vaak genoeg: er is een aanleiding waardoor er nieuwe content moet komen en het moet uitgewerkt worden. Een logisch proces, maar hier mist nog een belangrijke tussenstap: het contentplan. Dit plan is groter dan alleen de content planning. Hierin vertaal je een idee, vraag of behoefte naar een verhaal met concrete uitwerkingen. Om vervolgens de verspreiding, activatie én analyse van de content die tot deze uitwerkingen behoort op papier te zetten.
Door blindelings aan de slag te gaan met een content planning zonder achterliggend plan, is de kans groot dat je iets over het hoofd ziet of simpelweg niet het onderste uit de kan haalt. Zonde! Neem daarom de tijd om een contentplan uit te werken. Iets wat je gegarandeerd helpt dankzij de vele voordelen.
Om zoveel mogelijk structuur aan te brengen in je content planning is het verstandig om eerst een contentplan te maken. Hierin bepaal je de verhaallijn, welke content assets hierbij horen, de taakverdeling en als laatste de daadwerkelijke planning voor zowel de creatie als de verspreiding aan de hand van een tijdlijn.
Begin bij de basis en ga eerst aan de slag met een contentplan!
We namen de top 100 uit de FD Gazellen van 2017 onder de loep en analyseerden waar zelfs de snelst groeiende bedrijven van Nederland nog winst kunnen behalen. Om groei niet alleen snel, maar ook houdbaar en stabiel te laten verlopen. Drie aandachtsgebieden op het gebied van social media:
Werken aan een goede reputatie is het allereerste punt van aandacht als we kijken naar duurzame groei. Want kort door de bocht: als de economie op een gegeven moment in moeilijker vaarwater komt, zijn er minder potentiële klanten (prospects). Minder prospects betekent minder potentiële omzet. Om je hoofd dan ook boven water te houden, moet je ervoor zorgen dat het kleinere aantal prospects wel ‘gewoon’ voor jou blijft kiezen. Een goede reputatie is essentieel om deze merkvoorkeur te realiseren. Dat begint bij het begrijpen van het aankoopproces van je klanten.
Claudia Zuiderwijk van de Kamer van Koophandel vertelt daarover in het magazine van FD Gazellen top 100: “Vroeger kwam men hier [de landelijke Startersdag] om zich te oriënteren, nu hebben bezoekers zich digitaal goed voorbereid en komen ze met gerichte vragen.”
Tekenend voor de houding van moderne consumenten. Doordat ze zich volop online voorbereiden op een aankoop, is dat ook de plek waar je aanwezig zou moeten zijn om je te verzekeren van een goede reputatie. We zien dat er daar nog ruimte voor verbetering is voor veel winnaars van een FD Gazelle. Wat cijfers op een rij:
- 11% heeft geen X-account.
- 12% heeft geen Facebookpagina.
- 3% heeft geen van beide.
- 23% zag het aantal X-volgers in het afgelopen jaar dalen.
- 28% heeft in het afgelopen jaar geen enkele tweet geplaatst.
- 40% reageerde niet op @-mentions die binnenkwamen op X.
- 20% plaatste minder dan eens per maand een post op de Facebookpagina(‘s).
- 18% reageerde niet op reacties die geplaatst werden op de Facebookpagina(‘s).
Kansen genoeg om ook de komende jaren verder te groeien dus. Overigens zijn er ook positieve uitschieters. Organisaties als New York Media Group, MisterGreen Lease, Herbo GroenLeven en Embrace SBS deden het goed op X (op het gebied van activiteit, interactie en positieve reacties). Cruisereizen, WoodWatch, HBL Online en Shinga profileerden zich wat dat betreft uitstekend op Facebook.
Een tweede belangrijke aandachtsgebied is Human Resources. Want toekomstbestendige groei betekent dat je moet investeren in kennis. Dat zit wel snor bij de bedrijven uit de FD-ranglijst. Ze creëerden vorig jaar in totaal bijna 20.000 banen. Maar hoe vul je al die vacatures in?
Economische groei levert namelijk een krappere arbeidsmarkt op. Hoe zorg je ervoor dat jij de knapste koppen wegkaapt en niet jouw eveneens groeiende concurrent? Dat je de beste producten maakt, de beste diensten biedt, en de beste oplossingen vindt als het eens wat minder gaat? Daarvoor zijn niet alleen primaire arbeidsvoorwaarden belangrijk. Je moet een bedrijf zijn waar mensen graag willen werken. Maar hoe doe je dat als mensen nog niet bij je werken? Begin met Employer Branding! Laat zien dat je een tof bedrijf bent om voor te werken, welke activiteiten je onderneemt en welke collega’s iemand krijgt als hij bij jouw bedrijf aan de slag zou gaan.
Social media zijn daar bij uitstek voor geschikt. Jij kunt er laagdrempelig content voor maken, en de potentiële kandidaat kan gemakkelijk van jouw content op de hoogte blijven. Of ernaar zoeken als hij jouw organisatie op het oog heeft. Wij als Coosto kiezen ervoor om dit soort content vooral op Instagram te plaatsen, omdat wij - net als bijvoorbeeld Bol.com - het een geschikt kanaal vinden voor kijkjes achter de schermen bij bedrijven.
De Innovatiemonitor van de Erasmus Universiteit heeft becijferd dat bedrijven gemiddeld 2,1% van hun omzet investeren in Research & Development. De snelgroeiende bedrijven zitten daar ruim boven met gemiddeld maar liefst 6%.
Het succes van deze bedrijven bewijst het nut van al het geld dat naar innovatie gaat. Maar Research & Development is vanzelfsprekend vooral gericht op productontwikkeling. Terwijl degelijk groeien ook betekent dat je innoveert op je verkoop- en servicekanalen. Zeker omdat deze bedrijven over het algemeen een sterke focus op het buitenland hebben, is het belangrijk om dit soort kanalen schaalbaar te maken. We zien bijvoorbeeld dat 2/3e van de bedrijven uit de FD-ranglijst zakendoet met het buitenland.
Social media zijn daarom uitermate geschikt als service- en in sommige gevallen zelfs als verkoopkanaal. Complete teams in het buitenland die je klanten persoonlijk op locatie helpen, zijn namelijk niet alleen duur, maar ook star en log. Want wat nu als je strategie verandert? Als je gaat uitbreiden naar veel meer landen, of juist op andere landen wilt focussen? Je moet volledig nieuwe vestigingen optuigen en de kosten stijgen dan evenredig met je groei.
Door social media als X, Facebook en WhatsApp als servicekanaal te hanteren, maak je je onderneming schaalbaar. Als je innoveert met nieuwe mogelijkheden als Facebook shopping, integraties en koppelingen van social media met je CRM-systemen, bied je een vloeiende klantervaring zónder hoge variabele kosten.
Snelgroeiende bedrijven doen dus héél veel, héél goed. Maar groei werkt verslavend, dus als je wilt blijven groeien, zijn social en online de plekken waar wij de meeste kansen zien. Zodat je ook dit jaar, volgend jaar en alle jaren daarna dit soort groei-lijsten blijft aanvoeren.
Zonder plan geen succes! En dat bereik je alleen door de doelgroep te voorzien in hun behoeften met jouw content. Relevante en unieke content van hoogwaardige kwaliteit is hierbij essentieel. Informeren, inspireren, kennis bijbrengen of vermaken. Wat je doel ook is, door vooraf een plan op te stellen is het veel makkelijker om deze doelen te bereiken én ga je veel efficiënter te werk.
Maar het begint allemaal bij het opstellen van een krachtige contentstrategie, waar je in grote lijnen bepaalt wat je op lange termijn wil bereiken met jouw content, wat de kernboodschap is, op welke doelgroep je je richt en via welke kanalen je jouw doelgroep gaat bereiken. De volgende stap is natuurlijk het daadwerkelijk aan de slag gaan met contentcreatie. Een contentmarketing plan zorgt voor de verbindende factor tussen de strategie en de praktijk: het creëren van content.
Bovendien bestaat er een belangrijk verschil tussen een contentmarketing plan en een -planning: een contentstrategie vormt een groter geheel,. In een contentmarketing plan bepaal je concreet hoe je jouw content daadwerkelijk tot een succes gaat brengen. Vervolgens ga je dit plan uitrollen over een tijdlijn: hieruit ontstaat jouw contentplanning.
Klaar om jouw contentmarketing plan handen en voeten te geven? Hier lees je welke onderdelen onmisbaar zijn in zo’n plan en hoe je deze stappen vorm geeft, om vervolgens aan de slag te gaan met jouw eigen plan met behulp van ons template. In een aantal simpele stappen stel jij zo een krachtig plan op.
De boodschap van jouw verhaal moet vanzelfsprekend aansluiten bij de overkoepelende boodschap, maar hoeft niet exact hetzelfde te zijn. Dit mag specifieker zijn dan de kernboodschap binnen je strategie; deze campagne borduurt immers verder op de algemene marketingdoelstellingen. Vermijd een generieke boodschap en spits de boodschap toe op wat jij precies te bieden hebt en hoe dit aansluit op een specifieke behoefte van de doelgroep.
Bovendien ondersteunt een verhaal je in de creatie van je content: naast de rode draad die je dankzij de kernboodschap hebt, zorgt het concept voor het consistent uitdragen van deze boodschap op een aantrekkelijke manier. Als een paraplu die boven jouw campagne hangt.
De volgende vraag is hoe je dit verhaal gaat vertellen. Met welke contentstukken ga jij dit verhaal overbrengen op je doelgroep? Focus hierbij eerst op de inhoudelijke invulling voordat je overgaat op het bepalen van de contentvormen.
Een fijne manier om dit uit te werken is aan de hand van contentmapping, waarbij je een overzicht maakt van alle content rondom een bepaald thema of een campagne. Zorg hierbij voor inhoudelijke relevantie: welke informatie is bruikbaar voor de doelgroep en is hier ook vraag naar? Beantwoord deze behoeften met jouw content: zo geef je de doelgroep iets waar ze daadwerkelijk mee geholpen zijn.
Tip: focus je niet alleen op het creëren van nieuwe content, maar kijk ook eens naar wat er nog op de plank ligt. Sommige content is geschikt om opnieuw gebruikt te worden of is misschien met een kleine opfrisbeurt weer relevant. Content optimalisatie is een efficiënte manier om het verhaal compleet te maken.
Zodra je inhoudelijk hebt bepaald wat je de doelgroep wil vertellen, kan je hier passende contentvormen aan hangen. Je hoeft je hierbij niet te beperken tot één vorm per onderwerp. Het kan juist heel voordelig zijn om jouw verhaal in meerdere vormen te gieten, zodat je het op meerdere manieren kunt verspreiden en zo een groter bereik creëert. En dat met een kleine moeite, want je verhaal staat immers al.
Zoals gezegd is de planning een onderdeel van het plan. Sterker nog, het is een ontzettend belangrijk onderdeel. Daarom splitsen we dit onderdeel op in 2 delen: een planning van de creatie én een planning voor de verspreiding hiervan. Vanzelfsprekend zijn deze twee planningen onlosmakelijk aan elkaar verbonden.
Het eerste deel van de planning is gefocust op de creatie van alle contentstukken. Wanneer ga je welke content assets maken? En om het meteen lekker concreet te maken: voeg ook toe wie het gaat doen, zodat er vanzelf een actielijst ontstaat. Door dit op een tijdlijn uit te zetten, creëer je overzicht en is het makkelijk om bij te sturen wanneer nodig. Houd in je plan ook rekening met eventuele afhankelijkheden van andere afdelingen.
Vervolgens is het zaak om te bedenken op welke manier(en) je dit naar buiten gaat brengen. Dat is tweeledig: denk hierbij zowel aan hoe de content intern gebruikt kan worden, door bijvoorbeeld Sales, Webteam, Advertising, etc., en vanaf welk moment ze hiermee naar buiten mogen treden.
Ook niet onbelangrijk: de externe verspreiding van de content. Om de content onder de aandacht te brengen van jouw doelgroep, kan je niet alleen bouwen op zoekresultaten: je moet de content proactief aanbieden aan jouw doelgroep. Welke kanalen ga je hiervoor inzetten? Kijk niet alleen naar wat past bij jouw campagne, maar houd ook rekening met waar jouw doelgroep zich bevindt.
Hiervoor geldt overigens niet dat méér altijd beter is. Je kunt beter een paar kanalen heel effectief inzetten, dan overal aanwezig zijn met beperkte resultaten, omdat je jouw content niet optimaliseert voor ieder kanaal.
Tot slot is het tijd om te bepalen wanneer je de content gaat verspreiden. Een effectieve en tijdsefficiënte manier hiervoor door middel van een social media planner. Met Publish in Coosto plan en publiceer je social media posts vanuit één overzichtelijke omgeving automatisch op al jouw social media kanalen. Door middel van labels en kleuren creëer je overzicht en categoriseer je jouw content op basis van thema’s, onderwerpen of gebeurtenissen. Naast een overzichtelijke weergave van al jouw (geplande) content, ondersteunt Publish je bij het creëren van betere social media content: het datagedreven advies van onze Post Optimizer helpt jou naar meer bereik, clicks of interactie. Wat jouw doel ook is, je ziet het terug in de resultaten. En ook die worden automatisch voor jou inzichtelijk gemaakt.
Ook daarin kun je gemakkelijk alle aspecten van je plan verwerken; de boodschap van elke post, de vorm, de platformen, wie ervoor verantwoordelijk is, enzovoort.
Meten is weten! De focus ligt binnen het contentmarketing plan niet op de daadwerkelijke resultaten in cijfers, maar op het proces hieromheen. Bepaal vooraf welke resultaten belangrijk zijn voor dit specifieke contentmarketing plan en leg vast hoe je deze resultaten gaat meten. En ook belangrijk: wie is verantwoordelijk voor welke resultaten en zorgt ervoor dat deze cijfers geanalyseerd gaan worden? Maar ook, met wie moeten de resultaten gedeeld worden?
Denk hierbij niet alleen de resultaten die de content oplevert op verschillende kanalen, maar ook de kosten van de contentproductie zijn belangrijk. Op deze manier kan je bepalen of de investering ook daadwerkelijk oplevert wat er verwacht werd en of dit opweegt tegen de tijd, moeite en daaraan gebonden kosten die erin is gestoken.
Bierviltjes zijn ooit bedacht om een goed glas bier op te laten rusten, maar in de praktijk worden ze vooral gebruikt om het wiebelen van tafels tegen te gaan. Als je het mij vraagt worden influencers op min of meer dezelfde manier misbruikt.
Want hoewel merkambassadeurs (zo heetten ze niet zo lang geleden nog gewoon) uitermate geschikt zijn om je merk langdurig in een breed positief daglicht te zetten, zien we dat bedrijven nog vooral de smash & grab approach hanteren. Influencers worden ingezet als wegwerpproduct: snelle klappen, omzetstijging op korte termijn en eenmalige campagnes. De negatieve bijwerkingen voor zowel merk als influencer (hoe zit het met reputatie en geloofwaardigheid bijvoorbeeld?) worden volkomen genegeerd.
"Duurzame influencer marketing vraagt om een natuurlijke connectie tussen merk, doelgroep en influencer."
Gelukkig zijn er altijd merken die laten zien dat je ook op duurzame manieren met influencers kunt samenwerken. Dat je doel ook gerelateerd kan zijn aan reputatie in plaats van altijd maar die focus op de snelle euro’s. Deze 3 voorbeelden laten zien hoe het óók kan:
Play Unified is een initiatief van Special Olympics, dat de inclusie van mensen met een verstandelijke beperking door middel van sport wil vergroten. De activiteiten rond Play Unified Nederland brengen sporters met en zonder verstandelijke beperkingen bij elkaar.
Om deze activiteiten brede bekendheid te geven, worden topsporters door sporters met een verstandelijke beperking uitgedaagd een sportieve prestatie te leveren. Zo vraagt keeper Bernd uit Uden Arjen Robben van Bayern München of hij een challenge aan durft te gaan: “Leg die bal maar op de stip! Wedden dat ik hem stop?” Er wordt op deze manier veel lokale en landelijke (social-)media-aandacht voor dit soort challenges gegenereerd, wat ertoe heeft geleid dat al 12 challenges werden geaccepteerd.
De kracht:
De perfecte match tussen campagne en merk. Waar het hele initiatief is opgezet om sporters met en zonder verstandelijke beperking bij elkaar te brengen, doet de campagne – op kleinere schaal – exact hetzelfde. Influencers (de topsporters in dit geval) worden niet achter de schermen overtuigd, maar in het openbaar uitgedaagd om deel te nemen voor dit goede doel. Hoe oprecht wil je het hebben? Een goed voorbeeld van een win-win-situatie: de betekenisvolle inzet van influencers onderstreept de merkwaarden van Play Unified en zorgt voor extra naamsbekendheid, terwijl de actie ook de likeability van de topsporter ten goede komt.
We vonden dit mooie voorbeeld na een tip van Influencer Marketeer Philip Brown. Clean & Clear is een producent van anti-acne-producten die influencer marketing eens over een andere boeg wilde gooien. De insteek van het merk was om ‘doorsnee’ tieners met een bijzonder verhaal voor campagnes te vragen, zodat ze hun verhaal kunnen vertellen. Er werd bewust afgeweken van wereldsterren met miljoenen volgers, om juist te kiezen voor jongeren die zichzelf absoluut niet zien als influencer. Zij voelden zich oprecht gestreeld door de interesse van het merk en komen daardoor veel authentieker over in communicatie-uitingen.
Zo komt bijvoorbeeld een 18-jarige jongen uit Californië in de campagne voorbij. Hij heeft ‘slechts’ 1400 volgers op Instagram en repareert apparaten van dakloze leeftijdsgenoten. En zo zijn er veel meer gewone tieners die het merk in de schijnwerpers zet. Hun verhalen staan centraal in de campagne centraal en Clean & Clear bouwt haar merk om die verhalen heen.
De kracht:
Herkenbaarheid. De doelgroep kan zich als geen ander met de gekozen jongeren identificeren, en dat is precies waarom deze jongeren invloed hebben op de doelgroep - en dus wel degelijk influencers zijn. Ze worden niet benaderd om hun glamoureuze levensstijl of aantal volgers, maar om wie ze zijn en wat ze doen. Voor de jongeren in de doelgroep is het daardoor alsof ze in een spiegel kijken. Het voelt aan alle kanten echt, en dat is zowel goed voor de reputatie van het merk als de geloofwaardigheid van de influencer.
Hoewel het merk aangeeft dat de verkoop sinds februari met 19% is gestegen, is dat slechts een gevolg van het reputatie-denken dat eraan voorafging. Naar eigen zeggen ging het merk voor influencers die niet per se beroemd waren, maar die positieve dingen deden en een voorbeeld probeerden te zijn voor andere jongeren. Het merk en de producten van Clean & Clear werden daaromheen gebouwd, in plaats van andersom. Het ging om de natuurlijke connectie tussen merk, doelgroep en influencer, en dat is waar duurzame influencer marketing om vraagt.
Laten we niet langer om de hete brij heen draaien: de samenwerking tussen Nike en Colin Kaepernick is natuurlijk van een compleet andere orde, maar niet te negeren als we het hebben over sterke staaltjes influencer marketing.
Nike koos de hevig bekritiseerde Colin Kaepernick om te schitteren in deze indrukwekkende campagne, met als motto ‘Believe in something. Even if it means sacrificing everything’. De controversiële football-speler Kaepernick werd eerder weggehoond door o.a. president Trump en belangrijke mensen in de football-wereld omdat hij uit protest tegen racisme in de VS knielde tijdens het volkslied. Kaepernick verloor daardoor veel, maar ging dwars door alle weerstand heen. Nike beloonde hem voor zijn onwrikbaarheid met een prominente rol in haar nieuwe campagne. Dat kwam Nike op haar beurt in eerste instantie duur te staan: Nike-sneakers werden verbrand, het aandeel kelderde op de beurs, maar ook Nike wist van geen wijken.
De kracht:
Wat sommige marketeers nog onvoldoende beseffen, is dat je als merk bij influencers niet alleen bereik koopt, maar ook een bepaalde set aan waarden, associaties en dus: een reputatie. Je kunt je dus wel omringen door allerlei duurbetaalde grote influencers, maar als die influencers ongewenste associaties met zich meebrengen, doet dat je merkreputatie meer kwaad dan goed. Is er echt sprake van zo’n sterke overdracht van betekenissen van de influencer naar het merk? Dit voorbeeld van Nike is het levende bewijs. Nike koos heel bewust voor Kaepernick omdat het merk zich wilde ‘laden’ met de associaties die rond de football-speler bestaan. De kracht van de slogan ‘Just do it’ kon daarmee extra onderstreept worden.
Werken aan je merkreputatie is dus keuzes durven maken, standpunten innemen en vrienden (en dus ook vijanden) durven maken. Door een krachtige positie in te nemen creëer je sterke associaties rond je merk en bouw je een echte merkpersoonlijkheid. Omdat een merk in essentie niets meer is dan een verzameling associaties, is dat dé manier om het als merk op termijn te overleven.
Als je dit op een consequente manier doet, en je influencers niet langer kiest om hun bereik maar om hun inhoudelijke match met je merk, dan ben je bezig influencers duurzaam in te zetten. Je bouwt zo aan je reputatie, en zult merken dat de euro’s vanzelf volgen. Ook Nike heeft uiteindelijk de vruchten geplukt van deze betekenisvolle samenwerking: het merk is inmiddels 6 miljard dollar meer waard en de online verkoop steeg na de campagne met 31%.
Dat het de reputatie van Kaepernick zelf ook goed heeft gedaan, vinden we terug in Coosto. Online was het sentiment rond zijn naam overwegend positief:
“Met het klassieke model van marketing probeer je je anders voor te doen dan wie je eigenlijk bent. En dat irriteert mensen. In de jaren 80 kon je nog een positionering en imago kiezen. Denk bijvoorbeeld aan Heineken, dat in twee jaar tijd veranderde van een biertje voor de bouwvakker naar een biertje voor de directeur. Dat is vandaag de dag echt onmogelijk, zeker in de B2B-markt. De wereld is namelijk transparant.
"In de jaren 80 kon je nog een positionering en imago kiezen. Dat is vandaag de dag echt onmogelijk, zeker in de B2B-markt."
Ik kwam laatst een mooie quote tegen die het eigenlijk perfect verwoordt: als je ergens een vernislaagje op spuit, dan willen mensen het eraf krabben. Omdat er nog niet met die gedachte werd lesgegeven, ben ik ermee gestopt. Zo’n twee à drie jaar later werd ik benaderd door Noordhoff. Of ik een schoolboek voor het hbo wilde schrijven over contentmarketing. Hoewel ik daar destijds geen tijd voor had, was de manier waarop dat ging wel treffend. Ze hadden onderzoek gedaan bij docenten, en gevraagd welke onderwerpen werden gemist in de lesstof. Toen ze vervolgens gingen Googelen naar die onderwerpen, kwamen ze bij mij uit.
Precies hoe inbound marketing werkt.”
“Je kunt inbound marketing het beste zien als een filosofie, een denkwijze: het niet willen onderbreken of irriteren van je potentiële klant. De focus ligt echt op het aantrekken van je doelgroep, in plaats van het zenden van je boodschappen. Je gaat kennis over je vakgebied gratis delen op je website, en geeft in je blogs of artikelen antwoord op vragen die je doelgroep aan Google stelt. Via die route belanden mensen vervolgens op je website, waardoor ze kennismaken met je expertise én – uiteindelijk – je diensten of producten.
Een directeur van een reclamebureau wist het mooi te verwoorden: je moet mensen niet onderbreken bij wat ze interessant vinden, maar je moet zíjn wat ze interessant vinden. En toch vinden wij marketeers het belangrijk om mensen te onderbreken. Heel gek, want we vinden het zelf ook irritant. Niemand zit namelijk te wachten op een pop-up commercial terwijl je een artikel leest. Het is een modus: ik ben marketeer, dus ik communiceer via reclame. Terwijl we in een tijd leven dat je via andere middelen gewoon gratis kunt communiceren. Op niet irritante manieren.”
“Die vraag krijg ik vaker. Het woord content marketing is populairder dan inbound marketing, omdat je dat overal op kunt plakken. Reclamebureaus heten tegenwoordig contentbureaus. Ze blijven gewoon doorgaan met campagnes maken en producten pushen, maar dat heet dan ineens content. Inbound marketing beperkt zich tot online, en de focus ligt echt op het aantrekken.
"Reclamebureaus heten tegenwoordig contentbureaus, maar blijven gewoon doorgaan met campagnes maken."
Als je een blog plaatst op je website, dan zeggen veel mensen vaak: ‘je moet het wel nog delen, anders leest niemand het’. Maar dat is niet waar. Google vindt en indexeert het, en de meeste mensen komen via die route op je content terecht. Marketeers zitten nu nog in de zendmodus: ‘ik bepaal hoe de markt mijn content ziet’. Ze zijn vaak helemaal niet bezig met bezoekers die op de website komen omdat ze iets hebben ingetypt bij Google. Daar zit denk ik het grote verschil.”
“Er kwam een moment dat we doorhadden dat onze klanten niet meer zaten te wachten op reclame. Toen besloten we onderzoek te doen, waardoor we vervolgens zagen dat heel veel klanten bij Google beginnen als ze meer willen weten over (nieuwe) producten of toepassingen. Toen kwam eigenlijk het besef: waarom betalen we nog voor advertenties die niemand wil zien als we ook gratis onze kennis kunnen delen? In 2012 zijn we met dat inzicht in het achterhoofd begonnen met inbound marketing, als een van de eersten in Nederland. In het begin was het vooral belangrijk om de interne organisatie bewust te maken van het belang van transparantie en het delen van kennis. Vooral dat laatste wordt nog te vaak als een bedreiging gezien namelijk.”
“Jan Willem Alphenaar (trendwatcher en keynote speaker, red.) zei het op een mooie manier: “De concurrent leest mee, dat klopt. Maar de klanten van die concurrenten lezen ook mee.” Het is belangrijk te focussen op de kansen die transparantie biedt, in plaats van de bedreigingen. Je ziet vaak dat als de zogenaamde ramen opengaan bij bedrijven, mensen meer bezig zijn met de vieze luchtjes die naar buiten gaan dan met alle frisse lucht die naar binnen komt.
Bij MCB moest die mindset over transparantie ook groeien. Als er werd overwogen iets online te zetten, dan hoorden we soms een tegengeluid: ‘Als we dit online zetten, dan kan het zo zijn dat die ene persoon er negatief op reageert. Dus doe maar niet.’ Dat is bij veel bedrijven nog steeds een beetje. De modus is ‘niet publiceren, tenzij’. Bij ons is het nu: ‘publiceren, tenzij’. Alles wat we online delen wordt geaccepteerd, en veel collega’s zien LinkedIn bijvoorbeeld als onderdeel van hun werk.
"Bij ons is de modus nu: 'publiceren, tenzij'. Alles wat we online delen wordt geaccepteerd, en veel collega's zien LinkedIn bijvoorbeeld als onderdeel van hun werk."
Daarnaast krijg ik als parttime zelfstandige de kans om bij andere bedrijven een kijkje in de keuken te nemen. Opvallend genoeg kom ik daar nog veel weerstanden tegen. Als de directie het wil, dan wil marketing het niet. En als marketing het wil, dan wil de directie het niet. De laatste tijd merk ik steeds vaker dat managers het wel snappen, maar dat corporate communicatie het weer tegenhoudt. Die afdeling heeft altijd een beetje de macht gehad over wat er gecommuniceerd werd. Tegenwoordig heb je die macht niet meer. Anno 2018 zijn je collega’s de woordvoerders. Zie dat als een kans en geef ze vooral het vertrouwen dat ze dat goed kunnen, in plaats van alles willen beheersen wat er buiten gebeurt. Geef ze handvatten, en help ze om dingen te delen.”
“Met marketing doen we wel nog af en toe campagnes, maar in het algemeen richten we ons niet alleen maar direct op de buitenwereld. De focus ligt hier op onze medewerkers. Zij worden echt op een voetstuk gezet, waardoor we de markt naar ons toe trekken.
Neem bijvoorbeeld mijn collega die alles weet van titanium. We kijken samen wat voor vragen er veel worden gesteld over titanium, en die vragen gaan we beantwoorden. Elke vraag wordt vervolgens een los artikel. We kunnen natuurlijk ook een abstract en zakelijk verhaal vertellen vanuit het bedrijf, over hoe geweldig we zijn en hoe geweldig ons titanium is. Maar toch werkt het beter als je de mensen erachter laat zien. Zulke content doet het veel beter. Hij krijgt nu ook veel meer telefoontjes van potentiële klanten.”
“Ja, dat is voor ons minder belangrijk. Ik gebruik vaak het voorbeeld: stel dat ik vandaag een miljoen blogs op mijn website zet. En ik vertel het tegen niemand. Dan heb ik morgen 1000 nieuwe klanten. Die mensen zijn via Google gekomen, hebben daar iets ingetypt, landen op een van mijn antwoorden en denken: hé das interessant. En gaan dan bellen. In dat geval heb ik niks op social media gezet en niemand geïrriteerd met mijn content.
Ik kreeg laatst een verzoek van een collega, die voor de grap vroeg of we bepaalde content offline konden halen omdat hij zoveel gebeld werd. Dat is content die we ooit eens hebben geplaatst, maar nog elke dag mensen aantrekt. En dat is dus precies de bedoeling van inbound marketing.”
“Onze medewerkers maken het zo’n succes. Het is jammer dat veel bedrijven de medewerkers nog verstoppen achter het merk, het kan namelijk zoveel opleveren. Denk bijvoorbeeld aan het aantrekken van nieuwe medewerkers. In mijn 25-jarige carrière heb ik nog nooit zoveel samengewerkt met HR als nu. Ze hebben een vacature, bijvoorbeeld voor chauffeur. Dan maken we een filmpje waarin we een van onze chauffeurs interviewen. Niks wordt gescript: we laten gewoon een chauffeur vertellen hoe het is om te werken bij MCB.
Binnen no-time was het filmpje opgenomen en klaar. Het is authentiek en komt heel oprecht en betrouwbaar over. Als we dit delen met een vacature, hebben we binnen een week 10 nieuwe chauffeurs. Terwijl er in Nederland op dit moment een tekort aan chauffeurs is.”
“Het levert veel op, juist ook minder tastbare zaken. Denk bijvoorbeeld aan trots. Ons format ‘Klant in beeld’ geeft dat goed weer. Klanten zijn vaak tevreden, wat leuk is voor collega’s om te lezen. Inbound marketing levert bij ons zo ook een grote bijdrage aan een stuk interne communicatie. Ik heb een keer meegemaakt dat ik een collega van de aluminium-afdeling interviewde. Hij zei: ‘Ik heb een blog gelezen waarbij je iemand van de staal-afdeling interviewde over een project in Noorwegen. Het is niet te geloven, maar wij leveren daar het aluminium!’. Ze wisten dus niet van elkaar dat ze beiden een bijdrage hadden geleverd aan datzelfde project. Dat wat we als MCB doen in binnen- en buitenland wordt inbound marketing een belangrijk deel van de interne communicatie.
"Inbound marketing levert bij ons ook een grote bijdrage aan een stuk interne communicatie."
De aanwas van nieuwe medewerkers is natuurlijk ook een belangrijke graadmeter van ons inbound marketing succes. HR gaf het zelf aan: sinds we zijn begonnen met deze aanpak, krijgen we vier keer zoveel reacties op vacatures als voorheen. In één van mijn introductiebijeenkomsten over marketing was een nieuwe verkoper aanwezig. Hij zei: ‘Ik las het interview met verkoper Rick, en na het lezen van dat interview wist ik dat ik bij MCB wilde werken’.”
“Als ik andere bedrijven adviseer, dan begin ik altijd met spiegelen. Hoe ga je zelf op zoek naar producten? Spoel je commercials door? Ja, dat doet iedereen. Gebruik je een adblocker? De meesten wel. Zit je in het Bel-me-niet-register? Bijna iedereen. Waarom zou je nog geloven in cold calling als je zelf in het Bel-me-niet-register zit? Heb je laatst nog een duur product gekocht? Ja? Ben je dan naar de winkel gegaan om het aan de verkoper te vragen, of ben je bij Google begonnen? Meestal bij Google. En precies dát doen klanten ook. Zo’n spiegel is een manier van overtuigen die helpt, vooral omdat je in het begin nog geen bewijzen hebt dat het werkt.
Vervolgens is het zaak om te beginnen bij de mensen die positief en gemotiveerd zijn. Die denkfout maakte ik zelf in het begin: ik wilde iedereen tegelijk overtuigen. Roos van Vugt (momenteel social media manager a.i. bij NOS, red.) gaf toen de tip om me juist te richten op de hardlopers, de mensen die er klaar voor zijn. Dat doe ik nu dus ook altijd. Neem bijvoorbeeld mijn LinkedIn-workshops binnen MCB. Collega’s die er klaar voor zijn, kunnen de workshop bijwonen. Maar ik ga geen verkopers verplichten om het bij te wonen. Ik wacht tot ze er klaar voor zijn, en geef ze dan de tools.”
“Mijn doel is uiteindelijk om alle medewerkers op een podium te krijgen. Ik wil eigenlijk dat ze allemaal beroemd worden in hun markt. Mensen moeten gaan merken dat hun artikelen veel worden gelezen, dat er op wordt gereageerd en dat er complimenten binnenstromen. Met als resultaat dat ze dus steeds vaker bij marketing aankloppen omdat ze content willen maken. Dat gaat stapje voor stapje.
Er is een gezegde dat gaat: ‘Het duurt 7 seconden om een idee naar de andere kant van de wereld te krijgen, en dan nog 7 jaar voordat dat laatste stukje bij iemand in de hersenpan landt’. Dat is herkenbaar. Het kost gewoon heel veel tijd om mensen te veranderen. Je kunt wel eenmalig een overtuigend verhaal vertellen, maar zodra mensen weer achter hun computer kruipen, doen ze weer precies hetzelfde als gisteren. Mensen moeten er toch aan gewend raken om inbound marketing een onderdeel te maken van het dagelijks werk. Toch merk ik dat ik die 7 jaar nu zelf aan het overbruggen ben. Laatst kwam een collega aanzetten met 5 blogs waar ik niet om gevraagd had.
Dat is precies waar ik naartoe wil.”
“Het netwerkmodel van Marco Derksen (oprichter van Marketingfacts en Upstream, red.) laat de toekomst eigenlijk perfect zien. Hij schetst drie fasen. De eerste fase is een instituut dat zendt naar de markt. In de tweede fase, waarin we ons nu bevinden, zitten mensen en instituten dicht op elkaar. In het begin van deze fase stuurde je KLM een tweet, waarop je vervolgens antwoord kreeg. Iets wat voor die tijd heel bijzonder was. We zitten inmiddels al heel ver in die fase, misschien zelfs bijna de fase voorbij.
"Ik ben ervan overtuigd dat de kracht van marketing zit in de medewerker. Collega's zijn de grootste magneet."
De laatste fase is één grote soep waar iedereen in zit. Bedrijven en instituten doen er niet meer toe, het draait alleen nog om de mens en wat die is en weet. Daar gaan we echt naartoe, zowel de B2B als de B2C -markt. Neem Tony’s Chocolonely bijvoorbeeld. Marktleider op het gebied van chocolade, zonder ooit reclame te hebben gemaakt. Tony’s Chocolonely zet medewerkers voorop en laat zien wat er achter de schermen gebeurt. Ze zijn heel open en transparant. Ook de consumentenmarkt gaat die kant op.
Ik ben ervan overtuigd dat de kracht van marketing zit in de medewerker. Collega’s zijn de grootste magneet. Mijn doel is om het vakgebied marketing én de mensen eromheen daarvan te overtuigen. Zeker de commerciële kant, de verkopers. Er zit namelijk vaak zoveel kennis tussen hun oren: dat trekt online heel veel nieuwe klanten aan. Dus zorg ervoor dat het online komt.
Een ding is zeker: er zijn nog veel stappen te zetten voor veel bedrijven. Het goede nieuws?
Marketing wordt wel veel leuker op die manier.”
Al een tijdje weten steeds meer bedrijven de weg naar Instagram te vinden. Maar wat doe je met het platform? Ga je hetzelfde verhaal vertellen als op al je andere social kanalen? Of toch een andere invalshoek? Het kan best lastig zijn om tot een strakke Insta-feed te komen. Daarom helpen wij je even op weg. We selecteerden 6 verschillende Nederlandse bedrijven op Instagram om je te inspireren. Geen dank!
Alles voor een glimlach. En die pay-off maakt Coolblue ook waar op Instagram. Ze plaatst verschillende soorten content. Winacties, productfilmpjes, bedrijfsweetjes maar ook ‘behind the scenes’-foto’s. Eén ding komt in ieder geval terug in de feed: de kleuren blauw en oranje. En laat dat nou nét de kleuren van Coolblue zijn. Looking good guys!
De mobielste bank van Nederland kan natuurlijk ook niet achterblijven op Instagram. ING Nederland vertelt op Instagram verhalen van ondernemers, maar laat ook zien dat ze maatschappelijke initiatieven steunt. Als we een stukje terug scrollen in de feed, zien we veel foto’s voorbij komen van mooie plekken in Nederland. Ingezonden door volgers. Deze user generated content heeft zijn eigen hashtag gekregen: #dichtbijNL. Een goed voorbeeld hoe je volgers kan betrekken bij contentcreatie.
Als er één bedrijf goed is in het creëren van creatieve uitingen, dan is het wel Heineken. Ook op Instagram maakt het biermerk dat waar. De bijschriften zijn gevat, de beelden creatief (‘Beercause of you’: moet ik nog meer zeggen?) én consistent. Elk beeld ademt Heineken. Strak!
Philips zet Instagram in om een verhaal te vertellen. Ze wil inspireren, volgers aan het denken zetten. Dankzij de hashtag #aBetterNow creëren ze een rode draad door de content. Verschillende campagnes (en dus ook beelden) blijven zo dezelfde boodschap uitdragen.
Een echt kijkje in de keuken. Of eigenlijk: vliegtuig. KLM gebruikt hier - heel slim - haar eigen medewerkers voor. Van piloot tot aan stewardess en van vliegtuigslepers tot aan stagiairs. Op die manier kunnen volgers een héél klein beetje dat KLM-blauwe gevoel ervaren. Met zo’n feed is KLM ook op Instagram ready for takeoff!
Ook Albert Heijn maakt dankbaar gebruik van user generated content. Ze zoekt proactief gebruikers op die foto’s posten met #albertheijn tags, om vervolgens die content te regrammen. Daarnaast probeert ze volgers te inspireren door foto’s te plaatsen van de meest smakelijke gerechten. Inclusief het recept. Honger!
De 6 bedrijven leren ons dat je Instagram op veel verschillende manieren kan inzetten. Van user generated content tot aan het delen van recepten en van winacties tot aan het delen van ‘kijkje-in-de-keuken’ foto’s. Wat we vooral niet terugzien, is harde verkoop (‘Koop mij!’). Waarom niet? Simpelweg omdat Instagram zich hier niet voor leent. Met beelden wil je inspireren, een verhaal vertellen om zo onder de aandacht te komen bij je doelgroep. Deze 6 bedrijven gebruiken Instagram misschien op verschillende manieren, ze hebben één gemeenschappelijke deler: ze vertellen het verhaal van de organisatie. En dat is wat telt.
Genoeg inspiratie opgedaan? Heb je misschien al een Instagram account voor je bedrijf? Of is die nog in de maak? In beide gevallen is het Handboek Instagram echt wat voor jou. We vertellen je daarin alles over Instagram en geven je concrete handvatten hoe je het platform zelf optimaal kan inzetten voor je bedrijf.
Het begint allemaal met het inzichtelijk maken van je prestaties. Doelen stellen is daarbij belangrijk. Zo weet je of jouw prestaties ook van voldoende niveau zijn. Je kan namelijk wel meten dat een vraag binnen 30 minuten wordt opgepakt, maar dit zegt pas écht iets als je daadwerkelijk een doelstelling hebt om binnen een half uur te reageren. Inzichten als deze helpen jou de prestaties van de webcare afdeling in kaart te brengen. Op die manier wordt het gemakkelijk om te rapporteren aan je management én creëer je ruimte om de webcare prestaties van het team te optimaliseren.
Begin daarom dus met het maken van doelstellingen. Hoe? Door jezelf de vraag te stellen “wanneer is mijn webcare succesvol?”. Een veelgebruikte manier om vervolgens te meten of je die doelstellingen al dan niet hebt gehaald is het inzetten van Key Performance Indicators. Ookwel KPI’s genoemd.Er is vervolgens één truc om te meten of je die doelstellingen al dan niet hebt gehaald: het inzetten van Key Performance Indicators. Ook wel KPI’s genoemd.
KPI’s zijn variabelen waarmee je dus inzichtelijk maakt of je op koers ligt. Ga ik mijn doelstellingen bereiken? Loop ik misschien achter? Zo ja, hoe vér loop ik achter? Met deze vragen maak je operationele doelstellingen meetbaar. Laten we het volgende voorbeeld gebruiken: je hebt een doelstelling om klanten maximaal 30 minuten te laten wachten op een reactie. Om dat vervolgens te meten, gebruik je de KPI ‘responstijd’. Op basis van deze responstijd beoordeel je prestaties. Moeten klanten momenteel 45 minuten wachten op een reactie? Dan kan het verstandig zijn om in te grijpen. KPI’s helpen je op deze manier een vinger aan de pols te houden.
“KPI’s zijn variabelen waarmee je inzichtelijk maakt of je op koers ligt om jouw doelstellingen te behalen.”
KPI’s zijn dus handig, maar hoe formuleer je het? Daar komt het SMART-principe om de hoek kijken. Dit is een methode waarmee je eenvoudig en snel concrete doelstellingen opstelt. Je kijkt dan naar de volgende facetten:
Wanneer je dit bijvoorbeeld voor de KPI responstijd uitwerkt, krijg je het volgende:
‘In december 2017 dient 90% van alle binnenkomende vragen op Facebook, X en Instagram binnen 30 minuten na het binnenkomen van de vragen beantwoord te zijn door de afdeling webcare.'
Als je begint met het opstellen van doelstellingen, kan het lastig zijn om een startpunt te vinden. Het nattevingerwerk-idee. In dat geval is het slim om de doelstellingen van je huidige, traditionele, klantenservice te gebruiken als leidraad. Voorbeeld: wil je normaal gesproken 3 klantvragen telefonisch behandelen in een half uur? Dan zou een doelstelling kunnen zijn om minstens 3 klantvragen te beantwoorden via Facebook binnen datzelfde half uur. Minstens inderdaad: je wilt namelijk méér service verlenen met webcare.
Let er wel op dat je KPI’s geen doelstelling an sich worden. Goodhart’s law herinnert ons eraan dat wanneer een maatregel het doel wordt, het niet langer een goede maatregel is. Dit geldt ook voor jouw webcare KPI’s.
Ook belangrijk: probeer vooral niet te veel te doen als je begint met doelstellingen opstellen. Misschien ben je er nog niet klaar voor om zaken als het servicelevel uit te rekenen. Dan wordt het dus moeilijk om daar een doelstelling bij te maken. Dat is geen ramp: houd het gewoon bij de basis.
Deze 7 KPI's worden het meest gebruikt voor webcare.
Een blik richting 2020 met Arne Keuning (Upstream)Arne Keuning is als projectmanager, trainer en adviseur al jaren betrokken bij de inzet van social media door organisaties. Zo hielp hij TUI Nederland bij de implementatie van social media en houdt hij zich met Upstream bezig met social media monitoring, webcare, social media analyse en klantcontact.
Zie je het gebruik van KPI’s over de afgelopen jaren meer wordt toegepast?
"Het unieke van webcare is dat er officieel geen average handeling time op zit. Kijk bijvoorbeeld eens naar WhatsApp. Je hebt ontzettend veel korte interacties maar hebt uiteindelijk maar met een klant te maken. In de webcare statistieken is dat soms heel erg moeilijk te duiden met de andere klantcontactcenter statistieken. Soms heb je drie-en-eenhalf uur over een WhatsApp bericht gedaan, maar kan dat bijvoorbeeld komen doordat iemand drie uur niet meer online is geweest. De contactcenter manager vindt dat heel moeilijk. Het is daarom goed om die KPI’s voor ogen te houden. Denk aan de NPS als KPI. De customer average. Of een klanttevredenheid-uitvraag. Toch zijn er een aantal kwantitatieve KPI’s die minder bruikbaar zijn. Mijn advies: Het tevreden stellen van de klant is belangrijker dan de kwantitatieve KPI’s."
Meestal wordt kennis van een doelgroep gebaseerd op aannames of kwalitatief onderzoek binnen een kleine populatie. Groepsdiscussies, interviews en panels. Het idee daarachter? Als je heel veel weet over een kleine groep mensen, krijg je feeling bij de interesses, drijfveren en het mediagebruik van de grote groep.
Een heel goed begin, maar meestal stopt doelgroeponderzoek daar. En dat is om deze drie redenen echt onverstandig.
Je hebt er vast weleens over gehoord en er is wetenschappelijke basis voor: wat we zeggen, is niet altijd wat we doen. Als we willen weten wat onze doelgroep bezighoudt, komen we vaak uit op één oplossing: we gaan het ze vragen. Maar we kunnen lang niet altijd uitgaan van de verkregen antwoorden. Uit een artikel van gedragswetenschapper Lucy Hayes en onderzoeker Hanbin Yang Men blijkt dat mensen hun antwoorden aanpassen zodra ze zich bewust zijn van het feit dat ze bestudeerd worden.
We kennen het ook wel als de ‘social desirability bias’. Dit uit zich in sociaal wenselijke antwoorden: de neiging om bepaald gedrag in overdreven vorm over te brengen op de afnemer van het onderzoek.
"We moeten in doelgroeponderzoek veel meer toe naar observatie van gedrag."
Netflix zag dit terug in de praktijk toen het zijn abonnees vroeg welk soort shows en films ze het meest bekeken. Men gaf aan vooral art-house, diepgaande films en documentaires te bekijken, terwijl downloads lieten zien dat juist vooral de kaskrakers populair zijn onder Netflixers.
We moeten in doelgroeponderzoek daarom veel meer toe naar observatie van gedrag en het stellen van vragen niet altijd als heilige graal beschouwen. Data over mediaconsumptie, socialmediagebruik en ander feitelijk gedrag zijn daarvoor een prima alternatief.
Een fout die we nog veel te vaak maken, is dat we er te gemakkelijk van uitgaan dat wat voor een kleine groep mensen geldt, ook zo is voor de rest van de populatie. “5 van de 5 mensen in je panel houden van paardrijden? Dan houdt jouw doelgroep van paardrijden.” Dat leest nu heel banaal en overdreven, maar in de praktijk maken we ons allemaal weleens schuldig aan dit soort aannames. Terwijl de sleutel voor persoonlijke en nauwkeurige doelgroepkennis niet zit in veel kennis over weinig mensen, maar in weinig kennis over veel mensen.
Misschien contra-intuïtief.
Want wat zegt het dat 92 procent van de mensen die over jouw merk praten, dat doet op Instagram? Leert je dat al iets over de vrijetijdsbesteding, interesses en drijfveren van die mensen? Nee. Maar het is wel betrouwbare informatie en juist dát is de kracht van social data. Het is informatie die niet zomaar voor één persoon geldt, maar die je kunt toepassen op je gehele populatie.
En zo scherp je je eerdere aannames stapje voor stapje aan tot een feitelijk beeld van je doelgroep. Het vereist een andere mindset om op deze manier met doelgroeponderzoeken om te gaan. Je verwerpt aanknopingspunten niet langer omdat ze incomplete informatie bieden, maar zoekt naar haakjes in de data die je wél hebt. En die vind je niet alleen in de geijkte informatiebronnen als Google Analytics.
"Niets menselijks is een doelgroep vreemd: ze zijn constant in beweging, ontdekken nieuwe interesses en andere media."
Wat kan dat ene gegeven, “92 procent van de mensen die over ons merk praten, doet dat op Instagram”, via social data-analyse aan extra informatie opleveren?
a. Wanneer je doelgroep actief is
Als je weet dat je publiek vooral op Instagram zit, kun je die data verder gaan analyseren. Wanneer zijn de mensen die het meest over je praten online actief? Vooral in de weekenden? In de avonden? Welk patroon herken je in hun gebruik van social media?
b. Wie hun voorbeelden zijn
Welke socialmedia-accounts worden gevolgd door jouw doelgroep en welke van die accounts lokken veel interactie uit? Veel socialmedia-monitoringtools kennen bijvoorbeeld een invloedscore aan accounts toe, waardoor je direct inzicht krijgt in de mate waarin een account invloed heeft op gesprekken binnen je doelgroep. Zo onderscheid je de influencers van ‘reguliere’ accounts.
c. Wat hun interesses zijn en hoe ze erover spreken
Bekijk eens in de trending topics waar je publiek in een bepaalde periode veel over heeft gesproken. Is dat politiek? Sport? Muziek? School of juist werk?
De trending topics kunnen ook helpen om het taalgebruik van je doelgroep inzichtelijk te maken. Als je doelgroep iets als positief beoordeelt, doen ze dat dan met ‘fantastisch’ of ‘supervet’? Je ziet dat je in eerste instantie nog geen enorme hoeveelheid data hoeft te hebben om via een eenvoudig haakje toch behoorlijk wat relevante informatie over je doelgroep te vergaren.
We markeren doelgroeponderzoek nog te vaak met een vast begin- en eindpunt. Op het moment dat we een doelgroeponderzoek ‘afgerond’ hebben, denken we: mooi, nu kunnen we ze optimaal gaan bereiken. De denkfout: we zien doelgroepkennis als statische gegevens.
Niets menselijks is een doelgroep vreemd: ze zijn constant in beweging, ontdekken nieuwe interesses en andere media. Wat de ene dag nog het favoriete televisiekanaal is, kan de volgende dag alweer passé zijn. Daarom moeten we de stap zetten naar doelgroeponderzoek als een continu proces: doelgroepen niet planmatig onderzoeken, maar via (social) data procesmatig monitoren.
Zorg ervoor dat je meer gaat observeren en minder gaat vragen. Dat je je focust op je volledige doelgroep en dat je onderzoek gaat zien als continu proces. Laat je niet afschrikken door data die je mist en zie de kleine stukjes informatie die je wél hebt als aanknopingspunt. Probeer er eerst eens achter te komen welke kanalen je doelgroep gebruikt, wanneer ze actief zijn of wie ze volgen. Je zult zien dat de inzichten niet alleen leiden tot een verrijkt doelgroepprofiel, maar dat je ook steeds relevanter wordt.
Zo zorg je ervoor dat je een stuk dichter bij de ‘sweet spot’ komt: de plek waar jouw content precies de juiste snaar raakt en inspeelt op de passie en pijnpunten van je klant.
Met de opkomst van kunstmatige intelligentie, chatbots en virtuele assistenten ligt vervlakking van webcare steeds verder op de loer. Het grootste risico is dat organisaties deze hulpmiddelen te vroeg en te ondoordacht inzetten. Nu wordt een chatbot nog vaak als filter voor veelgestelde vragen gebruikt, maar in enkele gevallen zien we ze zelfs al als vervanger van de webcare-medewerker.
Wat moeten medewerkers doen om deze eventuele concurrentie met chatbots in de toekomst aan te gaan? Een cruciale vraag, zeker nu online klantenservice geen USP, maar een regelrecht vereiste is. Om nog uit te blinken heb je persoonlijkheid nodig en moet je zorgen voor een unieke klantbeleving. Voor De Stand van Webcare 2018 onderzochten we als Coosto, in opdracht van Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (HAN) en Upstream, in hoeverre Nederlandse webcare-teams daar in de praktijk aan voldoen.
Het behandelen van een klacht is bij uitstek een moment waarop een webcare-medewerker een beroep zou moeten doen op zijn taalvaardigheid. Een klant komt al duidelijk ontevreden ‘binnen’, en wil serieus genomen worden. Het minste wat je dan kan doen is de klant het gevoel geven dat hij ertoe doet. Dat er maar één ding is dat op dat moment voor jou telt: die klacht oplossen. Een klant wil dan niet het zoveelste ‘Wat vervelend dat je…’ lezen, maar oprechte compassie. Dat betekent niet dat je moet gaan meehuilen, maar laat wel blijken dat je het echt rot vindt voor de klant en help hem zo snel mogelijk verder.
Ons onderzoek laat zien dat Nederlandse webcare-teams over het algemeen nog niet vergevorderd zijn in die oprechte, persoonlijke excuses. Het grootste deel blijft de aan inflatie onderhevige term ‘vervelend’ gebruiken. Overigens blijken webcare-medewerkers wel behoefte te hebben aan een manier van excuses aanbieden: 8,7% van alle webcare-berichten bevat een vorm van excuses.
T-Mobile geeft wat mij betreft het goede voorbeeld: bij haar webcare-afdeling zijn de woorden ‘vervelend’ en ‘helaas’ uit den boze. “Niet omdat ze per definitie fout zijn, maar wél omdat ze voor ons symbool staan voor een fabrieksmatige niet oprechte manier van reageren”, aldus Willem Evers, team manager Webcare. Eerder noemde Antina van der Veen, schrijfster van het boek Webcare in de praktijk ‘vervelend’ ook al een non-woord.
Het is een stuk persoonlijker gesteld met de aanspreekvorm die webcare-teams gebruiken. In ruim 99% van de berichten wordt de klant met ‘je’ of ‘jij’ aangesproken. Slechts 0,7% kiest voor ‘u’.
Als je als klant door een persoon geholpen wordt in een winkel, merk je dat natuurlijk meteen. Je wordt geholpen door een Jeroen, een Ahmed of een Thea. Maar online praat je als klant voor je gevoel vaak min of meer tegen een organisatie. De personen achter die organisatie zijn veel minder zichtbaar. Als je het toch zo persoonlijk mogelijk wilt maken, is het daarom verstandig om je bericht af te sluiten met een groet, met je naam of allebei. Zo krijgen klanten, ook op honderden kilometers afstand, toch een beetje het idee dat ze met een persoon in plaats van met een corporate organisatie te maken hebben. Dat voelt een stuk persoonlijker, vindt ook minstens 75% van de door ons onderzochte webcare-accounts. Zij sluiten allemaal regelmatig hun berichten af met een ^ gevolgd door initialen.
Het personaliseren van je webcare kan altijd een stapje verder. Zo heeft Coolblue aparte Facebook-pagina’s voor webcare-medewerkers, die vanuit hun eigen account reageren op vragen en klachten van klanten. Een uitstekend idee om de mensen die achter de knoppen zitten een gezicht te geven.
In face-to-face-gesprekken bestaat een boodschap voor een belangrijk deel uit verbale communicatie, maar volgens veel theorieën is een nog groter deel non-verbaal. Het probleem met tekstueel digitaal klantcontact? Het non-verbale deel mist volledig. Het zorgvuldig kiezen van de juiste woorden is daarom nóg belangrijker, en zelfs als je dat tot in de puntjes beheerst kan je boodschap fout geïnterpreteerd worden. Om je digitaal toch zo nauwkeurig mogelijk uit te drukken, zijn emoji onmisbaar. Dat lijken veel webcare-teams ook begrepen te hebben. In ruim 5% van de onderzochte berichten zien we minstens een emoji terug. Op Facebook is het wat gebruikelijker dan op Twitter.
Als webcare-medewerker en -team moet je de komende jaren vol inzetten op klantbeleving. Dat is de enige manier waarop je je als organisatie op webcare-vlak nog kunt differentiëren van concurrenten (en wie weet van kunstmatige intelligentie, in de toekomst). Een persoonlijke klantbenadering is daarbij de absolute basis. Nederlandse webcare-teams zijn daarin aardig op weg. Tutoyeren, het gebruik van emoji en een persoonlijke afsluiting zijn gemeengoed geworden, maar de originaliteit van berichten (met name de verontschuldigingen) laat soms nog te wensen over. Taalvaardigheid kan helpen oprechte compassie te tonen, waardoor de klant weer echt het gevoel krijgt dat zijn klacht serieus genomen wordt.
Lees alles over De Stand van Webcare 2018 in het volledige onderzoeksrapport.
In het door Coosto uitgevoerde onderzoek zijn de openbare social media accounts van de top 100 van Nederlandse adverteerders (Nielsen, 2017), aangevuld met de lijst respondenten van De Stand van Webcare 2018. In totaal zijn 1.648.243 berichten van 214 Facebook-accounts en 241 Twitter-accounts geanalyseerd.
Een social media ambassadeur, ook wel ‘brand advocate’ genoemd, is iemand die oprecht fan is van je merk en dit – op eigen initiatief - kenbaar maakt op social media. Hij of zij support je producten of diensten structureel, en promoot ze in zijn of haar eigen netwerk. Op die manier wordt er positief sentiment gecreëerd rondom je merk, simpelweg omdat mensen écht enthousiast zijn. En die mond-tot-mondreclame is nog altijd een van de sterkste marketingprincipes. We geloven namelijk veel eerder aanbevelingen afkomstig van vrienden, familie of kennissen, dan (commerciële) boodschappen van bedrijven zelf. Een perfect voorbeeld van een social media ambassadeur is Ria, die een aantal jaren geleden een fanpagina begon voor de Action. Ze deelt dagelijks Action-producten waar ze heel blij van wordt, en met succes. Haar pagina telt op het moment van schrijven 358.435 likes.
Aan de andere kant is deze vorm van mond- tot-mondreclame ook een van de moeilijkste marketingvormen. Je hebt er namelijk nauwelijks grip op. Social media ambassadeurs laten alleen iets van zich horen als ze ook écht enthousiast zijn, en niet omdat je zelf om een positief geluid hebt gevraagd. Laat je overigens vooral niet ontmoedigen door het laaiende succes van de Action fanpagina. Social media ambassadeurs komen namelijk in alle soorten en maten. Een invloedrijk persoon met een groot netwerk die toevallig laaiend enthousiast is over jouw klantenservice is net zo waardevol als je buurvrouw met 200 volgers.
En juist daar schuilt de kracht van dit fenomeen.
Het antwoord is simpel: geloofwaardigheid. Maar liefst 9 van de 10 online consumenten geeft aan dat aanbevelingen van vrienden en familie voor hen de meest betrouwbare vorm van adverteren zijn. Op die manier oefenen social media ambassadeurs invloed uit op de koopintenties van hun netwerk, vergroten ze je bereik én helpen ze je daarnaast om een betrouwbaar imago op te bouwen. Allemaal ‘onbewust’: het enige wat ze namelijk doen is hun oprechte enthousiasme delen op basis van (gebruiks)ervaring. De beste social media ambassadeurs zijn om diezelfde reden vaak bestaande klanten óf medewerkers van je bedrijf. Beiden hebben namelijk al een dieperliggende connectie met je merk.
I love working at @netflix. They even made us a wee trailer for the two ongoing series and the three feature films we're doing right now. SO EXCITING!!! https://t.co/RyHrfSJmyj
— Mark Millar (@mrmarkmillar) 17 juli 2018
Je zou het misschien niet verwachten: slechts 18% van de consumenten vertrouwt influencers, terwijl uit onderzoek van Nielsen blijkt dat 92% van de consumenten social media ambassadeurs vertrouwt. Hoe dat komt, is het beste uit te leggen aan de hand van de verschillen tussen influencers en ambassadeurs. Om te beginnen is de motivatie van ambassadeurs compleet anders: ze willen hun netwerk helpen de juiste beslissing te maken. De rode draad bij influencers blijft uiteindelijk een beloning, of dat nou in de vorm van geld, gratis producten of gratis diensten is. Influencers worden daarnaast vaak gedefinieerd door de grootte van hun publiek. Bij social media ambassadeurs kijken we juist naar de kans dat ze een merk aanbevelen. Er rijst daardoor altijd de vraag hoe oprecht een influencer werkelijk is in zijn uiting. Een laatste belangrijk verschil: influencers worden – helaas – nog vooral voor de kortere termijn ingezet. Denk bijvoorbeeld aan social media campagnes. Social media ambassadeurs zijn daarentegen voor altijd aan je merk verbonden.
Zoals je niet ‘effe’ een Facebookpagina aanmaakt die je merk succes bezorgt, ga je ook niet ‘effe’ aan de slag met social media ambassadeurs. Zorg dat er altijd een plan achter zit, een gedachte die ervoor zorgt dat je weet waarom en waarvoor je het doet. Een social media ambassadeursprogramma is onmisbaar. Deze 3 tips helpen je op weg:
De eerste stap is tegelijkertijd een van de belangrijkste stappen: zet je doelen op een rij. Wat wil je bereiken door social media ambassadeurs in te zetten? Waar doe je het uiteindelijk voor? Ga je puur voor naamsbekendheid en een sterk imago, of wil je er op termijn ook merkloyaliteit, retentie of nieuwe sales uit halen? Op basis van je geformuleerde doelstelling(en), ben je daarnaast sneller in staat om te bepalen wie in aanmerking komt om zich te ontwikkelen tot een social media ambassadeur. Dat kunnen medewerkers zijn, maar ook bestaande klanten die zich regelmatig positief uitlaten over je merk.
Vervolgens is het belangrijk om potentiële ambassadeurs te identificeren. Zoek in je klantenkring naar klanten die nét even iets enthousiaster tegenover je product of merk staan dan de gemiddelde klant. Vaak zijn dat degenen die je nieuwsbrieven lezen en openen, af en toe een enthousiaste tweet de wereld insturen of jouw product of dienst aanraden bij anderen. Met een social media management tool meet je hoe vaak en hoe positief mensen over of tegen je merk praten. Hierdoor identificeer je snel je échte fans en benader je alleen de mensen die kunnen uitgroeien tot een ware social media ambassadeur.
Vergeet echter je medewerkers niet. Hoewel het liefst al je medewerkers een ambassadeur zijn voor je bedrijf, staat niet iedereen open om dit online kenbaar te maken. Richt je daarom vooral op medewerkers die hier wél voor openstaan.
Een social media ambassadeursprogramma kan alleen een succes worden als je bereid bent te investeren in een duurzame relatie. Laat je waardering zien, en beloon klanten om ze zo steeds meer te betrekken bij je bedrijf. Dat kan op verschillende manieren. Denk bijvoorbeeld aan het organiseren van klantsessies, waarbij je ambassadeurs de kans geeft om nieuwe producten te proberen, of co-creatie: samen producten bedenken. Medewerkers kun je belonen door de creatiefste social media posts te highlighten in de interne nieuwsbrief. Je zou daarnaast ook een interne wedstrijd kunnen organiseren, waarbij iedereen die marketing-content deelt kans maakt op een prijs.
Een ding is zeker: blijf je ambassadeurs faciliteren. Werk aan een langetermijnrelatie en zorg dat ze je merk blijven waarderen. Je ambassadeurs zijn namelijk je meest waardevolle marketingmateriaal, dus zorg dat je ze nooit als vanzelfsprekend gaat zien.
Storytelling is voor de meeste organisaties geen vreemde term meer. Verpak je boodschap in een meeslepend verhaal en mensen begrijpen en waarderen je boodschap over het algemeen stukken beter dan wanneer diezelfde boodschap rechttoe rechtaan wordt geformuleerd. Het wordt echter problematisch als achter die mooie praatjes geen daden schuilgaan. Loze reclamepraatjes vullen geen gaatjes.
Wil je echt vooroplopen, dan moet je aan de slag met storydoing. Niet alleen een mooi verhaal vertellen, maar er ook naar handelen. Of beter nog: goede dingen doen en er daarna pas over vertellen. Dat is wat The Ocean Cleanup heeft gedaan. Niet de communicatie, maar de echte actie staat centraal. Alles in het teken van de ‘Why’ van het project: het behoud van ecosystemen in de oceanen. Vooral daarom is het zo’n geloofwaardig en gewaardeerd project. The Ocean Cleanup laat er geen misverstand over bestaan: het is menens. Media-aandacht is geen doel op zich, maar een middel om die plasticvrije oceanen voor elkaar te krijgen.
Laat dat een wijze les zijn als je namens een bedrijf evenementen organiseert of partnerships met goede doelen sluit. Méén die partnerships. Je kunt niet je mond vol hebben van mensenrechten als je producten ondertussen gemaakt worden door mensen die werken in barre omstandigheden. Storytelling is geen manier om schoon schip te maken, maar een manier om de ware aard van je organisatie te tonen. Heb je over jouw organisatie geen mooi verhaal te vertellen? Kruip dan niet geforceerd in een creatieve pen, maar zorg ervoor dat je organisatie weer verhaalwaardige dingen gaat doen, zodat die mooie verhalen automatisch boven komen drijven.
Je kunt je voorstellen dat het een behoorlijke uitdaging is om de aandacht van het grote publiek bij je project vast te houden, als je 5 jaar lang vooral aan het bedenken, ontwikkelen en testen bent. Dat zijn nu niet bepaald natuurlijke hoogtepunten die automatisch zomaar breed worden uitgemeten in de media.
Maar als je geen natuurlijke hoogtepunten hebt, wil dat nog niet zeggen dat je er geen kunt creëren. The Ocean Cleanup had misschien nog geen concrete resultaten om te delen, maar wist wel telkens de aandacht op zich te vestigen. Dat deed de organisatie heel slim, met het communiceren van mijlpalen. Nee, het plastic was in juni 2016 nog niet uit de zee, maar het prototype van het apparaat was wel klaar.
Het resultaat? Meer dan 3500 Nederlandse reacties en berichten over The Ocean Cleanup (bron: Coosto). En in mei 2017 was er ineens het bericht dat The Ocean Cleanup vróeger dan gepland (dat is weer eens iets nieuws) al aan de slag kon. Zo doet de organisatie dat telkens. Een nieuw ontwerp, een grootschalige test: elke mijlpaal wordt gevierd en gedeeld, waarmee ze het enthousiasme van het publiek levend houden.
We noemden deze tip eerder al in ons onderzoek naar de online communities van festivals: houd de beleving van mensen in stand, door hen te faciliteren met nieuwtjes. Een evenement is niet pas verhaalwaardig op het moment dat het plaatsvindt. Net zomin als jouw projecten, ontwikkelingen en plannen dat zijn. De les: bedenk van tevoren een verhaallijn met bijbehorende interessante mijlpalen, en communiceer ze enthousiast en uitbundig.
Gerelateerd aan het communiceren van mijlpalen is het vasthouden en opbouwen van spanning naar het uiteindelijke evenement. Ook dat kun je wel aan The Ocean Cleanup overlaten. Hun eerste échte grote mijlpaal vindt dus aanstaande zaterdag plaats, met het te water gaan van het eerste schoonmaaksysteem. En dat het zaterdag gaat gebeuren, daar mag geen twijfel over bestaan. Op de website prijkt een grote countdown-clock en elke post op X in de afgelopen maand wordt voorafgegaan door een vermelding van het aantal dagen dat men nog moet wachten op ‘de grote dag’.
[31 days to launch] Meanwhile in Rotterdam, the research team is gearing up for a thorough data collection expedition, which will be running during the System 001 deployment. pic.twitter.com/ye0mDazzxp
— The Ocean Cleanup (@TheOceanCleanup) 8 augustus 2018
Dat wordt verder ondersteund door mini-mijlpaaltjes, zoals de bekendmaking van de naam van het eerste systeem, en zelfs die bekendmaking wordt aangekondigd. Voor het laatste beetje extra spanning.
Dat de spanning er goed inzit de laatste maand, zien we in Coosto terug. Met een toepasselijk golvende beweging omhoog, is The Ocean Cleanup gestaag aan het werken naar haar piek (met een overigens bijzonder positief sentiment), die hoogstwaarschijnlijk aanstaand weekend bereikt wordt.
De les is duidelijk: probeer zoveel mogelijk spanning op te bouwen in de aanloop naar het hoogtepunt van je project/evenement/, door zaken aan te kondigen of juist in het ongewisse te laten. Vergroot dingen die misschien verwaarloosbaar lijken, maar oh zo interessant kunnen zijn voor je publiek. Alles valt of staat met de manier waarop je het brengt. Oh, ter info: het eerste systeem heeft de naam ‘Wilson’ gekregen.
Wat een ander zegt, ben je zelf. Dat deel van reputatiemanagement heeft The Ocean Cleanup goed in de oren geknoopt. Je kunt zelf heel enthousiast over je goede doel vertellen, maar je bereik zal altijd beperkter blijven dan dat van andere media. Bovendien komt het veel geloofwaardiger over als juist andere mensen, kanalen en merken positief over je berichten.
Met een multi-channel-strategie en een sterk staaltje PR heeft The Ocean Cleanup het voor elkaar gekregen om in elk denkbaar televisieprogramma besproken te worden, in iedere krant in koeienletters geschreven te worden en online alleen dit jaar al een media reach te genereren van ruim 133 miljoen views (bron: Coosto).
Misschien heeft jouw project niet zo’n enorme likeability-factor als The Ocean Cleanup, maar de les blijft dezelfde: zoek vooral andere kanalen op dan die van jezelf. Dat komt bij het grote publiek niet alleen geloofwaardiger over, maar je bedient jezelf ook ineens van een extra groot publiek dat soms in de miljoenen kan lopen. Zo vertrouwde Damian Bott van Bavaria ons bij een sessie van Digital Wednesday toe dat de Bavaria-campagne ‘Carnavalvrij’ pas echt in een stroomversnelling kwam toen massamedia de actie gingen oppikken. Volg dat voorbeeld dus vooral. Dat kan met behulp van een ouderwets persbericht of journalistennetwerk, maar ook met een bijzondere media-actie en een gezonde portie lef.
5 jaar geleden was het groot nieuws dat een Nederlander voor een prikkie de oceanen wilde gaan schoonmaken. En het kon nog eens gaan werken ook! De actualiteitenprogramma’s konden geen genoeg krijgen van de toen 18-jarige Boyan Slat. The Ocean Cleanup heeft slim beseft dat Slat hét gezicht van het initiatief aan het worden was. Verdere media-aandacht in Nederland was dus een kwestie van meeliften op zijn bekendheid en de wens van media om Slat in studio’s uit te nodigen. Die slimmigheid paste The Ocean Cleanup de afgelopen jaren ook toe. Slat kreeg volop ruimte om zichzelf én zijn project te profileren en dat leverde beide profijt op.
Boyan Slat schoof in januari 2018 aan bij DWDD voor een update over The Ocean Cleanup
De les? Als iemand je organisatie op een positieve manier heeft gerepresenteerd, loont het in het kader van herkenbaarheid deze persoon standaard naar voren te schuiven voor media-optredens. Een telkens wisselende woordvoerder beklijft niet. Een bijzondere, inhoudelijk deskundige en welbespraakte persoonlijkheid des te meer.
Een non-profitorganisatie als The Ocean Cleanup kan niet zonder hulp van buitenaf. Donaties, maar ook partners in benodigde diensten zijn meer dan welkom. Dan komt het er natuurlijk wel op aan dat je de juiste partijen aan je koppelt. Het hele idee van storydoing verliest zijn waarde als je een partner of leverancier kiest die lijnrecht tegenover je eigen visie staat. Ook daarin is The Ocean Cleanup een voorbeeld voor andere organisaties, omdat de organisatie partners en leveranciers heeft gekozen die het doel van het project expliciet onderschrijven. Wij zijn trots dat wij als Coosto één van die partners mogen zijn. Met Coosto ontdekt The Ocean Cleanup wat er online over de organisatie gezegd wordt, en met Coosto Publishing plaatst het project posts en campagnes op social media. De symbolische band (Coosto komt van Jacques-Yves Cousteau, ontdekkingsreiziger en diepzeeduiker) die Coosto met The Ocean Cleanup heeft, is wat ons betreft een mooi extraatje. We wensen de organisatie al het succes van de wereld met hun missie om de oceanen plasticvrij te maken. We dragen er graag ons steentje aan bij!
Ephemeral komt van het Latijnse ephemerus, en betekent zoveel als ‘kortstondig’ of ‘kortdurend’. Dat is in één zin wat Ephemeral content is: content van voorbijgaande aard, die dus slechts tijdelijk beschikbaar is en daarna verdwijnt. Bij veel marketeers gaat vooral een lichtje branden als we hier platformen en functionaliteiten als Snapchat of Instagram/Facebook Stories noemen. Ook een livestream of X Q&A zou je onder deze tijdelijke content kunnen scharen.
Dit soort tijdelijk materiaal wordt vrijwel altijd gedeeld via social media platformen - zelden of nooit op websites of platformen van merken zelf - omdat veel platformen Ephemeral content uitstekend zelf faciliteren (denk aan automatisch verwijderen van Stories na 24 uur).
Mede door de sterke gebruikersgroei van zowel Snapchat als Instagram komt Ephemeral steeds meer in de spotlight te staan van de grote merken.
Ephemeral content is vooral effectief als je de interactie met je volgers wilt vergroten of je huidige fanbase wilt uitbreiden. In de vorm van een Story kan dit soort content ook goed gebruikt worden om volgers te attenderen op een post die je kortgeleden geplaatst hebt en om ook zo je interactie te vergroten.
Eindhoven City gebruikt meerdere afbeeldingen om het verhaal van een fotowedstrijd in Instagram Stories te vertellen.
Evergreen content gaat juist over de andere kant van het content-spectrum: content die niet na 24 uur verdwijnt, maar nog jarenlang actueel blijft. De term komt van evergreen tree, een boom waar je het hele jaar plezier van hebt doordat hij zijn bladeren behoudt.
Evergreen content ontstaat uit de zogenaamde help-content van je contentkalender. Je geeft in je content antwoord op een vraag waar een potentiële klant vandaag, morgen, maar ook volgende maand of volgend jaar naar kan zoeken.
Als een zoekende potentiële klant jouw content vindt, erop klikt en je artikel of blog leest, verhoog je je positie in de zoekresultaten. Zo zorg je ervoor dat de kans groter is dat ook een volgende potentiële klant jouw content vindt, erop klikt, enzovoort: een domino-effect is geboren.
Evergreen content is vooral effectief als je als doel hebt het verkeer naar je website (en de conversies op die website) structureel te verhogen, zonder daar advertentie-euro’s in te hoeven stoppen.
Wat zijn voorbeelden van Evergreen content?
• Recept
• Tutorial
• Checklist
• FAQ
Wat is Evergreen content niet?
• Nieuwsbericht (een nieuwsbericht verliest snel relevantie, en op deze termen wordt amper gezocht)
• Seizoensgebonden artikelen (hier wordt hoogstwaarschijnlijk niet het hele jaar op gezocht, dus verlies je in de rustige maanden al snel je positie in Google)
Ephemeral content en Evergreen content zijn misschien uitersten, maar ze passen prima in één contentstrategie, omdat je als organisatie vrijwel altijd meerdere doelen hebt. Voor meer interactie en een hechtere band met je publiek zet je de Ephemeral content in, voor de duurzame stroom aan websiteverkeer kies je Evergreen content. Succes!
Contentmarketing is een marketingdiscipline die zich richt op het creëren en verspreiden van waardevolle, relevante en consistente informatie. Het doel daarvan is om een publiek aan te trekken en te behouden, om uiteindelijk winstgevend klantgedrag te verwezenlijken.
De twee belangrijkste elementen in deze definitie zijn ‘waardevol’ en ‘relevant’. In die twee woorden zit namelijk het grote verschil tussen contentmarketing en traditionele marketing, zoals advertising. Informatie vanuit organisaties is er genoeg – denk aan productaanbiedingen, tv-reclames en social ads – maar hoe vaak is die informatie ook relevant en bruikbaar voor de ontvanger?
Het korte antwoord op de vraag 'wat is contentmarketing?': contentmarketing draait niet om producten, maar om de doelgroep. Welke vragen, behoeften en problemen hebben zij? Door die vragen te beantwoorden en oplossingen te bieden, zorg je ervoor dat jouw marketing niet langer als een hinderlijke onderbreking wordt ervaren, maar juist als een gewenste boodschap.
Het idee achter een contentmarketing-benadering is simpel: als je ervoor zorgt dat mensen jouw organisatie beter leren kennen, leuker gaan vinden en meer gaan vertrouwen, zullen ze uiteindelijk vaker bij jou kopen. – Joe Pulizzi
Eigenlijk legt deze quote de werking van contentmarketing al perfect uit. In plaats van rechtstreeks te sturen op de verkoop van jouw product of dienst (waarbij veel potentiële klanten afhaken, omdat ze vinden dat ze jouw product niet nodig hebben), richt je je op het vergroten van merkbekendheid, likeability of merkvertrouwen. Dat doe je door (online) content aan te bieden die jouw potentiële klant ook daadwerkelijk wíl lezen, zien en horen.
Waarom zou je je richten op de vragen van een doelgroep, in plaats van direct over je product te praten? Omdat het een veel duurzamere manier van marketing is. Veel minder potentiële klanten haken direct af, ze begrijpen veel beter wat je voor hen kunt betekenen, worden vaker klant en komen vaker terug.
Onder content verstaan we alle middelen die je kunt inzetten om waardevolle en relevante informatie over te dragen. Veelgebruikte voorbeelden zijn blogs, artikelen, social media posts, video’s, e-books, podcasts, nieuwsbrieven, infographics, webinars, enzovoort.
Wist je dat een Europeaan gemiddeld wordt blootgesteld aan zo’n vijfduizend(!) merkboodschappen per dag? Dat aantal is in de afgelopen decennia geëxplodeerd, terwijl de tijd van de moderne consument juist alleen maar schaarser wordt. Die ontwikkeling heeft enorme gevolgen met zich meegebracht voor het marketingvak. Er heerst toenemende ‘krapte op de aandachtsmarkt’: niet de marketeer, maar de consument zelf is in charge en bepaalt wat hij ziet, hoort en leest.
Een groot deel van alle reclames, merkboodschappen en andere irrelevante inhoud wordt simpelweg genegeerd. Tenzij het iets is waar mensen persoonlijk belang bij hebben. Iets waar ze daadwerkelijk in geïnteresseerd zijn.
Een organisatie die anno nu succesvol wil zijn in marketing, moet daarom niet redeneren vanuit wat zij wil vertellen, maar wat haar doelgroep wil horen. Waardevolle, relevante content is de enige route naar succes. Tijd wordt steeds schaarser, en marketeers begrijpen dat steeds beter. Dat verklaart de alsmaar stijgende populariteit van contentmarketing.
Het is niet voor niets dat grote én kleine organisaties wereldwijd steeds meer investeren in contentmarketing. Contentmarketing draagt meetbaar bij aan diverse marketingdoelen, zoals het vergroten van merkbekendheid, merkautoriteit en vertrouwen. Die doelen staan natuurlijk niet op zich, want ze leveren direct bedrijfsresultaat op. Goede contentmarketing leidt uiteindelijk tot meer conversie, loyalere klanten en meer omzet.
De beste contentmarketeers houden van aanpakken, maar wel met een duidelijk achterliggend idee. Van klakkeloos blogs, artikelen en video’s publiceren is nog geen enkel merk groot geworden. Een strategie moet daarom je startpunt zijn. Geen nood, het hoeft geen dik pak papier te zijn, maar het is wel slim om de hierna volgende onderdelen uit te werken. Of je nu nog moet beginnen aan een strategie, of je bestaande strategie wil aanscherpen of structureren: in dit whitepaper vind je de stappen die je moet volgen.
Omdat contentmarketing universele basisprincipes heeft - wie in zijn marketing relevant is voor zijn doelgroep, zal daar uiteindelijk van profiteren - is de discipline voor zowel B2B als B2C geschikt. De verschillen in resultaten van contentmarketing tussen B2B en B2C zijn dan ook klein.
Van de B2B-marketeers geeft 54% aan redelijk succesvol te zijn met contentmarketing, tegenover 49% van de B2C-marketeers. 31% van de B2B-marketeers is naar eigen zeggen zeer of extreem succesvol. Binnen de groep van B2C-marketeers is dat zelfs 34%.
Dat betekent dat slechts 15% van de B2B-marketeers en 17% van de B2C-marketeers amper of geen succes boekt met contentmarketing. Succes verzekerd is misschien wat te sterk geformuleerd, maar de kans op succes is met contentmarketing enorm.
Content publiceer je standaard op één plek - meestal je website - een vaste hub waar je jouw publiek via verschillende kanalen naartoe stuurt. Vervolgens is het belangrijk om de gepubliceerde content te verspreiden; via diverse kanalen zichtbaar en vindbaar te maken bij je publiek. Dat kan bijvoorbeeld door middel van SEO, waarmee je ervoor zorgt dat jouw publiek de content makkelijk kan vinden in Google en andere zoekmachines. Andere veelgebruikte kanalen zijn e-mails of websites en accounts van anderen (influencers).
De beste, laagdrempeligste, en populairste manier van contentverspreiding is echter via social media. 89% van B2B-marketeers gebruikt ze voor onbetaalde ('organische') contentverspreiding, en 82% van B2C-marketeers. Het is over het algemeen aan te raden om meerdere platformen te gebruiken, zodat je je kansen om de doelgroep te bereiken spreidt.
Wees echter niet al te enthousiast, want overdaad schaadt. Het kost voor elk kanaal namelijk tijd om een passende toon en etiquette te leren kennen, en om je content goed te onderhouden. De meerwaarde (lees: hoeveel extra mensen uit mijn beoogde publiek kan ik bereiken) van nóg een platform is na 3 of 4 gering, en loont daarom bijna nooit de moeite.
Iemand die professioneel bezig is met contentmarketing heet officieel een contentmarketeer, maar in veel gevallen zijn ook allround marketeers, social media managers en communicatieprofessionals (een deel van hun tijd) bezig met contentmarketing.
Het dagelijkse werk van een contentmarketeer bestaat samenvattend uit deze 5 stappen, die elkaar telkens opvolgen: content bedenken, content creëren, content verspreiden, publiek betrekken en resultaten analyseren.
Dit is het creatieve proces waarin een contentmarketeer ideeën voor nieuwe content opdoet of optimalisaties zoekt voor bestaande content. Vaak wordt voor inspiratie gebruik gemaakt van een content discovery tool of inzichten in zoekvolumes van zoekmachines als Google en Bing.
Dit is het productieproces, wat in de praktijk neerkomt op schrijven, opnemen, monteren, designen, corrigeren en allerlei andere uitvoerende taken die nodig zijn om de content tastbaar te maken.
Dit is het vindbaar en bereikbaar maken van content, bijvoorbeeld via zoekmachines, social media en e-mail. Hiervoor gebruikt vrijwel iedere contentmarketeer een CMS, mailprogramma's en een social media planner.
Het werken aan vertrouwen, autoriteit en likeability gaat niet over één nacht ijs. Daar zijn meerdere contactmomenten met de doelgroep voor nodig. Herhaaldelijke blootstelling aan je boodschappen zorgt bovendien voor meer actieve merkbekendheid. Daarom is het belangrijk dat mensen vaker met diverse content van een organisatie in contact komen, zodat er een echte relatie tussen merk en doelgroep ontstaat. Om overzichtelijk die interactie aan te kunnen gaan, biedt een gezamenlijke social media inbox vaak uitkomst.
De laatste stap is het meten van de impact die content heeft gemaakt en het delen van alle resultaten. De doelstellingen van de contentmarketeer bepalen wat hij of zij precies analyseert. Dat kan het aantal sessies op de website zijn, maar ook de prestaties op social media. In veel gevallen wordt een media monitor gebruikt om te meten (en te vergelijken met concurrenten) hoe er buiten de eigen kanalen over de content of organisatie wordt gesproken.
Na het verzamelen van alle resultaten wordt een contentrapportagetool gebruikt om alle resultaten samen te voegen en te delen met stakeholders. Deze gegevens zijn vervolgens weer input voor het bedenken van content, aangezien de contentmarketeer heeft geleerd wat wel en wat niet goed werkt.
Seth Godin zei ooit 'content marketing is the only marketing left'. En hoewel hij gelijk heeft, betekent het niet dat contentmarketing een statisch vak is geworden. Sterker nog, ontwikkelingen gaan razendsnel. Helaas is het onmogelijk om alles te leren over contentmarketing in deze 10 beknopte vragen en antwoorden. Dus, hoe blijf je leren en houd je jezelf op de hoogte van nieuwe tips, trucs en termen als evergreen content, content framing en message houses?
Heel simpel: schrijf je gewoon in voor onze nieuwsbrief! We sturen je dan elke twee weken gratis de nieuwste inzichten, blogs en andere must-reads. Uitschrijven kan op elk gewenst moment ?.
Maar eerst even een stapje terug. Een contentanalyse klinkt wellicht al snel als een tijdrovende en intensieve klus. Dat hoeft niet altijd het geval te zijn. Er bestaan verschillende manieren om deze analyse aan te pakken, waarbij ook een groot verschil zit in de tijd die je ermee kwijt bent. Dat is uiteindelijk allemaal afhankelijk van je doel. Welke vragen wil je beantwoorden met deze analyse en welke resultaten verwacht je te vinden? Dat zijn belangrijke vragen om jezelf te stellen voordat je lukraak gaat analyseren en verdrinkt in de enorme hoeveelheid beschikbare data.
De eerste manier om een analyse aan te vliegen is door je complete contentvoorraad eens onder de loep te nemen. Leer van goed presterende content, verbeter content met meer potentie en behaal met weinig moeite meer resultaat! Maar wees ook kritisch. Hoewel sommige content wellicht op het moment zelf een goed idee leek, kan dat achteraf toch anders uitpakken. Ook niet erg, want juist door te experimenteren en eens buiten de comfort zone te stappen, kan je ook het tegenovergestelde bereiken: content die onverwachts ontzettend goed gaat en misschien wel viral gaat!
Hoe je zo’n contentinventarisatie aanpakt, beschreven we al eerder in dit blog. Maar wat is nu het beste moment om hiermee aan de slag te gaan? Het lijkt een enorme klus, maar het hoeft niet allemaal in één keer. Rome is, zoals het bekende spreekwoord luidt, ook niet binnen één dag gebouwd. Door hier een structurele taak van te maken, maak je het jezelf dan ook een stuk gemakkelijker.
Bovendien biedt dat ook ruimte om de uitkomsten van zo’n inventarisatie op te pakken. Het optimaliseren van content met meer potentie is immers weer een aparte taak. Goed scorende content wil je continu in de gaten houden, want zo’n goede score wil je natuurlijk wel behouden. Plan daarom vaste momenten voor je contentinventarisatie. Of dat nu wekelijks, maandelijks of jaarlijks is: Neem er dan ook echt de tijd voor, zodat je alle stappen zorgvuldig kunt doorlopen.
Als marketeer ben je ongetwijfeld ook regelmatig bezig met het opzetten van campagnes. Van eenmalige acties tot campagnes die zich jaarlijks herhalen: ze bestaan in vele vormen en maten. Eén ding hebben ze in ieder geval met elkaar gemeen. Ze zijn opgezet om een bepaald resultaat mee te boeken. En om erachter te komen wat zo’n campagne oplevert, moet je natuurlijk aan de slag met cijfers.
Een eenmalige rapportage is de ideale manier om terug te blikken op een campagne. De specifieke resultaten die bijvoorbeeld uit een zomerkorting, winactie of influencer campagne voortkomen worden in zo’n rapport uitgewerkt.
Om te kunnen beoordelen of zo’n campagne daadwerkelijk iets opgeleverd heeft, wil je dit kunnen vergelijken. Dat wil zeggen, een vergelijking de resultaten je met je gebruikelijke activiteiten behaalt. Je kunt natuurlijk ook verschillende campagnes naast elkaar zetten, bijvoorbeeld als je met meerdere influencers werkt of een seizoensactie jaarlijks herhaalt. Door dit tegen elkaar af te zetten, bepaal je de mate van succes van je campagne.
Het moment om deze analyse uit te voeren spreekt redelijk voor zich: zodra de campagne ten einde is. Toch kan je er ook baat bij hebben om dit al eerder op te zetten, zodat je ook tijdens de campagne zicht hebt op de vooruitgang. Dat scheelt ook weer werk achteraf: dan hoef je de analyse alleen nog aan te vullen met de laatste resultaten en klaar is kees!
Een terugkerende analyse, die je bijvoorbeeld maandelijks of ieder kwartaal uitvoert, kan je helpen om inzicht te krijgen welke resultaat behaald worden op bepaalde kanalen over een langere termijn.
Denk bijvoorbeeld aan je social media kanalen. Op welke kanalen zie je een stijging in bereik, interactie of clicks? Door dit over een langere periode op regelmatige basis in kaart te brengen, krijg je duidelijk inzicht in de huidige stand van zaken per kanaal. Het social media landschap is nu eenmaal een omgeving die constant onderhevig is aan verandering. Des te belangrijker om regelmatig een oogje in het zeil te houden. Dat kan je doen beslissen om meer aandacht te besteden aan bijvoorbeeld Facebook, omdat je daar veel conversie behaald met link clicks, of dat Instagram veel interactie met je doelgroep oplevert.
Maar het werkt ook de andere kant op: als je ziet dat je veel moeite steekt in een platform, maar het levert niet voldoende op, kan je er ook voor kiezen dit kanaal niet meer actief in te zetten en je te focussen op de kanalen waar wél winst te behalen valt.
Ook hiervoor geldt: kies je vaste momenten voor zo’n periodieke check. Het belangrijkste is regelmaat én houvast. Door dit op te nemen in je maandelijkse planning, bijvoorbeeld aan het einde van iedere maand, bouw je een vast moment in én zorg je voor eerlijk vergelijkmateriaal. Je zult al snel inzien hoe waardevol deze meetmomenten gaan zijn voor je prestaties in de toekomst!
Soms is het zaak om eens wat dieper in de cijfers te duiken. We weten het, vaak is dit juist het type analyse waar nooit tijd voor is en die ergens onderaan de to-do lijst bungelt. Zaak om er dus echt eens tijd voor vrij te maken! Want zo’n analyse is ontzettend waardevol. Het perfecte moment hiervoor? Dat bestaat volgens velen niet, maar toch kan je er veel winst mee behalen. Neem dus jaarlijks zo’n moment om eens op onderzoek uit te gaan. Zo’n ‘deep dive’ in je eigen statistieken kan je eigenlijk zien als een klein onderzoek. En daarom geldt ook hier: zorg voor een afgekaderde onderzoeksvraag.
Het geeft je de kans om echt eens op een ander niveau te kijken waar jouw resultaten nu eigenlijk ontstaan. Waar komen de conversies vandaan? Hoe komt de doelgroep in eerste instantie bij jou terecht? Welke content zorgt dat ze blijven hangen? Of welke content zorgt ervoor dat een websitebezoeker weer terugkeert? Stuk voor stuk vragen die je niet 1,2,3 kunt beantwoorden. Maar juist die vragen leveren heel veel input op voor een succesvolle voortzetting van jouw contentstrategie.
Een analyse uitvoeren hoeft vandaag de dag echt niet altijd handmatig. Er zijn genoeg manieren om handige tools het werk voor jou te laten doen. Een perfect voorbeeld hiervan is een dashboard.
Hierop vind je een real-time weergave van jouw resultaten op een bepaald (marketing)gebied. Een dynamische manier om alles bij te houden. Zie deze soort van analyseren als een investering: een dashboard bouw je één keer (wellicht met wat tussentijdse aanpassingen en hier en daar wat bijschaven, vooruit) en kan je daarna gemakkelijk delen met collega’s of andere betrokken stakeholders.
Die hoeven het dashboard dan alleen nog maar te openen en krijgen direct een overzicht van de stand van zaken. Zo bepaalt iedereen zelf wanneer ze de resultaten er bij willen pakken. Ideaal!
Tip: in Report van Coosto bouw je ontzettend gemakkelijk je eigen dashboards aan de hand van templates of door gewoon from scratch zelf iets op te zetten.
Meteen één van mijn favoriete websites: Bensound. De lay-out van de website is overzichtelijk en Bensound maakt onderscheid tussen verschillende muziekcategorieën: van cinematic tot corporate en van jazz tot rock. De kans is dus groot dat er iets tussen zit dat past bij de boodschap van je video. Alle muziek is rechtenvrij te gebruiken, maar vermeld wel even de bron.
Toegegeven: het design van Incompetech is niet om over naar huis te schrijven. Neem je de moeite om daar doorheen te kijken, dan blijkt deze website wel degelijk een walhalla van rechtenvrije muziek. Zoek op genre, gevoel, tempo of lengte en download de muziek direct. Ook hier belangrijk: vergeet niet de bron te vermelden!
Neem even de tijd als je de website van CC Mixter bezoekt, want er is veel te vinden. Héél veel. Bij CC Mixter kunnen muzikanten en zangers samples en acapella’s uploaden, waar producers en dj’s vervolgens een remix van kunnen maken. Je kunt op de website daardoor veel verschillende soorten muziek terugvinden. De website is helaas in bèta, waardoor er een aantal functionaliteiten nog lijken te ontbreken, zoals het zoeken naar categorieën. Per nummer staat vermeld welke bronvermelding je moet hanteren.
Nog zo’n pareltje van een website: Purple Planet Music. Ook hier wordt onderscheid gemaakt tussen verschillende categorieën, en ben je verplicht om de juiste bronvermelding te gebruiken. Heb je iets meer budget? Dan kan het de moeite waard zijn om een licentie af te nemen bij Purple Planet. Je hebt dan meer keuze in muziek én je mag de muziek gebruiken voor uitzendingen op tv en radio.
Audionautix is een website vol rechtenvrije muziek, geproduceerd door Jason Shaw. Hij maakt op zijn website onderscheid tussen verschillende genres, stemmingen en tempowisselingen en deelt zijn producties met de hele wereld. Alle muziek is rechtstreeks te downloaden. Ook bij Audionautix geldt: vermeld te allen tijden de bron als je besluit muziek te gebruiken van Shaw.
Go Soundtrack: de enige website in deze lijst waarbij registratie nodig is. Kost een minuutje van je tijd, maar is volledig kosteloos én opent deuren tot een wereld vol rechtenvrije muziek. Ook hier vind je verschillende categorieën, en elk nummer is te downloaden in wav/aiff bestanden. Zo weet je zeker dat je hoge kwaliteit in handen hebt.
Last but not least: de Youtube Audio Library. Een uitgebreide bibliotheek met allerlei rechtenvrije muziek die je vrij kunt downloaden en verwerken in je video. Oók als je de video niet op Youtube wilt uploaden. Bij sommige nummers ben je verplicht om de bron te vermelden, andere zijn helemaal vrij te gebruiken. Je vindt de Audio Library in de Creator Studio op Youtube.
Nog niet genoeg inspiratie opgedaan? Of zoek je misschien dé perfecte foto om te gebruiken als thumbnail, maar heb je geen (groot) budget voor eigen fotografie of sfeervolle stockfoto’s? Check dan deze 11 gratis stockfoto websites voor de beste social media afbeeldingen.
Bereik en weergaven lijken misschien op het eerste gezicht op elkaar, maar ze zijn wel degelijk verschillend. Social media platformen lijken zelf overigens ook niet ook één lijn te zitten, aangezien de begrippen wisselend worden gebruikt per platform. Zo gebruikt X ‘weergaven’ voor een statistiek die eigenlijk staat voor ‘bereik’. Goed, eerst maar eens de verschillende begrippen uitleggen om verdere verwarring te voorkomen:
Bereik is het aantal unieke personen dat jouw advertentie of content heeft gezien. Écht gezien. Als jouw bereik dus 1.874 is, dan hebben 1.874 mensen jouw advertentie of update gezien.
Weergaven, ook wel impressies genoemd, zijn de keren dat jouw advertentie of update is weergegeven op een scherm. Stel dat jouw advertentie maar liefst 3.000 keer is getoond op een scherm. Je weergaven zijn dan ook 3.000. Dat wil echter niet zeggen dat een persoon diezelfde content ook daadwerkelijk heeft gezien. Grote kans dat het daadwerkelijke bereik van jouw advertentie of social update rond de 200 ligt. Dat is nog geen reden voor paniek: het aantal weergaven is bijna altijd hoger dan het bereik.
Zoals ik net al aangaf, verschillen de definities soms per social media platform. De verschillen:
X maakt het ons content marketeers en social media specialisten iets gemakkelijker. Het platform kent namelijk geen bereik, alleen weergaven. De definitie is echter iets anders. X telt een weergave als een gebruiker een van jouw tweets ziet. Dat kan in de tijdlijn zijn, maar ook in de zoekresultaten of replies op andere tweets.
“X telt een weergave als een gebruiker een van jouw tweets ziet. Dat kan in de tijdlijn zijn, maar ook in de zoekresultaten of replies op andere tweets.”
Ik laat het zien met een voorbeeld:
Stel dat je 1.000 volgers hebt op X, en al die 1.000 accounts zien de laatste tweet die je hebt gepubliceerd. Diezelfde tweet heeft dan 1.000 impressies verdiend. Stel je voor dat je op je eigen tweet reageert met een poll. Je volgers zien dan niet alleen je origineel tweet overnieuw, maar ook jouw reply daarop (de poll). Dat wil zeggen dat er 2.000 weergaven bijkomen, waardoor je tweet in totaal 3.000 weergaven in totaal krijgt.
Facebook maakt op een verfijndere manier gebruik van beide begrippen. Onder bereik verstaat Facebook het aantal mensen dat je advertenties ten minste één keer heeft gezien. Er wordt daarbij onderscheid gemaakt in organisch bereik en betaald bereik. Het organisch bereik is het aantal unieke personen dat jouw content heeft gezien zónder dat je daarvoor betaald hebt. Betaald bereik is het aantal personen dat jouw content heeft gezien waar je – je raadt het al – wél voor betaald hebt.
Als je gebruik maakt van Facebook Advertising en regelmatig de statistieken bekijkt in Advertentiebeheer, dan zie je in de kolom naast bereik ook weergaven (in het Engels: impressions) staan. Weergaven is het aantal keer dat je advertenties op een scherm zijn weergegeven. Het grote verschil daarbij met bereik op Facebook: een unieke gebruiker kan jouw advertentie drie keer in zijn feed voorbij hebben zien komen tijdens je campagne. Dat zijn dan ook drie weergaven. Overigens goed om te weten: als je gebruik maakt van videoadvertenties, dan wordt een weergave geteld ongeacht of de video wordt afgespeeld.
“Maar Coosto, hoe weet ik nou bij het aantal weergaven of de gebruiker écht mijn advertentie heeft gezien?”
Goede vraag. Facebook maakt daarvoor onderscheid tussen ‘served’ en ‘viewed’ weergaven. De ‘served’ weergaven worden geteld zodra een advertentie enkel wordt afgeleverd op Facebook. Een gebruiker hoeft je advertentie dan niet eens gezien te hebben. De ‘viewed’ weergaven worden geteld zodra je advertentie letterlijk voorbij is gekomen in een desktop browser of mobiele app. Je kunt je dus wel voorstellen dat deze weergaven een stuk interessanter zijn om te meten dan ‘served’ weergaven.
Het mag geen verrassing zijn: als onderdeel van Facebook hanteert Instagram dezelfde definities voor bereik en weergaven als Facebook. Het bereik is het totaal aantal unieke accounts die jouw post of story hebben gezien. Weergaven meet het totaal aantal keer dat gebruikers jouw post of story hebben gezien.
LinkedIn gebruikt de begrippen weer op een hele andere manier. Het zakelijke platform kent in haar statistieken ‘weergaven’ en ‘unieke weergaven’. Weergaven komt overeen met de definitie zoals we die aan het begin van dit artikel hebben gesteld: het aantal keer dat jouw updates zijn weergegeven op het scherm van LinkedIn-leden. De unieke weergaven staan voor de keren dat jouw updates zijn getoond aan unieke LinkedIn-leden.
Nu je het verschil weet tussen bereik en weergaven, is natuurlijk de belangrijkste vraag: wat zegt het eigenlijk? Laten we eerst inzoomen op bereik. Zodra je met je social content steeds meer mensen weet te bereiken, stijgt ook je naamsbekendheid. Een groot bereik kan daarbij een belangrijke indicator zijn dat je content relevant wordt bevonden door je doelgroep. Tóch zegt bereik lang niet alles. Een groot bereik lijkt misschien belangrijk, maar de kwaliteit van dat bereik is veel belangrijker. Als je 1.000 mensen bereikt en er wordt maar 10 keer op de link geklikt in je post, dan is de kans groot dat 1) de content niet aansluit bij de doelgroep óf 2) je de verkeerde doelgroep bereikt. Bereik is daarnaast te koop. Voor elk social media platform geldt: hoe meer je betaalt, hoe meer mensen je update zullen zien.
"Een groot bereik lijkt misschien belangrijk, maar de kwaliteit van dat bereik is veel belangrijker."
Het meten van weergaven kan ook interessante inzichten geven. Stel bijvoorbeeld dat je advertentie of update weinig tot geen weergaven krijgt. Dat kan betekenen dat je content niet relevant genoeg is voor je doelgroep. Het kan ook een signaal zijn dat je content niet geoptimaliseerd is voor het platform dat je op dat moment gebruikt. Heb je de juiste afbeeldingsformaten gebruikt? En heb je wel de juiste advertentievorm gekozen voor jouw content? Belangrijke vragen waarmee je jouw content kan verbeteren. Daarnaast zijn weergaven interessante metrics als je A/B-testen wil uitvoeren met – bijvoorbeeld – advertenties op Facebook. Kwantiteit is dan een belangrijke factor om een betrouwbare uitspraak te kunnen doen welke advertentie beter werkt.
Hoe dan ook geldt: begin altijd eerst met de overkoepelende doelstellingen die je jezelf hebt gesteld in je contentstrategie, en bepaal op basis daarvan welke KPI’s je moet meten. Een groot bereik hoeft namelijk lang niet altijd iets positiefs te betekenen. Neem daarom bijvoorbeeld ook het sentiment mee, en analyseer hoe mensen zich uitlaten over jouw merk of campagne. Ook het conversieratio is een belangrijke KPI. Je social content kan misschien goed scoren in bereik, engagement en clicks, maar hoeveel procent van de mensen die je website hebben bezocht zijn daadwerkelijk tot ‘transactie’ overgegaan? Een nieuwsbriefinschrijving of contactaanvraag?
Dat zijn namelijk de personen die je uiteindelijk ‘warm’ wil maken voor je product of dienst.
Wat zijn UTM tags? UTM-tags zijn korte stukjes tekst die je kunt toevoegen aan een link. Deze korte tekstjes voegen extra informatie over websitebezoekers toe aan een URL. Google Analytics kan deze tekstjes herkennen, en zo zien op welke link of knop je websitebezoekers hebben geklikt om op jouw website terecht te komen.
UTM is een vorm van URL-tagging: het toevoegen van informatie aan een link. UTM is de variant die gebruikt wordt voor Google Analytics, maar ieder Analytics-platform kent een vorm van URL-tagging die vergelijkbaar is met de UTM-werkwijze. Je kunt de methode die we in dit blog beschrijven ook zonder problemen toepassen voor andere Analytics-platformen.
Voor de nieuwsgierigen onder ons: UTM komt van Urchin Tracking Module. Als één van de eerste Analytics-bedrijven ter wereld bedacht Urchin het UTM-systeem, voordat de organisatie werd overgenomen door - jawel - Google, dat er Google Analytics van maakte.
Google Analytics herkent 5 verschillende soorten tags, die allemaal een stukje informatie geven over je bezoeker. Je hoeft ze overigens niet altijd allemaal te gebruiken:
utm_medium: dit is de UTM die vertelt via welk soort medium een bezoeker op je website is beland. Dit kan bijvoorbeeld 'socialmedia' zijn, maar ook 'email' of 'offline'.
utm_source: deze UTM maakt de medium-UTM wat specifieker. Komt een social-bezoeker bijvoorbeeld via LinkedIn of Facebook? En komt een bezoeker vanuit een intern verstuurde e-mail of een externe? Deze informatie voeg je toe als utm_source.
utm_campaign: onder deze UTM kun je informatie over je campagne kwijt. Is een link onderdeel van een productlancering? Handig om te weten hoe deze bezoekers zich op jouw website gedragen ten opzichte van bezoekers vanuit andere campagnes.
utm_term: deze UTM wordt meestal gebruikt om wat meer informatie te geven over de campagne. Denk bijvoorbeeld aan: 'korting' of 'bestaandeklanten'.
utm_content: de laatste UTM is ideaal voor A/B-testjes. Als je bijvoorbeeld twee afbeeldingen met link maakt (ééntje geef je een rode kleur en de ander maak je blauw), dan achterhaal je met behulp van utm_content welke afbeelding het meest succesvol is. Blijven 'blauwe bezoekers' bijvoorbeeld langer op je website? Of zijn 'rode bezoekers' vaker geneigd om zich in te schrijven voor je nieuwsbrief?
Met dit snelcursusje UTM wordt het al meteen een stuk eenvoudiger om de UTM-tag in de eerste regel van dit artikel te ontcijferen: ?utm_source=linkedin&utm_medium=social&utm_campaign=education.
utm_medium=social: de bezoeker is vanuit social media op jouw website terechtgekomen
utm_source=linkedin: de bezoeker is vanuit LinkedIn op jouw website terechtgekomen.
utm_campaign=education: de bezoeker heeft op een link geklikt die onderdeel is van jouw educatiecampagne.
Maar wat is nu precies het nut van UTM? Je kunt op social media of in Coosto toch ook zien hoe vaak er op je link geklikt is? Klopt, maar het aantal clicks is slechts een deel van het verhaal. In Google Analytics vind je ook informatie als gemiddelde sessieduur, gemiddeld aantal bezochte pagina's per sessies, hoe vaak mensen gemiddeld overgaan tot aankoop of inschrijving.
Zo kun je bijvoorbeeld achterhalen dat iemand die op een Facebook-advertentie klikt, minder vaak tot aankoop overgaat dan iemand die op een 'gewone' Facebookpost klikt. Of dat iemand die via X op je website komt, gemiddeld veel langer blijft rondneuzen dan iemand die dat via LinkedIn doet. Of dat je eindejaarscampagne van dit jaar veel meer leads opleverde dan de afgelopen zomercampagne. Ga zo maar door.
Met UTM's maak je dit soort zaken inzichtelijk. Je hoeft dus niet te gokken ("het aantal websitebezoekers stijgt gelijktijdig met onze campagne, dan zal hij wel succesvol zijn"), maar je kunt alles haarfijn meten. De mogelijkheden van UTM's zijn eindeloos, en als je de resultaten structureel in Google Analytics monitort, zorg je voor een systeem waarmee je steeds beter leert wat in jouw marketing werkt en wat niet.
Nu je weet wat UTM-tags zijn en waarom ze belangrijk zijn, kun je aan de slag.
Het heeft geen zin om UTM-tags te gebruiken als ze vervolgens niet gemeten worden. Dat meten doet Google Analytics voor je. Maak eerst een gratis Google Analytics account aan, en geef je website-URL op. Maak vervolgens een Google Tag Manager account aan, om een code op te zetten die moet gaan bepalen hoe Google Analytics met jouw website communiceert. Deze code moet je op elke pagina van je website plaatsen. Als je niet technisch onderlegd bent, kun je dit het beste even bespreken met de host of bouwer van je website.
Voor iedere link die verwijst naar een (andere) pagina op jouw website, ga je UTM-tags toevoegen. Dat is in het begin even wennen, maar als dit op den duur een gewoonte wordt, ga je er sowieso de vruchten van plukken. Gelukkig hoef je de code niet telkens zelf helemaal uit te dokteren. Er zijn handige tools beschikbaar, die je werk uit handen nemen.
A. Coosto
In Coosto kun je in het venster 'Nieuw bericht' kiezen voor de knop 'Genereer UTM URL'. Je vult dan de URL in waar je naartoe wilt linken, en voegt de UTM's toe die je hebt afgesproken. Coosto zorgt er dan voor dat de volledige URL mét UTM automatisch voor je wordt geplakt in je bericht.
B. Google Campaign URL Builder
Voor links die je op andere plekken plaatst dan social media, kun je ook de Google Campaign URL Builder gebruiken. Deze doet min of meer hetzelfde als Coosto. Het enige verschil is dat je de link nog even moet kopiëren en op de juiste plek moet plakken.
C. Spreadsheet
Om overzicht te houden over al je UTM's en hun benamingen, is het aan te raden om ze ook allemaal te bewaren in Excel of Google Spreadsheets. Zo voorkom je dat je links in mails de ene keer de utm_medium 'email', en dan weer 'Email' of 'mail' meegeeft. Tip: je kunt dit soort utm-sheets op bepaalde websites eenvoudig downloaden. Sommige sheets laten je ook automatisch de UTM genereren of staan standaard ingesteld op drop-down-menu's, zodat je grip houdt op de categorieën en schrijffouten voorkomt.
Het is belangrijk om te weten dat UTM-tags niet vaststaan. Je bepaalt dus zelf of je een social media link onder utm_source 'socialmedia', 'social_media' of 'social' noemt. Google interpreteert deze drie dan allemaal als aparte categorieën. Je kunt je voorstellen dat je intern daarom goede afspraken moet maken over hoe je bronnen, media en campagnes precies noemt.
Volg hoe gebruikers vanuit je verschillende bronnen, campagnes, media zich gedragen op je website. Door maandelijks rapporten uit te draaien en combinaties van UTM's met elkaar te vergelijken, kom je erachter welke campagnes het meest bijdragen aan jouw doelen. Je leert welke advertentie-variant de meeste nieuwsbrief-inschrijvingen oplevert, je weet hoeveel mensen op een link in een e-mail klikken, en ga zo maar door.
Nogmaals, de mogelijkheden van UTM's zijn eindeloos. Het is aan jou om er een gewoonte van te maken telkens UTM's te gebruiken in je links. We beseffen dat dat nog niet zo gemakkelijk is in alle dagelijkse drukte. Coosto kan daar een geheugensteun en handig hulpmiddel in zijn, omdat je er eenvoudig automatisch je UTM's in maakt.
De eerste optie die in het oog springt als je nog niet eerder gebruik hebt gemaakt van betaalde mogelijkheden op Facebook, is ‘Bericht promoten’. De knop verschijnt onder berichten die je al hebt geplaatst en zorgt ervoor dat je posts vaker en aan meer mensen getoond wordt. Bijna letterlijk een boost dus.
Als je merkt dat een geplaatste post onder je eigen fans goed presteert, en je deze aan meer mensen wilt tonen.
Tip: Het is bekend dat mensen eerder interacteren met een post als daar al reacties onder staan. Je kunt je post voorafgaand aan een betaling eerst organisch reacties en likes laten verzamelen. Door vervolgens het bericht te adverteren of promoten, zijn mensen daarna eerder geneigd met je post te interacteren.
In Advertentiebeheer heb je een veel uitgebreider scala aan mogelijkheden om betaald bereik te behalen. Het is een aparte interface binnen Facebook, die je in staat stelt om je advertentie tot in detail vorm te geven.
Voor al je (geavanceerde) advertenties. Die hebben meestal een specifieker doel en zijn onderdeel van een campagne.
Het belangrijkste verschil tussen een bericht promoten en adverteren is de hoeveelheid tijd die het je kost om een betaald bericht op Facebook te vertonen, en de mogelijkheden die daar tegenover staan. Als je met een goed presterend organisch bericht meer mensen wilt bereiken (om clicks te vergaren, je fanbase te vergroten, te werken aan branding, etc.), adviseren we het bericht te promoten. In alle andere gevallen is adverteren een beter idee.
Want ook al zijn er meer overeenkomsten dan verschillen, met adverteren kun je nauwkeuriger targeten, slimmer meten en efficiënter met je euro’s omgaan. Het kost wat tijd en werk om je in alle mogelijkheden van Advertentiebeheer te verdiepen, maar het loont de moeite.
Je kent de kaarten vast wel: ‘boven de rivieren zegt men patat, daaronder friet’. Die grens is voor ons als Coosto echter veel te vaag. Wij gingen op zoek naar een nauwkeuriger antwoord. In welke gemeenten zegt de meerderheid friet en in welke gemeenten heeft patat de overhand? Wij doken – hoe kan het ook anders – de social media data in.
We gebruikten daarbij openbare social media posts waarin expliciet een gemeentenaam werd genoemd in combinatie met ‘friet’ of ‘patat’ en zetten die twee tegen elkaar af. Denk bijvoorbeeld aan een tweet als:
In Den Bosch kan het allemaal. Even in een groenstrook parkeren om je patat op te halen. pic.twitter.com/kvdKMbaeYo
— Sjimmie (@ikbensjimmie) 29 juni 2018
En de resultaten zijn best opvallend. Wat dacht je bijvoorbeeld van een friet-winst in Utrecht, Haarlem, Vlieland en Leiden? Of de meerderheid van patat in Laarbeek (ook al is die hoogstwaarschijnlijk toe te schrijven aan cafetaria Le Patat in Aarle)?
Zoek in onderstaande kaart je eigen gemeente, klik en huiver.
Overigens is het wel bijzonder om te zien dat hoe Noordelijker je komt, hoe donkerder rood (hoger percentage patat) het kaartje wordt, en hoe verder je richting het Zuiden rijdt, hoe duidelijker de frietvoorkeur (lichtgeel) zichtbaar is.
Als we gaan optellen, pakt de balans niet goed uit voor de frietliefhebber. In 193 gemeenten wint friet, in 272 gemeenten is patat de grootste, en in 4 gemeenten zien we een gelijkspel. Wie nog altijd niet overtuigd is van het feit dat #teampatat de winnaar is (ook al zeg ik het met pijn in m'n friethart), nodigen we uit om hieronder de discussie tussen #teamfriet en #teampatat te blijven volgen.
Wat ons betreft gaan we door naar de volgende discussie. Eet je er nu mayonaise of ketchup bij?
Niet de winst van Max Verstappen in Maleisië of Mexico, maar de Grand Prix van de VS was de meest besproken Grand Prix van afgelopen seizoen in Nederland. Het zorgde voor een enorme discussie op social media. En dat is ook niet zo gek, als we even terugblikken op de race. Max begon op de zestiende plek en stroomde met zijn bekende inhaalacties door naar een derde plek. In de laatste ronde haalde hij Räikkönen op magistrale wijze in en mocht hij op het podium plaatsnemen.
Althans, dat dacht hij.. en heel de wereld met hem. Door een bizarre beslissing voor het verlaten van het circuit bij een inhaalactie kreeg Max 5 seconden tijdstraf en werd hij teruggezet naar de 4de plaats.
Niet alleen Max, maar ook Red Bull kreeg te maken met moeilijke situaties tijdens dit raceseizoen. Tijdens de Grand Prix in Azerbeidzjan moest Max – voor de 4e keer in het seizoen – het circuit verlaten wegens een technisch probleem. En daar hadden we op social media genoeg over te zeggen. Er werd hevig gediscussieerd of Max na dit seizoen geen afscheid moest nemen van Red Bull. Óf Red Bull van Renault.
Ook het sentiment rondom Max zélf was tijdens en na de race niet mild. Veel Nederlanders zien Max aan het einde van het seizoen liever bij Mercedes of Ferrari rijden. Dit gevoel werd alleen maar meer versterkt toen Max ook in België uitviel wegens een technisch probleem.
Bovenstaand de berichtgeving tijdens de race van Max Verstappen in Azerbeidzjan. Hierin is goed de piek in social media berichten zichtbaar bij weer een uitvalbeurt van Max.
In Nederland is Max Verstappen - niet verrassend - veruit de meest én positiefst besproken coureur tijdens het afgelopen seizoen. We zien wel wat opvallende gegevens in de analyse van concurrenten en teammaat Ricciardo. Laatstgenoemde is één van de meest geliefde coureurs, en daar helpen de grappen die hij regelmatig uithaalt bij Max natuurlijk ook bij. Ondertussen mag Lewis Hamilton zich naast wereldkampioen ook populairste concurrent van Verstappen noemen: 14% positief tegenover 6% negatief. Vettel en Raikkonen komen beduidend minder goed uit de bus.
Er wordt op social media niet alleen veel gesproken over Max Verstappen, maar ook over Renault: het type motor waar de coureur mee rijdt. In de eerste race van het seizoen was het sentiment omtrent Renault nog overwegend positief, maar bij alle races waar Max uitviel vanwege een technisch probleem, werd er negatief gediscussieerd. In Canada had Max tijdens de vrije trainingen al problemen met zijn versnellingsbak en tijdens de race viel hij uit vanwege een probleem met de accu.
*sentimentscore is gemeten door het totaal aantal negatieve van het totaal aantal positieve berichten af te trekken.
Op dit moment is Renault al druk aan het testen voor het seizoen 2018. Ik ben benieuwd hoe de motor qua betrouwbaarheid gaat presteren, zeker ook gezien feit dat Renault niet alleen motoren gaat leveren aan Red Bull Racing, maar ook aan McLaren. De reputatie van Renault leidt onder de slechte prestaties van de motor, wat het merk bij bijna 1,5 miljoen Nederlandse kijkers van Formule 1 in negatief daglicht zet.
Van Europa naar Azië en Amerika. Met nog 7 races te gaan, is Max Verstappen vastbesloten om in Singapore zijn seizoen nog een beetje glans geven. Hoewel Max startte op de 2de startplek, was de race voor Max na een minuut alweer ten einde. De Nederlander kwam in een sandwich tussen beide Ferrari’s, waarna alle 3 de coureurs uitvielen.
Op social media barste een hevige discussie los over wie de crash veroorzaakte. Ferrari claimde dat de crash de schuld was van Max, wat bij veel mensen niet in goede aarde viel gezien het negatieve sentiment.
What we tweeted was a factual description of events. No need to speculate on this
— Scuderia Ferrari (@ScuderiaFerrari) 17 september 2017
Ferrari schrok van alle commotie en verstuurde vervolgens een rectificatie op X, waar veel Nederlanders verbaasd van opkeken.
De laatste race op het circuit van Maleisië is de boeken ingegaan met Max Verstappen als winnaar. Het was voor Max de perfecte race. De auto was goed, en bij zijn inhaalactie op Hamilton wist hij dat Lewis geen risico zou nemen op een crash, aangezien Lewis het wereldkampioenschap al kon proeven. Na zijn inhaalactie bouwde Max zijn voorsprong uit tot bijna 10 seconden en zo won hij zijn 2de Grand Prix in zijn nog korte F1-carrière.
Op social media ontplofte de positieve berichtgeving over Max. De media waren lovend en ook teambaas Christian Horner van Red Bull sprak van een perfecte race en een mooie beloning na een zeer moeizaam seizoen.
In Mexico wist Max zijn seizoen nog meer kleur te geven door een sterke overwinning. De technische vooruitgang van zijn bolide was op het circuit van Mexico goed zichtbaar. De raceauto van Max lag zo goed op het asfalt, dat hij met een gat van 20 seconden op Valtteri Bottas over de streep kwam. Toch was het billenknijpen, omdat alle Renault-motoren waren uitgevallen tijdens de race.
Waar we heel het seizoen speculeerde over de toekomst van Max Verstappen, maakte Max op 20 oktober bekend dat hij zijn contract bij Red Bull t/m 2020 heeft verlengd.
Very proud and happy that I’ll be a @redbullracing driver until 2020. Thankful for this chance, hope to win a lot more ? #keeppushing pic.twitter.com/ESRdQGoDLq
— Max Verstappen (@Max33Verstappen) 20 oktober 2017
De verlenging van zijn contract kwam als een verassing vanwege de vele problemen in het begin van het seizoen.
Verstappen: “Red Bull heeft altijd vertrouwen en geloof in mij getoond en ook altijd mijn ambities gesteund. Ik krijg ook altijd 100 procent support van de jongen en meiden in de fabriek, wat er ook gebeurt op het circuit. Ik zie uit naar een verdere samenwerking en meer successen in de komende jaren.”
Mogelijk gaan er ná 2019 een aantal zaken veranderen waar alleen Max Verstappen en zijn team iets vanaf weten. Het vertrouwen in de toekomst is in ieder geval zo groot dat hij contractverlening vier races voor het einde van het seizoen al wereldkundig maakte. Op social media werd verschillend gereageerd op het nieuws, maar was met algeheel wel positief over het besluit van Max.
Al met al kunnen we concluderen dat Max Verstappen op social media een uitstekend seizoen heeft beleefd. Hoewel F1-kijkend Nederland kritisch kan zijn, blijken we ons op social media vooral positief te uiten rondom Max. Hoe anders is dat voor Renault. Alle technische problemen van het afgelopen seizoen hebben gezorgd voor flink wat reputatieschade. Opvallend om te zien dat een verslechterde reputatie zich op social uit in een daling van het vertrouwen in een merk, óók als dat merk niet per se verantwoordelijk is voor bepaalde fouten.
Ik ben in ieder geval benieuwd waar Max ons in de toekomst nog mee gaat verrassen. Tot die tijd houd ik in ieder geval social media scherp in de gaten!
INFOGRAPHIC: MEEST BESPROKEN RACES FORMULE 1 / 2017
* meest besproken races waarin Max Verstappen is benoemd, gemeten op raceweekenden van vrijdag t/m maandag.
Na de voor Nederlandse wielerliefhebbers wat magere jaren in de jaren ‘00, zijn de fans sinds de successen van Bauke Mollema, Wilco Kelderman en met name Tom Dumoulin weer helemaal opgeleefd. Op social media vertaalt zich dat in een gestage stijging van het aantal berichten over de ronde sinds 2010, met een absolute piek in 2015, toen La Grande Boucle van start ging in ons eigen Utrecht.
Hoewel de aandacht voor wielrennen dus groeiende is en de sport momentum lijkt te hebben, kent de wielersport een hardnekkig imagoprobleem. Je hoeft niet veel verstand te hebben van wielrennen om te weten dat we hier doping bedoelen. Prestatiebevorderende middelen zijn in iedere sport een pijnlijke kwestie, maar door de grote hoeveelheid bekentenissen en ontmaskeringen is het een onderwerp dat relatief vaak gelinkt wordt aan het wielrennen.
Dat zien we ook terug in de manier waarop er op social media over de tour wordt gesproken. In 2013 ging bijna 10%(!) van de berichten over de Ronde van Frankrijk over doping. 2014 tot en met 2017, waarin er veel werd gesproken over het nieuwe wielrennen (een schone, eerlijke sport met ethische teams), waren op social media ‘dopingluwe’ jaren. De ontwikkelingen in 2018 tot dusver maken echter dat dopingperikelen terug zijn van weggeweest. Bijna 6% van de berichten over de tour gaat dit jaar over doping, waarmee de sport weer terug bij af is op het niveau van 2010.
Overigens is het opmerkelijk dat de 50 meest actieve Xers rond de Tour de France proberen zich minder aan te trekken van de dopingzondaars. We hebben de openbare tweets van deze auteurs afzonderlijk geanalyseerd, en zij blijken het woord ‘doping’ veel minder vaak in de mond te nemen dan het grote publiek. Hoewel ook voor deze 50 auteurs een ‘dopingpiek’ gold in 2013, was nog geen 2,5% van hun berichten over de tour destijds dopinggerelateerd.
Je zou kunnen beargumenteren – wat verslaggevers en echte liefhebbers wel vaker wordt verweten – dat dit het ‘wegkijken’ is dat ervoor zorgt dat valsspelers er decennialang mee wegkwamen. Aan de andere kant is het misschien ook maar goed dat deze fans de sport inhoudelijk blijven benaderen en roemen om alles wat wielrennen zo mooi maakt.
Naar de oorzaak van het stijgende percentage berichten over doping hoeven we niet lang te zoeken. Het draait allemaal om Chris Froome, die te veel van het astma-medicijn salbutamol zou hebben gebruikt. Ondanks alle commotie en onduidelijkheid rond die zaak mag Froome van het UCI gewoon meedoen aan de Tour de France. De reacties op die beslissing zijn bepaald niet mals. Zowel het UCI als Froome liggen zwaar onder vuur.
Sowieso heeft de reputatie van Froome flinke deuken opgelopen in de laatste jaren. Nu is het in het wielrennen wel vaker zo dat hoge bomen veel wind vangen, want alleswinnaars Armstrong en Contador waren ook niet bepaald populair bij het publiek in Frankrijk. Toch lijkt Froome een nieuw dieptepunt te hebben bereikt. De salbutamolzaak heeft ervoor gezorgd dat de negatieve berichten over Froome in 2018 voor het eerst de positieve berichten over zijn prestaties overtreffen: meer dan 50% van de berichten over Froome is negatief.
De tour kent komend weekend dus een start met een rare bijsmaak, maar dat weerhoudt de liefhebber er natuurlijk niet van om alles te volgen wat met de ronde te maken heeft. Wij zochten alvast de hashtags op die je het best kunt volgen om de komende weken niets te missen. Deze hashtags worden dit jaar vooralsnog het meest gebruikt in tweets over de tour:
1. #tdf2018
2. #tourdefrance
3. #tdf
4. #indeleiderstrui
5. #rtdf
We gaan het zien. Dat de valse start mag uitmonden in een finish om van te smullen!
Morteza was in Iran werkzaam in de IT-branche toen Coosto op zijn pad kwam. “Een Iraanse vriend van mij woonde in Nederland en werkte bij Coosto. Toen hij op bezoek was in Iran vertelde hij tijdens de lunch over een vacature bij Coosto. Toen ik vervolgens thuis achter mijn bureau ging zitten, bezocht ik de website van Coosto en las ik de vacature. Dat zag er gaaf uit, dus ik vroeg een demo aan en kwam zo voor het eerst in aanraking met het product. Dat beviel goed en ik besloot voor mijn kans te gaan.”
Morteza heeft altijd rekening gehouden met de stap naar het buitenland, maar toch kwam het vrij onverwacht. “Op dat moment was ik er totaal niet mee bezig. Het kwam op mijn pad en de gesprekken met Coosto bevielen heel goed. Toen ik de baan aangeboden kreeg, heb ik geen moment getwijfeld.”
Als Developer in het Social Accounts team is Morteza voornamelijk bezig met de achterkant van Coosto. “Ik werk in de machinekamer van Coosto. Daar komen duizenden inkomende en uitgaande berichten binnen. Het is uitdagend werk en je moet jezelf daarin altijd blijven ontwikkelen. Klanten zien mijn werk misschien niet aan de voorkant, maar het is wel essentieel.”
“Bij Coosto werken ontwikkelaars continu om Coosto als product te verbeteren met nieuwe features, verbeteringen en bugfixes. Coosto heeft verschillende ontwikkelteams die elk verantwoordelijk zijn voor een ander onderdeel van Coosto. Elk team heeft zijn eigen verantwoordelijkheden, manier van werken en de vrijheid om nieuwe uitdagingen aan te gaan met zorgvuldig gekozen technologieën, en samen vormen de teams de fundamentele basis van een werkend product en tevreden klanten.”
Je spullen pakken en voor je werk naar de andere kant van de wereld verhuizen is geen kleine stap, toch zou Morteza het iedereen aanraden. Zeker als Coosto je de kans geeft. “Natuurlijk is het spannend, je weet niet precies waar je terecht komt en de cultuur is anders. Hoe word je bijvoorbeeld ontvangen? Hoe ziet het team eruit? Bij Coosto was dat allemaal goed geregeld. De collega’s zijn leuk en heel erg behulpzaam. Daarnaast is er een goed onboarding traject met een buddy die je op weg helpt om goed en snel aan de slag te kunnen.”
Ook met de verhuizing van Iran naar Nederland schoot Coosto te hulp. “Ze hadden voor mijn eerste maand een woning geregeld en hielpen met al het papierwerk en afspraken rondom mijn verhuizing, dat vond ik fijn. Daardoor kon ik direct goed van start zonder problemen en voelde ik me snel thuis. Zo kon ik me ook snel gaan richten op mijn werk en het vinden van mijn draai in Nederland in plaats van dat ik me elke dag druk moest maken om administratieve dingen.”
In zijn omgeving werd goed gereageerd op zijn vertrek uit Iran. “In de IT-branche is het best gebruikelijk dat mensen in andere landen gaan wonen en werken. Mijn vrienden en familie wisten dat het bij mij ook een optie was. Gelukkig spreek ik iedereen regelmatig via Whatsapp bijvoorbeeld. Dat is het voordeel aan deze tijd. Je bent ver weg, maar kunt iedereen regelmatig zien.”
Slechts twee maanden was Morteza in Nederland toen corona zijn intrede deed in Nederland. Vanaf dat moment werd het thuiswerken en zat een bezoek aan zijn vrienden en familie in Iran er niet meer in. “Dat was een lastige situatie, maar het is wat het is. Het is niet ideaal als je net in een nieuw land woont en een nieuwe baan hebt om dan ineens alleen thuis komt te zitten. Misschien is het gek, maar ik zag daar ook het goede van in. In de normale situatie zou ik iedere dag naar kantoor zijn gegaan. Mijn vrouw en zoontje zouden zich dan wellicht thuis gaan vervelen in een nieuw land en nieuwe stad. Ook voor mij had dat het geval kunnen zijn. Thuiswerken gaf me de kans om veel met mijn gezin te zijn, waardoor we onszelf nu echt thuis voelen hier.”
Morteza hoopt nog lang bij Coosto te mogen werken. “Het werk vind ik leuk en de mensen bij Coosto zijn geweldig. Het is een hele open organisatie waarin je met eigen ideeën mag komen. Naar ieders input wordt geluisterd en dat is fijn. Ook buiten de dagelijkse werkzaamheden om wordt er veel voor je gedaan. Er zijn leuke events, zoals een Hackathon en je krijgt een budget om jezelf te ontwikkelen. Ook zijn er wekelijkse kennissessies en kun je deelnemen aan sportactiviteiten en nog veel meer. Als het aan mij ligt blijf ik nog lang bij Coosto werken en in Nederland wonen.”
Hij mag natuurlijk niet ontbreken in deze lijst: onze Sven Kramer. Op 15 februari gaat hij vechten voor de enige medaille die hij nog mist: goud, op de 10.000 meter. Een medaille waar op social vanaf september 2017 al veel over wordt gesproken:
Je kunt de reden misschien al raden: Sven had de medaille in 2010 al kunnen bemachtigen. Een verkeerde wissel leverde hem toen een diskwalificatie op. Een moment dat bij heel Nederland voorgoed in het collectief geheugen zit. Zou het Kramer dit jaar wél lukken?
Een wedstrijd die zéker de moeite waard is om voor op te blijven: skeleton. Een vorm van sleeën waarbij de sporter al liggend afdaalt van een bobsleebaan. Waarom juist deze sport? Akwasi Frimpong, een Ghanees met een Nederlandse nationaliteit, komt uit voor Ghana in dit onderdeel. Hij is de enige Ghanees op de Olympische Spelen, en mag daardoor ook de vlag dragen bij de opening. In Nederland zijn we al enthousiast:
JA!! Super blij voor @FrimpongAkwasi hij mag eindelijk naar de Spelen voor Ghana in het skeleton. ⚡️⚡️? https://t.co/R1IB0fwnBu
— Mark Tuitert (@marktuitert) January 15, 2018
Akwasi heeft in relatief korte tijd al voor veel online buzz gezorgd door het inspirerende verhaal dat hij bij zich draagt. Als 8-jarige kwam hij illegaal naar Amsterdam, waar hij één droom had: meedoen op het hoogste podium, de Olympische Spelen. Toen hij deze droom als sprinter vanwege blessures niet kon verwezenlijken, zette Akwasi de bobslee bond van Ghana op. Na veel persoonlijke offers komt zijn Olympische droom eindelijk uit dit jaar: hij mag uitkomen voor Ghana als skeleton atleet.
Leuk weetje: let 16 februari vooral op de helm die Akwasi draagt. Daar staat een konijn op, met daarachter een grote leeuwenbek die zich opent. Een symbolische verwijzing naar ‘de theorie van het konijn’, een theorie die Akwasi zelf heeft bedacht naar aanleiding van de woorden van zijn voormalige sprintcoach Sammy Monsels. “Akwasi is als een konijn in een kooi, klaar om te ontsnappen aan een leeuw. Als de kooi opengaat is hij dat konijn: hij wordt door de leeuwen om hem heen opgegeten.” waarbij hij verwijst naar Akwasi’s dilemma als illegale immigrant.
Voor het eerst weet Nigeria zich met een bobsleeteam te plaatsen voor de Olympische Winterspelen. Seun Adigun vormt met remsters Ngozi Onwumere en Akuoma Omeoga het eerste Afrikaanse team ooit in bobsleeën. Het debuut herinnert ons aan de film Cool runnings, een Amerikaanse komedie uit 1993. De film is gebaseerd op de deelname van een Jamaicaans bobsleeteam aan de Olympische Spelen in Calgary, 1988. Met alleen al hun deelname schrijven ze geschiedenis: zeker het kijken waard!
Een onderwerp waar de afgelopen tijd veel over werd gesproken in de (online) media: de afwezigheid van Rusland tijdens de Olympische Winterspelen. Het land kreeg een schorsing opgelegd, als gevolg van een groot dopingschandaal. Een complex verhaal, want Rusland weigert tot op heden de schuld op zich te nemen. De commotie op social media is in ieder geval groot:
Wat het verhaal nog ingewikkelder maakt: er gaan tóch nog zo’n 169 Russische sporters aanwezig zijn tijdens de Spelen. Dit zijn zogenaamde ‘schone’ spelers, die uitkomen onder een Olympische vlag en met neutrale sportkleding. Als ze een medaille winnen, gaan we geen Russisch volkslied horen maar het olympische lied.
Dat de Russische sporters die wél meedoen zich meer dan ooit willen bewijzen deze Spelen, spreekt voor zich. Maar over welke sporten hebben we het dan, en op welke dagen en tijden moeten we de TV aanzetten?
IJshockeyster Ilja Kovaltsjoek, dé grote ster van Rusland, gaat ook naar de Spelen. Samen met de rest van het ijshockeyteam gaat ze het zondag 11 februari opnemen tegen Canada. Dat wordt waarschijnlijk niet eens de meest spannende wedstrijd. Het Russische team zit namelijk in dezelfde poule als de Verenigde Staten. Ijshockey, de van origine Noord-Amerikaanse sport, werd in de jaren rond de Koude Oorlog gedomineerd door de Russen. In die tijd leverde dat al veel rivaliteit en haat op, en diezelfde rivaliteit is altijd blijven hangen. Op dinsdag 13 februari om 13:10 uur staan de twee landen recht tegenover elkaar. Dat gaat letterlijk en figuurlijk een krachtige clash opleveren.
De Russische kunstschaatster Evgenia Medvedeva is er gewoon bij. Ze is slechts 18 jaar maar is al twee keer wereldkampioen geweest. Evgenia pleitte in december nog voor Rusland bij het IOC – de commissie die de schorsing heeft opgelegd. Er zal dus een beladen sfeer hangen tijdens haar kuur. Ook Europees kampioene Alina Zagitova gaat haar kuur schaatsen deze wedstrijd.
Zin in wat meer adrenaline en spanning? Ga dan vooral kijken naar Skicross! Een van de meest spectaculaire sporten op de Olympische Spelen. Skicross is een onderdeel binnen freestyle skiën waarbij een aantal skiërs het tegen elkaar opnemen met één doel: zo snel mogelijk de finish halen. Het parcours kent veel bochten, schansen en bermen. Botsingen en valpartijen zijn daardoor eerder regel dan uitzondering. Alleen de nummers één en twee plaatsen zich voor een volgende ronde.
De mannen beginnen op woensdag 21 februari om 3:30 uur. Liever niet midden in de nacht je bed uit? Dan loont het om in ieder geval je wekker te zetten voor de grote finale, die dezelfde dag nog plaatsvindt om 6:35 uur. De vrouwen in actie zien tijdens de grote finale? Tune dan in op 23 februari om 6:35 uur.