Content is king. De marketingwereld lijkt steeds beter te begrijpen dat traditionele reclame aan kracht verliest. Content die aansluit op de beleving van het publiek is het enige antwoord daarop. Vanuit dat besef zijn contentmarketingbudgetten gegroeid, professionals opgeleid en massa’s content uit de pen gevloeid.
Het probleem? Het ontbreekt nog te vaak aan een gedegen plan achter al die content. En als de contentstrategie er wel is, dan is die meestal niet zwart-op-wit te vinden.
Uit het onderzoek blijkt dat 71% een strategie hanteert bij het creëren van content, waar dat vorig jaar nog 74% was. Slechts 33% van de ondervraagden heeft die contentstrategie ook daadwerkelijk gedocumenteerd, evenveel als vorig jaar. Dat is problematisch in een vakgebied waar professionals vooruit willen, aantoonbaar willen bijdragen aan organisatiedoelen en kennis intern willen delen. Hoe kun je immers schaalbaar kennis delen als je niets gedocumenteerd hebt?
Content is er in alle vormen en maten, maar wie contentmarketing zegt, zegt toch vooral social media. Dat is in 2020 niet anders. Social media posts en stories zijn nog altijd de populairste contentvorm (94%), gevolgd door blogposts (80%) en e-mails (74%).
Contentvormen die B2C-organisaties in het afgelopen jaar hebben gebruikt
Door social media algoritmes ontkom je er bijna niet meer aan: betalen voor vertoningen. Als je er zeker van wilt zijn dat een bepaalde post aan een groot publiek wordt voorgeschoteld, moet je nu eenmaal in de buidel tasten. Dat doen we in ons vak steeds vaker.
Vorig jaar had nog 68% minstens één keer voor contentdistributie betaald, dit jaar is dat al 85%. Binnen deze groep werd social media advertising het meest gebruikt: 89% zette dat kanaal betaald in.
Als je 1000 consumenten vraagt naar het populairste social media platform op dit moment, zal je niet vaak ‘Facebook’ te horen krijgen. Het is toch juist de tijd van Instagram, TikTok en YouTube? Dat zien we althans in de jaarlijkse gebruikscijfers van social media.
Zakelijk ontstaat echter een heel ander beeld. Hoewel ook Instagram en YouTube voor B2C-contentmarketeers belangrijke social media geworden zijn, is Facebook nog steeds de absolute nummer één. 96% van de organisaties gebruikt het platform voor organische (gratis) contentverspreiding. Hoewel consumenten er niet meer heel actief op posten, blijft het platform bezoekers trekken en daar maken contentmarketeers dus dankbaar gebruik van.
Social media platformen die B2C-organisaties in het afgelopen jaar hebben gebruikt voor organische contentverspreiding
Ook in betaalde contentverspreiding is Facebook alleenheerser. Van de respondenten die in het afgelopen jaar adverteerden op social media, gebruikte maar liefst 95% daarvoor Facebook. Instagram kan enigszins aanhaken; 53% van de respondenten gaf aan weleens te betalen om content te tonen op het platform. Dat is een flink contrast met bijvoorbeeld Twitter. Hoewel 71% van de organisaties Twitter gebruikt voor de gratis verspreiding van content, kiest slechts 16% van de adverteerders voor dat medium.
Social media platformen die B2C-organisaties in het afgelopen jaar hebben gebruikt voor betaalde contentverspreiding
Facebook is niet alleen het meest gekozen platform, maar contentmarketeers zijn er ook het meest succesvol. De respondenten selecteerden Facebook als het platform dat voor hen het meeste contentmarketing-resultaat opleverde, zowel betaald als organisch.
Social media publishing- en planningtools zijn voor contentmarketeers natuurlijk onmisbaar. Geen wonder dat dit soort software ook in 2020 verreweg de meest gebruikte in het vak is. Opvallend is echter vooral de opmars van (website-)analysetools. Die werden begin 2019 nog door 71% van de contentmarketeers gebruikt, inmiddels is dat al 83%.
De ontwikkeling onderstreept het groeiende belang van analyse en verantwoording. Je kunt niet meer zomaar content creëren en hopen dat die het gewenste effect heeft behaald. Je moet resultaten kunnen aantonen, laten zien wat je werkzaamheden waard zijn.
Sterker nog, je zou eigenlijk van tevoren al moeten kunnen voorspellen dat je content succesvol gaat zijn. Je moet je kunnen verantwoorden, uitleggen waarom jouw content de te investeren tijd waard is. Daarvoor is onderzoek naar je doelgroep en markt nodig. Het is daarom perfect te verklaren dat vorig jaar uit hetzelfde onderzoek al bleek dat social media listening de populairste onderzoekstechnologie is. 70% van de content marketeers maakte er toen gebruik van.
Organisaties zijn flink verdeeld over de vraag of het slim is om van contentmarketing uit te besteden of niet. 55% kiest ervoor om (delen) van contentmarketing uit te besteden, de overige 45% doet het niet. Daar is dus geen duidelijke voorkeur in te bekennen.
Van de organisaties die niet alles in-house doen, is er één onderdeel dat verreweg het vaakst wordt uitbesteed: 80% kiest ervoor om contentcreatie (deels) bij anderen te beleggen. Op plek twee staat de verspreiding van content (37%), gevolgd door de technologie achter content (27%).
Content kan in elke fase van de klantreis waarde toevoegen. In de praktijk blijkt dat B2C-organisaties content vooral inzetten voor top-funnel doelen: aandacht trekken en interesse opwekken. Slechts 12% van de content is bedoeld om bestaande klanten te laten terugkeren of als klant te behouden.
Het onderzoek van CMI onderstreept maar weer eens dat contentmarketing een volwassen discipline is die niet zomaar meer van het strijdtoneel gaat verdwijnen. Het rapport laat echter ook zien dat er nog verbeterkansen zijn. Door het gebruik van een gedocumenteerde strategie die aansluit op je organisatiedoelen, in combinatie met de juiste analysetools, kun je de waarde van content intern nog beter gaan aantonen.
Zo hebben we vorig jaar 3 trends benoemd: de groeiende zichtbaarheid van creatieve content, data en conversational marketing. Oké, dat zijn geen keiharde, gedetailleerde voorspellingen waar je ons op kunt afrekenen. Maar je kunt toch moeilijk ontkennen dat die aspecten geen rol hebben gespeeld in ons vak in het afgelopen jaar.
Voor 2021 zien we 5 belangrijke trends in social media en content, die we baseren op hoe het vak zich in de afgelopen jaren heeft ontwikkeld. We proberen ze bewust wat concreter te beschrijven: reken ons er gerust op af in 2022.
De afgelopen jaren stonden voor veel contentmarketeers en social media managers in het teken van nieuw publiek verzamelen. Nieuwsbrieflijsten werden gevuld, social media likes werden geteld en nurturinglijsten stroomden langzaam maar zeker vol.
Deze tactiek heeft ertoe geleid dat marketeers massaal beschikken over bomvolle databases vol potentiële klanten. Het probleem? 99% van deze potentiële klanten ‘doen’ niets. Ze klikken niet op je links, ze kopen niets, ze delen je content niet: je hebt er eigenlijk niets aan. En het is je eigen schuld.
Want als jouw focus inderdaad was gericht op het vinden van nieuw publiek, ben je waarschijnlijk je belangrijkste publiek vergeten. De fans van het eerste uur, die als ambassadeur voor je merk kunnen dienen.
2021 wordt het jaar waarin je de verzamelwoede even op pauze moet zetten, en juist quality time met je huidige publiek gaat doorbrengen. Richt je op de mensen die daadwerkelijk geïnteresseerd zijn, die kunnen uitgroeien tot superfans. Met man en macht proberen een grote hoeveelheid oppervlakkige volgers te activeren, is namelijk trekken aan een dood paard. Je energie niet waard.
Je hebt tenslotte meer aan 1000 superfans of ambassadeurs, dan aan 1.000.000 nieuwsbrieflezers die amper actie ondernemen.
COVID-19 heeft bepaalde aspecten van contentmarketing en social media onomkeerbaar veranderd. We verwachten dat de groeiende behoefte aan digitale ervaringen en e-commerce in 2021 zelfs nog wat verder versnelt.
Gelukkig (of toevallig) waren veel bedrijven hier al op voorbereid. Het aantal webshops en digitale content-ervaringen steeg immers ook vóór COVID-19 al exponentieel.
Waar we níet op voorbereid waren, is het op afstand leveren van die digitale ervaringen. Want nu de producenten (de social media managers, contentmarketeers en e-commerce teams) thuis werken, zijn ook zij nóg meer aangewezen op digitale middelen.
Nu merken deze teams in toenemende mate hoe onhandig het eigenlijk is dat er 3 verschillende tools voor het creëren en inplannen van content worden gebruikt, 2 voor het reageren op social media, 7 voor het analyseren van data en 4 voor video conferencing.
Zeker als je vaker op afstand werkt, is het praktischer om met een handjevol digitale oplossingen te werken dan met 42 verschillende tools die elk één specifieke taak van je overnemen.
Koppelingen, integraties en API’s ten spijt: er gaat in 2021 een samensmelting van technologie ontstaan. Zeker in grotere organisaties wordt er afscheid genomen van hyperspecifieke tools, en zal men op zoek gaan naar meer generalistische software, die een veel breder takenpakket kan overnemen. Zo is Coosto niet alleen gericht op het plannen, reageren of analyseren van content, maar doet het dat allemaal. Onze software is gericht op het van A tot Z managen van online gesprekken.
Less is more in 2021.
Deze voorspelling klinkt misschien wat ongeloofwaardig in het midden van een pandemie, maar events gaan in 2021 wel degelijk populairder worden. We hebben het hier namelijk niet over in-person congressen en seminars, maar de online varianten.
Webinars en online congressen kunnen immers veel goedkoper worden georganiseerd dan fysieke bijeenkomsten. Ze worden daardoor voor steeds meer organisaties een toegankelijk marketing-communicatiekanaal en daarmee een interessant alternatief.
Maar online bijeenkomsten waren toch al jaren goedkoper en toegankelijk? Klopt. Ze werden alleen nooit echt als een volwaardige vervanger gezien. COVID-19 heeft de ontwikkeling van ‘online’ echter in een stroomversnelling gebracht.
We zien ineens dat thuiswerken wél op grote schaal kan als het echt moet, en hetzelfde geldt voor online events. Ze zijn ‘normaler’ geworden en worden breed geaccepteerd. Daardoor blijkt een online event niet alleen een haalbare kaart, maar in veel gevallen ook een effectieve oplossing.
Waarom denken we dat deze lijn zich voortzet? Als we 2020 zien als het jaar waarin alles op z’n kop werd gezet, dan is 2021 het jaar waarin we gewend (moeten) raken aan het ‘nieuwe marketing-normaal’. Tegen die tijd hebben de meeste marketeers voldoende voorbereidingstijd gehad om online events van steeds hogere kwaliteit neer te kunnen zetten.
Je ziet de ontwikkeling al lange tijd in andere bedrijfstakken: content wordt niet verkocht per stuk, maar op all-inclusive basis per periode.
Internet werd bijvoorbeeld lang geleden per minuut afgerekend, nu betaal je een vast bedrag per maand. Je kocht vroeger een nummer op iTunes, terwijl vrijwel iedereen inmiddels een abonnement op Spotify heeft. Je huurde een film met pay-per-view, nu betaal je maandelijks voor Netflix of Amazon Prime.
We zien dat de meeste organisaties (buiten de entertainmentbranche), hun content echter nog op de ouderwetse individuele manier aanbieden. ‘Wil je een gratis e-book? Dan vul je een formuliertje in’. ‘Zou je daarna graag productspecificaties ontvangen? Dan willen we graag nog eens jouw gegevens.’ ‘Wil je ons nieuwste whitepaper? Ja hoor, wederom een formulier’.
Wij voorspellen dat ook aanbieders van dit soort informatieve content (ook in B2B) steeds vaker gaan kiezen voor een platformmodel. Geïnteresseerden maken eenmalig een account aan bij een bedrijf of merk, en in ruil daarvoor krijgen ze toegang tot een volledig platform met ‘premium’ content.
Geen gedoe meer met losse formulieren of stapsgewijze leadverrijking. Abonnees blijven gemakkelijk te classificeren, doordat gedrag gewoon meetbaar is. Via e-mail kun je mensen bovendien nog steeds wijzen op nieuwe content. Voor de content-aanbieder verandert er dus niet zoveel, terwijl het voor de abonnee alleen maar gemakkelijker en aantrekkelijker wordt om meer content te consumeren.
We vermoeden dat steeds meer marketeers die win-win-situatie in 2021 inzien en ernaar zullen handelen.
Wie op zoek is naar websiteverkeer, zal ook in 2021 uitkomen op social media. Deze platformen blijven, naast zoekverkeer en advertenties, de belangrijkste bron van nieuwe websitebezoekers.
De voorziene verandering in 2021 zit hem in een andere mindset over social media platformen. Waar eerst het credo ‘daar zijn waar je doelgroep is’ als leidraad werd gevolgd, wordt dat steeds vaker ‘Alleen de social media kanalen gebruiken die voor jou genoeg resultaat opleveren’.
Door een groeiend aanbod van informatie wordt het namelijk steeds moeilijker om je te onderscheiden op social media. Je content moet echt van heel goeden huize komen, wil je de aandacht grijpen en kunnen vasthouden. Die kwalitatieve content creëren kost tijd. Zelfs als je tijd bespaart door een social media planner te gebruiken, ga je niet het gewenste niveau aantikken als je op te veel platformen tegelijkertijd focust. Hoe meer je jouw tijd moet verdelen over meerdere platformen, hoe moeilijker het immers wordt om voor elk platform kwaliteit te blijven leveren.
Social media draaien daarom tegenwoordig vooral om ‘nee’ durven zeggen, om het laten vallen van de kanalen die amper resultaat opleveren. Het behouden van 3 of 4 social kanalen is meestal de ideale balans. De tijd die je daarmee wint, kun je vervolgens vol inzetten op de kanalen, formats en posts die al wél voor jou werken, zodat je ze nog succesvoller kunt maken.
Anders dan 10 jaar geleden stappen merken dus niet massaal op nieuwe hypes, maar wordt er in 2021 nóg bewuster een kosten-/batenanalyse gemaakt. Hoeveel tijd gaat een extra kanaal kosten, en wat levert het ons op?
We gaan volop experimentjes zien, maar je hoeft niet te verwachten dat je op TikTok of Instagram ineens struikelt over de accounts van zorgverzekeraars, pensioenfondsen of makelaars.
1. Verras je klant en verbeter je online klantenservice
Consumenten hebben de weg naar de online wereld allang gevonden. Als organisatie is het daarom belangrijk dáár te zijn waar je consumenten ook zitten. Door webcare in te zetten, ben je niet alleen sneller maar ook vaker én beter in staat om je klanten te verrassen. Het beantwoorden van een vraag of het oplossen van een vervelende klacht: het zijn soms de kleine dingen die het doen. Daarbij zal je zien dat je ook vragen krijgt die anders niet gesteld worden.
En dat doen ze op social.
2. The Fear Of Missing Out
Een klacht blijft helaas beter hangen dan een compliment. Veel organisaties starten daarom ook met online webcare, omdat ze klachten, vragen of tips niet willen missen.
In de meeste gevallen is het heel goed mogelijk om een klacht snel op te lossen. Wist je dat de meeste vragen via social media gesteld worden? Zodra je deze berichten misloopt, kan dat nogal een nadelig effect hebben op je totale merkreputatie.
3. A happy customer a day, keeps a bad reputation away
We kunnen er niet omheen: de hele wereld kan zien hoe jij als organisatie er al dan niet in slaagt om klanten verder te helpen. Big Brother is watching you en dan wil je er natuurlijk wel goed uitzien. Klinkt misschien als een bedreiging, maar het biedt vooral een kans. Spring in op de juiste momenten, bereid medewerkers goed voor en voorkom mogelijke crisissituaties. Alleen zo zorg je ervoor dat je reputatie wordt beschermd én verbeterd.
Er wordt nou eenmaal over je bedrijf of product gesproken. Dan kun je maar beter deelnemen aan het gesprek.
4. Een dag zonder webcare, is een dag niet geleefd
Je weet misschien nu waar je klant zich online bevindt en hoe deze over je praat, maar kén je ‘m ook? Bij veel organisaties is dit helaas niet het geval. Gelukkig zijn er webcaretools die dit inzichtelijk maken. Informatie als voorgaande correspondentie, demografische gegevens en de invloed van een persoon binnen zijn netwerk helpen je bedrijf om de klant beter van dienst te zijn. Heeft de klant zich in het verleden vaak negatief uitgelaten over je merk? Dan weet je dat je voorzichtig moet zijn in de aanpak en tone-of-voice.
Daarnaast verzamel je nog meer relevante informatie. Misschien ontvang je dagelijks dezelfde vragen of suggesties. Dat kan de moeite waard zijn om je webcare agent hier een FAQ over te laten schrijven óf meer prio te geven aan de productverbeteringen waar veel vragen over komen. Zo leer je dus van je klanten, speel je gemakkelijk in op hun behoeftes én geef je ze wat ze willen. Of dat nou meer informatie, een antwoord of een oplossing is.
AR is dus een opkomende trend binnen marketing- en salesstrategieën. Het is een trend waarmee je als merk je klant een unieke ervaring kunt bieden van jouw product. En dat met behulp van je telefoon. De mobiel is één van de belangrijkste middelen geworden waarmee jouw (potentiële) klanten interactie hebben je merk, maar ook hun aankoopbeslissingen nemen. Geen slecht idee dus om te bekijken wat AR voor je merk zou kunnen betekenen.
Het liefst willen klanten je product uitproberen voordat ze het kopen. Offline kan dit bijvoorbeeld in een paskamer (of thuis passen), een mini-verpakking van een product, of bijvoorbeeld een testrit in een auto. Met behulp van AR kunnen potentiële klanten producten als make-up, kleding en interieur artikelen proberen en passen, zonder dat ze naar de winkel hoeven of zelfs maar contact hebben met een bedrijf of klantenservice. Ook hoeven ze niet te wachten en kunnen ze een product direct testen. Voor bedrijven maakt AR een grote fysieke voorraad overbodig, doordat klanten tientallen of zelfs honderden items virtueel kunnen passen totdat ze het product vinden dat bij ze past.
L’Oréal Paris is daar een mooi voorbeeld van. Sinds 2018 investeren zij al in AR en ontwikkelden ze ModiFace, waarmee je o.a. make-up en haarkleuren kunt uitproberen.
Wanneer je niet de middelen hebt om zelf zo’n app in elkaar te zetten, kan Pinterest wellicht uitkomst bieden. Ook op Pinterest kunnen klanten jouw producten proberen en daarna direct aanschaffen. Het platform staat bekend als dé plek voor verkoop van producten. En met AR brengen ze dit weer een stapje verder.
Augmented Reality is op deze manier dus waardevol voor online verkoopstrategieën met cosmetica, aangezien consumenten een make-upartikel bijna altijd op zichzelf moeten testen om het te kunnen beoordelen.
Ook de paskamer leent zich goed voor AR-toepassingen. Kleding moet je altijd passen. Of je klant doet dit thuis, waarbij hij vaak te veel bestelt om meerdere maten en kleuren te passen. Of hij sjouwt alles mee naar een pashokje in de winkel.
Met een virtuele kleedkamer hoeft dat natuurlijk niet. Je swipet door de digitale voorraad en tikt de artikelen aan die je wilt passen. Klinkt als een droom? Merken als Zara, Nike en GAP hebben een voortrekkersrol gespeeld bij het ontwikkelen van AR-pas- en kleedkamers om hun klanten een virtuele ervaring te bieden bij het selecteren van kledingartikelen. Ook het Nederlandse bedrijf Ace & Tate geeft je de mogelijkheid om online brillen te passen.
Augmented reality biedt bedrijven de mogelijkheid om een digitale component toe te voegen aan hun fysieke locaties en producten. Klanten kunnen een product of object scannen om een AR-ervaring te krijgen. Maar ook bijvoorbeeld voor meer informatie of om een bijzondere ervaring met het merk te beleven.
Zo biedt Starbucks een bijzondere merkervaring door middel van een virtuele winkeltour. Gebruikers kunnen objecten in de winkel scannen om toegang te krijgen tot een virtuele tour, waarbij aanvullende informatie wordt verstrekt als aanvulling op de fysieke site.
Een ander, nieuwer, voorbeeld is Local Lenses van Snapchat. Daarmee kun je door de straten van Londen lopen en graffiti-kunst bewonderen met de filter. Dat brengt een digitale tour zeker naar een hoger level!
Een laagdrempelige en eenvoudige manier om te starten met AR is het toe te voegen aan je bestaande middelen. Met Augmented Reality kun je jouw marketingmaterialen, zoals visitekaartjes en brochures net even interessanter maken door er een virtuele component aan toe te voegen. Gebruikers kunnen gedrukt materiaal scannen met hun telefoon om toegang te krijgen tot functies die hun meer informatie geven en manieren bieden om in contact te komen met het merk. Je klant kan bijvoorbeeld een brochure op een bepaalde plek scannen om een video te bekijken waarin je meer informatie krijgt. Zo krijgt een wat statische tekst op de brochure een dynamisch element.
Binnen de auto-industrie hebben Hyundai en Mercedes beide AR-toepassingen ingevoerd. Hyundai was de eerste die een uitgebreide handleiding voor chauffeurs maakte en Mercedes heeft dit concept nog een stap verder gebracht. Mercedes-eigenaren hebben toegang tot een functie genaamd 'Ask Mercedes', die een AI-assistent koppelt aan een Augmented Reality-interface om een groot aantal mogelijke vragen te beantwoorden.
Je kan met AR dus dynamische en virtuele elementen toevoegen waarmee je de interactie en betrokkenheid met je bedrijf en merk vergroot.
De eerste tips zijn vooral gericht op de verkoop en presentatie van je product of merk met behulp van AR. Maar je kunt Augmented Reality ook gebruiken om meer aandacht voor je merk te generen. Het creëren van een nieuwe, onverwachte of leuke AR-ervaring kan een interessante buzz rondom je merk geven. AR is voor veel mensen relatief nieuw. Wat betekent dat een goed ontworpen AR-experience je klanten een heel bijzondere ervaring kan geven. En we praten graag met anderen over bijzondere ervaringen.
Een perfect voorbeeld van het gebruik van Augmented Reality om buzz te creëren, is de Pepsi-campagne bij een busstation in Londen. Pepsi gaf gebruikers toegang tot een virtueel AR-venster naast de muur van het busstation. Gebruikers werden getrakteerd op de aanblik van een plunderende tijger, UFO's en loslopende robots in het AR-vista. Door de verveling van het wachten op een bus met een augmented reality-ervaring weg te nemen, slaagde Pepsi erin om discussie op gang te brengen en hun merk te versterken.
Deze actie van Pepsi is dan wel bijzonder, maar ook aan de prijzige kant. Toch zijn er ook mogelijkheden wanneer je geen grote budgetten hebt. Zo creëerde Chanel voor de feestdagen een kleine AR experience met een virtuele glazen sneeuwbal. En ontwikkelde Dior een speciale make-up filter om online extra te kunnen schitteren.
We kunnen met Augmented Reality steeds betekenisvollere digitale ervaringen bieden, waarbij we de online en offline wereld kunnen verbinden. Dat geeft enorm veel nieuwe mogelijkheden voor uitbreiding op je marketingstrategie. Door dit soort ervaringen met AR mee te nemen in je merkstrategie, kun je op een bijzondere manier je naamsbekendheid vergroten. Zeker weten dat mensen hierover gaan praten.
Niets menselijks is een merk vreemd. Karaktertrekken die we in personen waarderen, willen we ook graag in merken terugzien. Zo waarderen we authentieke, vriendelijke en sociale mensen, en voor merken is het natuurlijk net zo.
Zeker in Nederland en Vlaanderen wordt het extra op prijs gesteld als mensen zich bescheiden opstellen en zichzelf niet te serieus nemen. Dat vertaalt zich in een bovengemiddelde waardering voor merken die de kunst van de zelfspot beheersen.
Zelfspot is perfect toe te passen op inhakers, maar de eigenschap leent zich gelukkig ook bij uitstek voor het luchtig corrigeren van fouten op social media. Deze methode werkt overigens alleen als je fouten hebt gemaakt die niemand tegen de borst stuiten. Heb je iets gedaan waarmee je mensen echt hebt benadeeld? Kies dan een van de andere manieren.
De mensen achter het corporate account van Mc Donald’s maakten in 2017 een foutje op Twitter. Geen wereldramp, maar de Black Friday tweet was duidelijk een concept dat nog niet klaar was om gepubliceerd te worden. Toen Mc Donald’s de vergissing ontdekte, was het leed al geschied. Het bericht was al duizenden keren geliket en geretweet. Tja, wat doe je dan als organisatie?
a) De tweet verwijderen? Nee, dat is flauw. Alsof je geen verantwoordelijkheid voor je fout wil nemen. Gedrag dat door niemand gewaardeerd wordt.
b) Excuses aanbieden? Beetje overdreven, gezien de geringe ernst van de situatie.
c) De draak met jezelf steken? ‘Ja!’, dacht Mc Donald’s. Het bedrijf kwam met deze slimme comeback:
Mc Donald’s neemt de fout op zich, verzint geen smoesjes, maar verwijst met een dikke knipoog naar een zogenaamd cafeïnegebrek. Ja, mensen, dit kan nu eenmaal gebeuren als je je ochtendkoffie nog niet achter de kiezen hebt. Of is er iets anders aan de hand... (zie onderaan dit artikel)?
Soms is zelfspot niet genoeg. Als je fouten hebt gemaakt die jouw volgers of klanten daadwerkelijk raken (maar nog steeds geen groot probleem vormen), kun je gaan voor de over-the-top excuses: sorry met een vette knipoog.
Het bekendste voorbeeld van de laatste jaren is KFC. De fastfood-keten zat in zwaar weer toen in 2018 honderden Engelse restaurants tijdelijk dicht waren door een tekort aan kip. Dat is vooral vervelend voor het bedrijf zelf, want klanten doen er misschien juist wel goed aan om de gefrituurde lekkernij een weekje te laten staan. Die toon kwam perfect terug in een expres te dramatisch en met humor geschreven spijtbetuiging (‘Thank you for bearing with us’ is natuurlijk wat overdreven).
In de meeste gevallen is de fout echter niet om te lachen. De laatste jaren worden bijvoorbeeld thema’s als gelijkwaardigheid en duurzaamheid maatschappelijk steeds belangrijker. Bedrijven die op deze gevoelige onderwerpen luchtig reageren, worden meer dan eens – terecht – toondoof genoemd.
Zodra zoiets gebeurt, kom je er eigenlijk pas achter hoe slecht mensen en merken over het algemeen zijn in ‘sorry’ zeggen. In plaats van een spijtbetuiging verzanden we vaak in excuses; uitleg waarom een fout toch te rechtvaardigen valt. “Ja, maar de stagiair”, “Zo hadden we het niet bedoeld”, of het klassieke “We betreuren de ontstane ophef” (terwijl je zóu moeten betreuren dat je iets hebt gedaan dat die ophef veroorzaakte).
Een lesje spijtbetuiging is dus op zijn plek. Als je diep door het stof moet, dan moet je je verklaring opbouwen met deze elementen. Je hoeft ze niet altijd allemaal te gebruiken, maar je mag zeker niet afwijken van deze elementen.
Chase is één van de vele bedrijven die de mist ingaan bij het ‘sorry’ zeggen. De bank deelde in 2019 deze tweet. Daarin beledigt het bedrijf mensen die moeite hebben om rond te komen, ongetwijfeld bedoeld als ‘grap’.
De reacties waren scherp, en men eiste een spijtbetuiging van Chase. Die kwam er. Of ja, eigenlijk niet. De bank deelde wel een nieuwe tweet, waarin het voornemen werd aangekondigd om betere social media posts te maken, maar het belangrijkste onderdeel ontbrak: een welgemeende ‘sorry’.
Dat deed het marketingbedrijf Carney veel beter. Nou ja, in eerste instantie niet. Het bedrijf deelde een afgezaagde quote die werd toegekend aan Woody Allen, de van seksueel misbruik betichte regisseur. Daar kwamen logischerwijs woedende reacties op van lezers van de Daily Carnage nieuwsbrief.
Wat het bedrijf echter veel beter deed dan vrijwel alle andere organisaties die in dit schuitje zitten: sorry zeggen. Rob Carney, de man achter Carney, windt er namelijk geen doekjes om. Recht voor z’n raap gebruikt hij alleen elementen die in een spijtbetuiging mogen/moeten terugkomen.
“We hebben het niet goed gedaan. Het spijt ons enorm en we beloven dat dit niet nog eens gaat gebeuren. Hier is geen excuus voor.”
Extra positief is dat Carney zich niet verschuilt achter anderen; hij zegt sorry vanuit zijn persoonlijke account. Later volgde nog een uitgebreidere e-mail:
“Ja, kom op Coosto! De beste manier om een fout te herstellen, is hem niet te maken? Dát is gemakkelijk. Jullie zeiden toch zelf ‘waar mensen werken, worden fouten gemaakt’!?”
Oké, je hebt helemaal gelijk. Voorkomen is beter dan genezen, maar voorkomen is niet altijd mogelijk. Wat wél altijd mogelijk is, is het verkleinen van de kans op een fout. Door social media management software te gebruiken, bijvoorbeeld.
In Coosto werk je namelijk gemakkelijk met je hele team samen in één contentkalender. Zo kan iedereen elkaars werk controleren, foutjes en gevoeligheden uit posts halen of suggesties doen voor verbeteringen. Met features zoals een gezamenlijke workflow, berichtgoedkeuring, concepten en memo’s leer je van elkaar, en is de kans veel kleiner dat je de mist in gaat. Sterker nog, door samenwerking wordt je volgende post alleen maar beter!
Bekijk hier meer van ons volledige social media management platform.
Tot slot: er schuilt nog een addertje onder het gras. Want je zou zeggen dat social media managers, communicatieprofessionals en marketeers er alles aan doen om blunders op social media te voorkomen. Maar tegelijkertijd hebben ze ook ontdekt dat foutjes stiekem best veel aandacht voor hun merk kunnen genereren.
Zo kreeg hogeschool Fontys zelden meer reacties op een Facebook-post dan toen het social media team onbedoeld een legendarisch foutje maakte en alleen ‘Hallo’ postte. We verdenken Mc Donald’s in voorbeeld 1 er zelfs van de fout bewust gemaakt te hebben, puur om meer aandacht op zich gevestigd te krijgen.
In een specifiek geval van Samsung is daadwerkelijk bewezen dat een fout vooropgezet plan was. Dat begon met een Instagram-ad van Samsung met daarin Ellen Hoog. Twitteraars merkten op dat de oud-hockeyster daarin haar krantje ondersteboven leest. Foutje, bedankt, zou je zeggen.
Ellen Hoog leest de Financial Times. Ondersteboven. Logisch pic.twitter.com/P2GJrEMLwR
— Rob Goossens (@GoosR) February 8, 2019
Maar wat bleek uit een later online verschenen video? Het was allemaal de bedoeling. Samsung hoopte blijkbaar al dat het mensen zou opvallen, en dat er veelvuldig over de advertentie gesproken zou worden. Lees dit stukje van The Best Social Media maar eens.
De extra aandacht die Samsung hiermee heeft gegenereerd weegt zeker op tegen dat kleine, onschuldige foutje.
Social media blunders herstellen is dus overduidelijk niet in álle gevallen noodzakelijk.
Zoek voor de aardigheid eens op ‘Wat is SEO’ in Google, en je krijgt 15 miljoen resultaten. Dat zijn ontelbaar veel pagina’s op Google, die de zoekmachine heeft geïndexeerd én een waarde aan heeft toegekend. Het doel van Google is namelijk om op basis van de zoekopdracht de voor de gebruiker meest relevante websites te tonen. Dat lukt meestal zodanig goed, dat we niet eens verder kijken dan die eerste pagina. De bekende uitspraak ‘The best place to hide a dead body is page two of Google’ slaat de spijker op zijn kop. Door jouw website zodanig te optimaliseren dat die door Google wordt erkend als ‘relevant’, word je organisch beter vindbaar. Simpelweg omdat je hoger in de zoekresultaten verschijnt. De technieken die je toepast om online beter vindbaar te worden, noemen we SEO: Search Engine Optimization. In het Nederlands ook wel zoekmachine optimalisatie genoemd.
Zonder te veel in detail te treden – over SEO zijn namelijk complete boeken te schrijven – kunnen we SEO grofweg verdelen in drie onderdelen.
De dag dat je meer voor Google aan het schrijven bent dan voor je doelgroep, is de dag dat je je nog even goed achter je oren moet krabben. Goed scoren in de zoekresultaten op Google hangt namelijk sterk samen met jouw kennis over de doelgroep. Welke vragen stellen zij zichzelf? Welke woorden gebruiken ze daarvoor? En op welke manier zoeken ze vervolgens naar antwoorden? Hoe gebruiken ze zoekmachines? Als je daar inzicht in hebt, is het veel gemakkelijker om vanuit jouw bedrijf antwoord te geven op die vragen, in de taal die jouw doelgroep spreekt. Je raakt daarmee de kern van relevantie, waar Google je uiteindelijk voor beloont. Schrijf daarom nooit voor een zoekmachine, maar altijd met je doelgroep in je achterhoofd.
Bovendien is contentoptimalisatie meer dan alleen SEO. Want ook jouw andere kanalen, met social media als hoofdrolspeler, kun je gemakkelijk optimaliseren voor nóg betere resultaten.
Daar waar SEO staat voor de organische vindbaarheid die je moet verdienen (door o.a. relevante content en linkbuilding), gaat Search Engine Advertising (SEA) om vindbaarheid waar je voor moet betalen. SEA maakt het je relatief gemakkelijker om hoog in de zoekresultaten te eindigen en daarnaast een hele specifieke doelgroep te bereiken. In Google Adwords – het advertentiesysteem van Google – bied je een bedrag op basis van zoektermen- en woorden. Trek er echter wel wat budget voor uit, want SEA kan flink in de papieren lopen. Zeker als op bepaalde zoekwoorden een hoog zoekvolume zit: de concurrentie met andere adverteerders is dan groot. Google kijkt daarnaast naar de kwaliteit van je advertentie. Hoe hoger die is, hoe hoger je betaalde advertentie wordt geplaatst.
Nu je het verschil weet tussen SEO en SEA, is het natuurlijk de vraag op welke van de twee je energie, tijd én misschien ook wel geld wil steken. Kun je wel een boost gebruiken als we het hebben over kwalitatief websitebezoek én laat je budget het toe? Dan is het ’t overwegen waard om te ‘investeren’ in SEA. ‘Investeren’ tussen aanhalingstekens inderdaad, want zodra je stopt met SEA, zul je ook direct een flinke daling zien in je websiteverkeer. Niet bepaald een lange termijn oplossing. Dat is SEO dan weer wél. Plant zaadjes door tijd te investeren in relevante en kwalitatief hoge content, om na verloop van tijd te kunnen oogsten. Vooral bij SEO is het zaak om je echt te verplaatsen in de beleving van je doelgroep, zodat je erachter komt wat hun vragen en uitdagingen zijn (én waar ze dus op zoeken online). Zodra je dit goed aanpakt en steeds hoger belandt in de zoekresultaten, zul je niet zomaar van die plek gestoten worden.
Direct publiceren op Instagram is al jaren één van de meest gevraagde Coosto-functionaliteiten. We waren daarom voorbereid op deze toepassing van Instagram, en hebben de integratie direct gerealiseerd.
Nu haal je als Coosto-gebruiker niet alleen meer resultaat uit social media, maar bespaar je ook nog eens zeeën van tijd! Zo zijn we nu de enige tool in de Benelux, en één van de weinige wereldwijd, die direct publiceren ondersteunt voor maar liefst 6 belangrijke social media platformen: Facebook, Instagram, LinkedIn, YouTube, Pinterest en Twitter. Alles vanuit één omgeving, waardoor je social media management tot wel 75% sneller kan.
Benieuwd naar Coosto of meer informatie over deze functionaliteit? Neem contact met ons op of bekijk alle mogelijkheden van Instagram in Coosto.
Inhaken op social media. Een paar jaar geleden was het vaak nog een waar spektakel. Vier jaar geleden werd er zelfs een heuse ‘Newsjackathon’ georganiseerd, waarbij deelnemers 24 uur lang zo scherp mogelijk uit de hoek probeerden te komen. En ook bedrijven begonnen in te haken op de meest uiteenlopende dagen en actualiteiten. The Best Social lanceerde zelfs de categorie ‘Beste Inhaker’ in hun jaarlijkse awardshow. Maar merken die inhaken om het inhaken mogen wat mij betreft afhaken in 2019.
Besef waarom inhakers werken
Hoezeer het online landschap in de afgelopen jaren ook is veranderd, zo weinig is er veranderd aan de manier waarop merken inhaken. Een social media post met ‘geinige’ beschrijving en dito afbeelding: dat is nog steeds hoe inhakers er vandaag de dag meestal uitzien. We zien dit soort inhakers bij sommige merken niet één, niet twee, maar soms wel 10 keer per maand voorbijkomen. Nog veel te vaak ontbreekt de link van het desbetreffende inhaakmoment met het merk, en wordt de plank dus volledig misgeslagen.
Inhaken om het inhaken dus. En ergens begrijp ik het wel. Onderzoek wijst uit dat inhakers drie keer vaker gedeeld worden op social media dan posts die niet inhaken, dus het is niet gek dat bedrijven er massaal mee aan de slag gaan. Maar dit soort onderzoeken moet wel juist geïnterpreteerd worden. Het is niet zo dat je met welke inhaker dan ook wel even 3x zoveel interactie oproept. Het draait natuurlijk allemaal om de inhoud en kwaliteit van de inhaker. Door te veel te focussen op de vorm ‘inhaker’ wek je de illusie dat die vormfactor bepalend is. Terwijl de onderliggende vraag natuurlijk is: waarom werken inhakers zo goed? En dan ontkom je er niet aan dat de content (de inhoud dus) van inhakers over het algemeen sterk is: inhakers zijn meestal relevanter en actueler. Stop die manische focus op het fenomeen inhaker en zorg gewoon dat je content relevant en actueel is. En als je dan uiteindelijk kiest voor een inhaker als vorm: prima.
Toch valt er zelfs dan nog te twisten over de impact van een inhaker. Want wanneer is een inhaker succesvol? Bij een groot bereik? Veel likes, retweets en reacties?
Niet per se, als je het mij vraagt.
Want hoe sterk is een inhaker als het merk dat erachter zit tekort schiet op andere vlakken? De core-business zelfs? Het gebeurt vaker dan je denkt. Neem als voorbeeld een retailer. Stel dat die ijzersterk inhaakt op Sinterklaas. De inhaker voldoet aan alle inhaak-voorwaarden zoals ze in lijstjes staan genoteerd en de likes en shares stromen binnen. Waardering te over en het merk wordt in allerlei media uitgelicht. Maar wat levert die inhaker nu feitelijk op, als er ondertussen honderden klanten zijn die nog wachten op hun bestelling en problemen ondervinden bij de levering? Hoe beleven zij die ‘leuke’ inhaker? Wat voor signaal geef je dan af als organisatie? En welk verschil maak je voor je klanten? Zorg ervoor dat je eerst je zaken op orde hebt en ga dan pas denken aan leuk doen op de bühne.
Het wordt bovendien een stuk moeilijker om nog onderscheidend te zijn ten opzichte van al die andere merken die ook op dezelfde manier vechten om dat stukje aandacht. Frappant eigenlijk, dat we dat allemaal op dezelfde manier proberen te doen. Het doet me een beetje denken aan een uitspraak van voormalig digital media strategist bij Google en keynote spreker Jay Acunzo: “We’re told best practices are the best for others. But what works for us?”. Eigenlijk geldt dat voor inhakers precies zo. Een paar jaar geleden waren de classic inhakers (de geinige beschrijving of woordgrap) een ding. Gevolg? Iedereen ging het doen. Maar als iedereen hetzelfde doet dan blijf je in dezelfde vijver vissen: vér van onderscheidend. Ik denk dat ik dus een beetje inhaakmoe ben. En ik lijk overigens niet de enige te zijn. Het Instagramaccount ‘De Gele Kaart’ deelt gele kaarten uit aan foute woordgrappen vanuit merken, waar – helaas - regelmatig inhakers tussen zitten.
We willen allemaal sneller, gemakkelijker en meer content maken. Maar ideeën zijn schaarse kostbaarheden, en nóg een brainstorm gaat niet ineens een onuitputtelijke bron aan inspiratie aanboren. Toch zijn er manieren om met zekerheid op goede ideeën te stuiten. Dat begint met een heel andere kijk op wat creativiteit precies is.
Creativiteit wordt in de marketingwereld vaak gezien als iemands vermogen om uit het niets zijn of haar fantasie te gebruiken, om artistiek en out-of-the-box te denken. Het motto tijdens een brainstorm is dan ook vaak: ‘Er zijn geen regels, dus laat je gedachten de vrije loop’.
Deze manier van creatief denken werkt geweldig voor het creëren van kunst, of als je toevallig een brainstorm hebt met Mozart of Rembrandt. Hij is alleen niet zo praktisch als je productief wilt zijn en content-ideeën moet bedenken binnen een gemiddelde marketingcommunicatie-afdeling.
Jack White, zanger van de White Stripes legt uit waarom restricties hem helpen om creatiever en productiever te zijn.
Onderzoek wijst namelijk uit dat ons brein automatisch de weg met de minste weerstand kiest als het geconfronteerd wordt met te veel opties. Vraag iemand om razendsnel een gereedschap te noemen, en hij zal in 90% van de gevallen uitkomen op een hamer.
Dat komt in de praktijk dus neer op staren naar een whiteboard waar hooguit wat voor de hand liggende ideeën op gekrabbeld staan.
Creatieve contentproductie moet daarom beginnen met een andere kijk op creativiteit:
Creativiteit is het vermogen om je fantasie te gebruiken.
Creativiteit is het vinden van nieuwe oplossingen wanneer mogelijkheden beperkt worden.
Die definitie is vrij gemakkelijk te illustreren met een voorbeeld. Ga bijvoorbeeld eens na: door welke van onderstaande twee opdrachten worden je hersenen meer geprikkeld? Waar ga je langer over nadenken? Bij welke opdracht kom je tot een origineler antwoord?
1. Noem zo snel mogelijk een gerecht
2. Noem zo snel mogelijk een vegetarisch gerecht met rijst dat goedkoper is dan 5 euro per persoon…
Er zijn gezinnen die radeloos eindigen bij een nietszeggende magnetron-maaltijd door zichzelf dagelijks opdracht 1 te geven, terwijl ze zeer veelzijdige gerechten op tafel zouden toveren als ze zich wat vaker varianten van opdracht 2 voornemen.
De conclusie mag duidelijk zijn: juist door beperkingen moedigen we ons brein aan om harder te werken, zodat we niet achteloos de gebaande paden bewandelen.
Het is eigenlijk te gek voor woorden dat we alle bedrijfsprocessen proberen te optimaliseren, terwijl we onze creatieve output aan het lot overlaten. We moeten creativiteit daarom niet beschouwen als een magische gave die sommigen van ons hebben en anderen niet. Creativiteit is, net als onze andere marketingcommunicatietaken, een proces dat te optimaliseren is. Een denkwijze die bij iedereen te activeren is.
Structuur en creativiteit lijken dus haaks op elkaar te staan, maar doen dat in de praktijk allerminst. Juist door structureel beperkingen of zelfs hokjes op te leggen, moedigen we ons brein aan creatiever te denken.
Hoe? Melanie Deziel, auteur van ‘The Content Fuel Framework: How to Generate Unlimited Story Ideas’, gebruikt daarvoor allereerst de 6 journalistieke vragen.
Deziel constateert met haar bedrijf StoryFuel dat journalisten, in tegenstelling tot marketingcommunicatieprofessionals, nooit zonder ideeën zitten. Elke krant is dagelijks van A tot Z gevuld, en webpagina’s komen eerder ruimte tekort dan dat ze met pijn en moeite volgeschreven moeten worden.
Dat komt volgens Deziel doordat journalisten zich in elke situatie de 6 vaste journalistieke vragen stellen: wie, wat, waar, wanneer, waarom, hoe? Met behulp van deze vragen kun je één en dezelfde situatie vanuit ontelbaar veel invalshoeken bekijken en beschrijven. Deziel moedigt marketeers aan hetzelfde te doen.
Laten we een voorbeeld nemen: je bent producent van koffiebonen en je wilt verhalen maken over een diverse groep koffiedrinkers. Door jezelf bijvoorbeeld te beperken tot de dimensie ‘wie?’, kun je al snel heel gemakkelijk een lange lijst aan koffiedrinkers opnoemen. Vrachtwagenchauffeurs, thuiswerkers, nachtwerkers, vakantiegangers, Bourgondiërs, studenten, ambtenaren.. Ga zo maar door.
Datzelfde kun je vervolgens doen voor de andere vragen, zoals ‘waarom?’. Waarom drinken mensen koffie? Om wakker te blijven, om energie te krijgen, om sneller te kunnen hardlopen, omdat ze verslaafd zijn, omdat ze de smaak lekker vinden, om de gezelligheid, om de warmte, etc.
Doe dit voor alle 6 journalistieke vragen, en je krijgt zonder problemen lange lijsten met opties. Hoe maak je hier nu concrete contentideeën van? Die volgen daarna, als je de antwoorden op deze journalistieke vragen tegenover elkaar zet in een matrix.
Die matrix ziet eruit als een soort dambord. Letterlijk hokjesdenken dus. Je zet op de verticale as je antwoordmogelijkheden op één van de vragen, op de horizontale as de opties van een andere vraag.
Het voorbeeld hieronder komt van StoryFuel zelf, met de ‘wat?’ (horizontaal) tegenover de ‘hoe?’ (verticaal). Je ziet dat je met slechts 10 verzonnen opties per vraag automatisch op maar liefst 100 verschillende contentideeën uitkomt.
Gebruik deze matrix om te variëren, en verschillende vragen tegenover elkaar te zetten. Met een paar minuten creatief denkwerk gaat er een wereld voor je open en kom je honderden contentideeën tegen.
Een video over vrachtwagenchauffeurs die met behulp van koffie tegen vermoeidheid vechten. Een onderzoek dat prestaties van koffiedrinkende studenten vergelijkt met studenten die geen cafeïne tot zich nemen. Een infographic met een stappenplan voor Bourgondiërs die zelf koffiebonen willen roosteren. Een gesprek met koffieboeren uit Colombia voor de duurzame koffiedrinkers die hechten aan een goede oorsprong en eerlijk productieproces.
Je hoeft er niet eens fantasierijk voor te zijn: de ideeën komen vanzelf aanwaaien zodra je jezelf gaat beperken. Het is uiteindelijk alleen een kwestie van snel en gemakkelijk bedachte opties combineren, en je hebt je onuitputtelijke bron van ideeën alsnog aangeboord.
Veel succes met hokjesdenken!
Wij hebben veel van deze trends onder de loep genomen en de – wat ons betreft – belangrijkste eruit gefilterd op gebied van social media marketing. En om het nieuwe jaar direct praktisch te beginnen, koppelen we deze trends meteen aan direct uitvoerbare tips uit onze geüpdatete social media bijbel: 50 Social Media Tips & Tricks.
1. Creatief, creatiever, creatiefst
Als creatief content marketeer zet ik deze trend graag op nummer 1: creatieve content = back! Steeds meer komt de focus te liggen op het maken van creatieve content. Dit kan deels komen doordat het steeds moeilijker wordt om organisch je gewenste bereik te realiseren. In de afgelopen jaren hebben steeds meer organisaties contentmarketing ingebed in hun marketingstrategie. Dit was dé manier om je te onderscheiden, omdat standaard adverteren niet meer werkte. Door het schrijven van content kon je dus opvallen. Maar nu contentmarketing de norm is, moet je ook in het maken van content steeds creatiever worden, wil je dat jouw merk opvalt.
Daarnaast hebben de sociale platformen hun algoritmes het afgelopen jaar flink aangepast. Waardoor organisch bereik geen vanzelfsprekendheid meer is. Met als gevolg dat creativiteit een must is om op te kunnen vallen als merk.
Coosto-tip: Gebruik organische posts als advertentieproeftuin
Het organische bereik op social media staat dus aardig onder druk. Je mag van geluk spreken als je nog 10% van je Facebook-volgers ‘gratis’ weet te bereiken. Zonder geld uit te geven ga je dus niet zomaar massaal conversies binnenhalen. Toch wil dat absoluut niet zeggen dat organische posts nutteloos zijn geworden. Ze hebben simpelweg een andere functie gekregen.
Inmiddels bieden ze een perfecte proeftuin om te bepalen welke posts het adverteren waard zijn en welke je beter links kunt laten liggen. Gebruik organische posts dus vooral om te testen of de mensen die de posts wél onder ogen krijgen, daadwerkelijk klikken, liken of delen. Zo ja, dan kun je gaan promoten. Zo nee, dan probeer je het eens met andere content.
2. Marketeers ❤️ data
Niet alleen marketeers, maar ook communicatieadviseurs ontwikkelen een liefde voor data. We zien dat steeds meer marketing- en communicatieprofessionals hun advies onderbouwen met data. André Manning sprak tijdens het Communicatie Congres 2019 over de effectiviteit van communicatie en het sturen op resultaat. Door onderzoek te doen en data-gestuurd te werk te gaan, kun je concreet maken in je organisatie wat content en communicatie bijdraagt het resultaat. De verwachting is daarom dat in 2020 social listening een belangrijkere rol krijgt. Mensen gaan via social media het gesprek aan met én over merken en organisaties. Door te luisteren naar die gesprekken kun je inspelen op trends en ontwikkelingen in de markt of bij jouw doelgroep. Je kunt social media data gebruiken om inspiratie op te doen voor je content, het effect te meten en deze te verbeteren.
Coosto-tip: Laat je op de hoogte houden van wat er speelt
‘Luisteren naar je doelgroep’, ‘op de hoogte zijn van wat er online speelt’ en ‘voelen wat er leeft’. We hebben er over het algemeen de mond van vol, maar in de praktijk komt er weinig van terecht. Content maken draait vooral om productie en dan schiet onderzoek er vaak bij in.
Dat is zonde, want de theorie achter het luisteren klopt wel degelijk. Als je op de hoogte bent van online en social media actualiteiten, en oprecht snapt waar je doelgroep realtime mee zit of mee bezig is, maak je content die beter presteert.
Gebruik daarom een tool als Coosto Listen, die je laat zien waar je markt het over heeft. Je kunt er bovendien in opzoeken wie relevante auteurs of journalisten zijn, en wanneer voor jou belangrijke onderwerpen worden besproken.
3. Conversational marketing
We hebben er weer een hippe term bij onder marketeers: conversational marketing. Wat in essentie betekent dat je jouw merk profileert door middel van gesprekken. Door menselijk te communiceren, kun je als merk (nieuwe) doelgroepen aan je verbinden. Met conversational marketing kun je jouw merk authentiek en beter profileren en daarmee de prestaties van je social media verhogen. Door het oprechte gesprek aan te gaan met je doelgroepen leer je wat er bij hen speelt en waar hun behoefte ligt. Daar kun je dan op inspelen.
Een manier om dat aan te pakken is door middel van community management. Digitale community’s zijn geschikt om kennis te delen (bijvoorbeeld door middel van content marketing) en te inspireren. Als merk kun je zelf een loyale community van fans opbouwen, zodat je verbinding houdt met je doelgroep.
Coosto-tip 1: Ga het gesprek aan door te reageren
Sommige social media teams of medewerkers reageren alleen op comments onder social media posts als er een vraag in wordt gesteld, en dat is zonde. Want door vaker te reageren, betrek je jouw publiek bij je merk en bouw je aan een hechte community. Het is één van de beste en meest duurzame manieren om snel meer volgers en fans te vergaren.
Coosto-tip 2: Gebruik een conversational tone-of-voice
Wanneer je de vorige tip opvolgt, en inderdaad vaker reageert op berichten, probeer daar dan ook eens een conversational tone-of-voice bij te gebruiken. Een wat? Ja, een conversational tone-of-voice. Dat houdt simpel gezegd in dat je zoveel mogelijk schrijft zoals je offline zou spreken. Vooral uitnodigende retoriek kan daarin belangrijk zijn. Door enthousiast, met humor en emotie te reageren, laat je namelijk zien dat je openstaat voor nieuwe reacties. En hoe meer reacties, hoe vaker jouw post volgens de social media algoritmes vertoond wordt. Extra bereik dat je kunt gebruiken voor meer conversies, dus.
We zijn erg benieuwd naar jouw mening over deze trends en ontwikkelingen, en hopelijk kun je direct aan de slag met onze social media tips. Wil je meer tips op het gebied van social media? Download hier ons gratis handboek met 50 verrassende Social Media Tips & Tricks voor meer engagement en bereik met je content.
Nutricia heeft als Coosto-klant altijd al onze bewondering gehad. Maar ook als we er objectief naar kijken, kunnen we niet anders dan concluderen dat het merk een schoolvoorbeeld is van hoe je contentmarketing goed aanpakt.
Het voedingsmiddelenmerk kijkt niet naar zichzelf voor contentinspiratie – wat valt er aan relevante informatie te delen over zuigelingenvoeding – maar ook naar de buitenwereld. Aan welke informatie heeft onze klant behoefte?
Het resultaat: ‘Nutricia voor jou’. Eén platform waarop (aanstaande) ouders alles vinden wat ze nodig hebben gedurende de zwangerschap en na de bevalling. Die content was al wel online te vinden, maar daarvoor moest de doelgroep 101 verschillende websites afstruinen. Nutricia brengt al deze informatie, tools en tips overzichtelijk samen op één plek. Social media worden daarbij gebruikt om de content te verspreiden en een community op te bouwen.
Om uit te blinken in contentmarketing hoef je niet per se iets nieuws te vertellen. Je kunt het al bekende verhaal ook specifieker, met andere toon, of – in het geval van Nutricia – completer vertellen. Handig als de inspiratie het even laat afweten.
Contentmarketing alleen voor commerciële organisaties? Nee hoor! Ook overheden, non-profits en andere organisaties in de publieke sector hebben baat bij meer bekendheid, vertrouwen en een betere reputatie. Goede contentmarketing kan daarvoor zorgen.
Onder andere de AIVD (Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst) gelooft en investeert volop in content. De gewaagde vormkeuzes springen in het oog, zeker als je bedenkt dat een overheidsorganisatie relatief vaak op ‘safe’ speelt.
Zo is er bijvoorbeeld de jaarlijkse kerstpuzzel vol cryptische opgaven, waarmee de AIVD mensen laat kennismaken met de creatieve denk- en werkwijze van de dienst. De puzzel met hoge moeilijkheidsgraad is inmiddels een waar begrip in Nederland geworden. Daarnaast heeft de overheidsorganisatie de laatste jaren flink geïnvesteerd in podcasts: ‘De Dienst’ is een podcastserie waarin Nederland kan luisteren hoe de AIVD te werk gaat aan de hand van een fictief onderzoek.
Podcastmaker Liesbeth Rasker presenteert de meeslepende serie. Ze interviewt echte AIVD’ers, die haar en de luisteraars telkens een stap verder brengen in het onderzoek. Dat maakt de podcast spannend, boeiend en zelfs bijna verslavend.
Contentmarketing is echt voor iedereen, van B2B tot B2C, non-profit en overheid. Ook overheden moeten namelijk een geïnteresseerd publiek opbouwen als ze écht impact willen maken met hun communicatie. Een blik op de AIVD laat zien wat er allemaal mogelijk is, zelfs binnen de wat striktere kaders waar je als overheidsorganisatie mee te maken hebt. Kortom: focus vooral op wat er wél mogelijk is.
ANWB is de kampioen van offline contentmarketing. Het ledenblad ‘Kampioen’ is met een oplage van 3,5 miljoen het meest gelezen tijdschrift van Nederland. Het blad is met recht ‘content’ te noemen, want Kampioen is zeker niet zomaar een veredeld reclamefoldertje. Het blad staat bol van artikelen over reizen, verkeer en vakantie: de perfecte sweet spot tussen de expertise van ANWB en de interesses van het gemiddelde ANWB-lid.
Daarbij is ANWB natuurlijk bij de tijd, en zijn ze niet blijven hangen in het succes van de offline-kanalen. Alle content wordt ook online aangeboden op een afzonderlijk deel van de website. Openbaar, dus ook voor niet-leden toegankelijk. De reden daarvoor laat zich raden: meer exposure, meer links naar de artikelen en dus meer verkeer naar de website.
Toch doorstaat Kampioen als fysiek tijdschrift de tand des tijds. Sterker nog, offline middelen worden misschien wel juist steeds interessanter, nu de concurrentie op online kanalen alsmaar toeneemt. Zeker omdat de offline content in Kampioen een bewaarfunctie heeft, kan het merk ANWB beter beklijven dan het zou doen met een snelle online uiting.
Online en social media zijn perfecte bronnen van contentinspiratie, maar vergeet niet dat offline media nog altijd tot de grootste en belangrijkste contentverspreidingskanalen behoren. Misschien boor je met dat besef wel ineens een nieuwe bron van (offline) ideeën aan?
Pardon? Welk bureau? Ja, je leest het goed. Het Centrale Bureau der Vereeniging van Directeuren van Elektriciteitsbedrijven (V.D.E.N.) begon in 1923 als één van de eerste organisaties in Nederland met wat we vandaag de dag contentmarketing noemen.
Deze vereniging was verantwoordelijk voor het stimuleren van de ‘elektrificatie’ van Nederland. In die tijd werd vooral op houtstoven en gas gekookt. V.D.E.N. had mede als doel om de populariteit van elektrische fornuizen aan te wakkeren.
Daarvoor hanteerden ze een subtiele benadering: geen reclames of agressieve verkooptechnieken, maar voorlichting. Zo bracht V.D.E.N. zeer populaire school-, kook- en huishoudboeken en zelfs een tijdschrift uit. Met het ‘Electro Kookboek’ leerden huisvrouwen bijvoorbeeld hoe recepten te bereiden op een elektrisch fornuis. Van het Electro Kookboek werden meer dan 100.000 exemplaren verkocht. Mede door dit boek werd elektrisch koken de gewoonste zaak van de wereld.
Pagina uit het Electro Kookboek (via boekwinkeltjes.nl)
Het belang van contentmarketing is in de laatste jaren enorm gegroeid. Toch wil dat niet zeggen dat de discipline zelf ook echt revolutionair is. Sterker nog, soms kan het in het belang van intern draagvlak helpen om juist te benadrukken hoezeer contentmarketing zich al decennia heeft bewezen. Een proefballon of experiment heeft vaak nadrukkelijke goedkeuring van het management of directie nodig, maar contentmarketing is toch een no-brainer? “Natúúrlijk gaan we ermee aan de slag. Wat anders?”
Ook kredietverstrekker Freo is een inspirerend voorbeeld, vooral vanwege de slimme timing van hun content. De specialist in online lenen heeft een aparte websitesectie gereserveerd voor leentips, wat op zichzelf al een slimme contentkeuze is.
Maar wat hen echt onderscheidt, is dat ze niet zomaar wat algemene verhalen over lenen delen. Freo haakt in plaats daarvan duidelijk aan op actuele gespreksonderwerpen, waardoor de content direct relevanter en waardevoller wordt.
Zo verscheen er in januari 2022 een stuk over de aankoop van een camper. Waar moet je op letten? Welke keuzes moet je maken? Die timing is niet toevallig, aangezien januari de maand is waarin veel mensen beginnen met hun zomervakantieplannen. En toen de stijgende energieprijzen in maart 2022 talk of the day waren, was Freo er als de kippen bij om te vertellen over een logisch gevolg: je huis isoleren! Het linkje naar Freo-leningen is dan natuurlijk snel gelegd.
Aanhaken bij een actueel gespreksonderwerp hoeft niet altijd een gewiekste inhaker in een leuke vorm te betekenen. Sterker nog, inhoudelijke bijdragen die aansluiten bij trending content leveren vaak veel meer op. Dus: heb je even geen inspiratie voor nieuwe content? Kijk eens om je heen. Wat is het gesprek van de dag in jouw markt, en hoe kun jij daar iets waardevols aan toevoegen? Het antwoord op die vraag is de input voor jouw nieuwe content!
Wil je altijd verzekerd zijn van contentinspiratie? Coosto geeft je inzicht in actuele trending content in jouw markt, waardoor je altijd kunt aanhaken op het gesprek van de dag. Het gevolg: waardevollere content, meer bereik en meer conversies.
IKEA is een merk dat je verwacht in een rijtje met inspirerende contentmarketing. Toch is de casus die we ter inspiratie delen allesbehalve voorspelbaar.
Het Zweedse meubelmerk sloeg meerdere vliegen in één klap met de indrukwekkende contentcampagne IKEA retail therapy. Het concept is simpel maar geniaal: IKEA heeft productnamen vervangen door bijpassende Google-zoekopdrachten. Met een vette knipoog, dat wel. Dus, wat is het product dat IKEA matcht met ‘Why can’t men open up?’ De eenvoudigste oplossing om de tongen van mannen los te maken: een kurkentrekker.
De actie van IKEA werkt niet alleen positief om gevonden te worden via Google en andere zoekmachines. De campagne scoort ook op PR en free publicity goed: IKEA retail therapy wordt nog altijd veel gedeeld en besproken op social media. Doordat de producten ook daadwerkelijk via de campagnesite aan te schaffen zijn, sluiten we niet eens uit dat ook de omzet er direct positieve effecten van ondervindt.
Als je verlegen zit om contentinspiratie kan een te sterke focus op één contentdoel verstikkend werken. Is dat het geval, laat je hoofddoel dan los, en ga eens na of er wel interessante ideeën in je opkomen die bijdragen aan andere marketingdoelen.
Iedere Nederlander die “Mind your step” leest, hoort daar bijna automatisch de bekende Schiphol-stem bij. Het zinnetje is onlosmakelijk verbonden met Nederlands grootste luchthaven, en daar maakt Schiphol op TikTok slim gebruik van.
Het marketingteam lanceert – al dan niet serieus bedoeld – een challenge: wie wordt de volgende ‘mind-your-step-stem’? De challenge gaat al snel viral en de inzendingen stromen binnen. Van ludiek tot bloedserieus en zelfs ontzettend goed:
@samyahafsaoui #duet with @schipholairport Auditie time! #schipholairport #voiceover #mindyourstep ♬ April (No Vocals) - The Young Ebenezers
Extra compliment aan Schiphol: het merk heeft een manier gevonden om ook op TikTok relevant te worden, terwijl het niet bepaald een organisatie is die je direct zou associëren met een platform dat toch vooral Generatie Z aanspreekt. Knap gedaan!
Controle is goed, vertrouwen nog beter. Als je zélf even inspiratie mist voor relevante en waardevolle content, wil dat nog niet zeggen dat jouw community, doelgroep of publiek ook een inspiratieloze dag heeft. Wie durft in te zetten op user generated content maakt zich veel minder afhankelijk van eigen creativiteit en productiecapaciteit. Daarbij draagt de authenticiteit van user generated content bij aan het vertrouwen in jouw bedrijf en product. De creators zelf zullen ook meer betrokkenheid voelen bij jouw merk, wat de klantbinding en het gevoel van een community versterkt.
Bekijk het gratis Coosto-webinar ‘Contentinspiratie in de praktijk: zo vind je ideeën voor betere content’ terug en leer hoe je nooit meer zonder contentideeën hoeft te zitten.
We bespreken onder andere:
Duur: 30 minuten
Het proces van online en social media marketing volgt in de meeste organisaties ongeveer hetzelfde schema.
Deze tactiek wordt ook wel ‘moving audiences’ genoemd. Een geïnteresseerd publiek moet klant worden, liefst zo snel mogelijk. Daar is niets mis mee, maar je zou verder moeten kijken. Als je enkel deze tactiek hanteert, gooi je namelijk geld weg en laat je een enorm potentieel onbenut.
Denk alleen al aan het aantal mensen dat dit hele schema doorloopt zonder klant te worden, en daardoor niets meer van je hoort. Zij hebben aandacht voor jouw merk of je product, maar ze krijgen die aandacht niet onvoorwaardelijk van je terug. Dat is waar ‘moving audiences’ te weinig oog voor heeft.
Het onderliggende probleem is de binaire benadering van een doelgroep: er is een deel dat direct converteert, en een deel dat nog niet converteert. Het deel dat converteert is interessant, het andere deel niet. Dat is nogal simplistisch gedacht, aangezien de groep afhakers veel te divers is om onder één noemer te scharen.
Er zijn inderdaad mensen die bij nader inzien toch niet geïnteresseerd zijn in je product. Maar er zijn ook mensen die de beslissing nog even voor zich uit schuiven, mensen die aan het sparen zijn, en ga zo maar door. Waarom steken we niet meer tijd en energie in die laatste groep?
De sleutel is ‘werken aan verlangen’. Dat zit zo: we kunnen met communicatie behoorlijk veel invloed uitoefenen op wie, wat, waar, hoe zou moeten kopen. Maar onze invloed op het ‘wanneer’ is in veel gevallen vrij beperkt.
Een voorbeeld: je bent marketeer en je probeert schoenen te verkopen. Iemand uit jouw doelgroep ziet jouw social media post, vindt de schoenen prachtig, weet waar hij ze online kan kopen, en heeft alvast een kijkje genomen in die webshop. Toch koopt hij ze voorlopig niet. Hij vindt dat hij genoeg schoenen heeft, of hij heeft er nu even geen geld voor. Tja, er is dan niet veel wat je als marketeer kan doen om iemand nú te laten kopen.
Is het slim om deze potentiële klant dan maar links te laten liggen? Nee, natuurlijk niet. Je weet niet wanneer deze persoon klant wordt, maar er liggen genoeg kansen om hem óóit klant te maken. Als je hem maar aandacht blijft geven, content blijft bieden waarmee je laat zien hem te begrijpen, en hem genoeg reden geeft om een liefhebber van jouw merk te worden.
Laat bijvoorbeeld zien welke outfits goed matchen bij jouw schoenen, geef uitleg over hoe duurzaam de schoenen zijn, toon met hoeveel zorg en liefde je schoenen gemaakt worden. Zoals Veja hier doet:
Juist omdat je weinig invloed hebt op het ‘wanneer’, zouden social media niet zozeer gericht moeten worden op ‘moving audiences’, maar op ‘building audiences’. Je bent er als marketeer niet om direct spullen te verkopen, maar om mensen zodanig te enthousiasmeren dat wanneer ze jouw product nodig hebben - op hun eigen tijdstip, in hun eigen tempo - ook daadwerkelijk kiezen voor jouw merk.
Dit werken aan verlangen kun je ook wel een fanstrategie noemen.
Een fanstrategie vraagt om consistentie, continuïteit en onvoorwaardelijke aandacht. Je stuurt een klant niet alleen mails kort nadat hij een productaanvraag heeft gedaan, maar blijft hem waardevolle informatie aanbieden. Een maand, een jaar, of nog veel langer als het moet, zonder dat je daar direct iets voor terug verwacht.
Je maakt mooie gratis video’s, geeft proactief waardevolle content weg, en biedt unieke ervaringen voor iedereen die het maar wil zien. Genereer je daar klanten mee? Misschien niet direct. Creëer je een sympathiek, geliefd merk met echte fans? Absoluut!
Die fans worden dus niet direct klant, maar doordat jij een likeable merk hebt opgebouwd, heb je een streepje voor op anderen. En dat is heel wat waard op het moment dat jouw fans wél toe zijn aan dat paar nieuwe schoenen. Want waar gaan ze dan naartoe? Juist, naar jou.
Zou je zeggen dat Ferrari een merkprobleem heeft? Of Louis Vuitton? Bang & Olufsen? Absoluut niet. Toch hebben al deze merken veel meer fans dan klanten. Het is namelijk helemaal niet erg dat er fans zijn die helemaal nooit converteren. Sterker nog, je merk kan zelfs leven bij de gratie van dat soort fans.
Zeker als je in het duurdere of complexere segment zit, bestaat er een grote kans dat jouw product niet voor iedereen haalbaar of zelfs bedoeld is. Maar onderschat de kracht van liefhebbers niet.
Auteur Robert Rose haalde op Content Marketing World 2020 het voorbeeld van Red Bull aan. Die energiedrank wordt regelmatig aangeraden door mensen die Red Bull ofwel helemaal nooit hebben geproefd, of het drankje zelfs ronduit smerig vinden. Waarom dan wel aanraden aan anderen? Men vindt het vooral een heel tof merk, door de mooie content die het bedrijf creëert rond extreme sports.
Dat is de fanstrategie in de praktijk. Een klant is zilver, maar een fan kan goud waard zijn.