
Meteen één van mijn favoriete websites: Bensound. De lay-out van de website is overzichtelijk en Bensound maakt onderscheid tussen verschillende muziekcategorieën: van cinematic tot corporate en van jazz tot rock. De kans is dus groot dat er iets tussen zit dat past bij de boodschap van je video. Alle muziek is rechtenvrij te gebruiken, maar vermeld wel even de bron.

Toegegeven: het design van Incompetech is niet om over naar huis te schrijven. Neem je de moeite om daar doorheen te kijken, dan blijkt deze website wel degelijk een walhalla van rechtenvrije muziek. Zoek op genre, gevoel, tempo of lengte en download de muziek direct. Ook hier belangrijk: vergeet niet de bron te vermelden!
Neem even de tijd als je de website van CC Mixter bezoekt, want er is veel te vinden. Héél veel. Bij CC Mixter kunnen muzikanten en zangers samples en acapella’s uploaden, waar producers en dj’s vervolgens een remix van kunnen maken. Je kunt op de website daardoor veel verschillende soorten muziek terugvinden. De website is helaas in bèta, waardoor er een aantal functionaliteiten nog lijken te ontbreken, zoals het zoeken naar categorieën. Per nummer staat vermeld welke bronvermelding je moet hanteren.
Nog zo’n pareltje van een website: Purple Planet Music. Ook hier wordt onderscheid gemaakt tussen verschillende categorieën, en ben je verplicht om de juiste bronvermelding te gebruiken. Heb je iets meer budget? Dan kan het de moeite waard zijn om een licentie af te nemen bij Purple Planet. Je hebt dan meer keuze in muziek én je mag de muziek gebruiken voor uitzendingen op tv en radio.

Audionautix is een website vol rechtenvrije muziek, geproduceerd door Jason Shaw. Hij maakt op zijn website onderscheid tussen verschillende genres, stemmingen en tempowisselingen en deelt zijn producties met de hele wereld. Alle muziek is rechtstreeks te downloaden. Ook bij Audionautix geldt: vermeld te allen tijden de bron als je besluit muziek te gebruiken van Shaw.
Go Soundtrack: de enige website in deze lijst waarbij registratie nodig is. Kost een minuutje van je tijd, maar is volledig kosteloos én opent deuren tot een wereld vol rechtenvrije muziek. Ook hier vind je verschillende categorieën, en elk nummer is te downloaden in wav/aiff bestanden. Zo weet je zeker dat je hoge kwaliteit in handen hebt.

Last but not least: de Youtube Audio Library. Een uitgebreide bibliotheek met allerlei rechtenvrije muziek die je vrij kunt downloaden en verwerken in je video. Oók als je de video niet op Youtube wilt uploaden. Bij sommige nummers ben je verplicht om de bron te vermelden, andere zijn helemaal vrij te gebruiken. Je vindt de Audio Library in de Creator Studio op Youtube.
Nog niet genoeg inspiratie opgedaan? Of zoek je misschien dé perfecte foto om te gebruiken als thumbnail, maar heb je geen (groot) budget voor eigen fotografie of sfeervolle stockfoto’s? Check dan deze 11 gratis stockfoto websites voor de beste social media afbeeldingen.

Bereik en weergaven lijken misschien op het eerste gezicht op elkaar, maar ze zijn wel degelijk verschillend. Social media platformen lijken zelf overigens ook niet ook één lijn te zitten, aangezien de begrippen wisselend worden gebruikt per platform. Zo gebruikt X ‘weergaven’ voor een statistiek die eigenlijk staat voor ‘bereik’. Goed, eerst maar eens de verschillende begrippen uitleggen om verdere verwarring te voorkomen:
Bereik is het aantal unieke personen dat jouw advertentie of content heeft gezien. Écht gezien. Als jouw bereik dus 1.874 is, dan hebben 1.874 mensen jouw advertentie of update gezien.
Weergaven, ook wel impressies genoemd, zijn de keren dat jouw advertentie of update is weergegeven op een scherm. Stel dat jouw advertentie maar liefst 3.000 keer is getoond op een scherm. Je weergaven zijn dan ook 3.000. Dat wil echter niet zeggen dat een persoon diezelfde content ook daadwerkelijk heeft gezien. Grote kans dat het daadwerkelijke bereik van jouw advertentie of social update rond de 200 ligt. Dat is nog geen reden voor paniek: het aantal weergaven is bijna altijd hoger dan het bereik.
Zoals ik net al aangaf, verschillen de definities soms per social media platform. De verschillen:
X maakt het ons content marketeers en social media specialisten iets gemakkelijker. Het platform kent namelijk geen bereik, alleen weergaven. De definitie is echter iets anders. X telt een weergave als een gebruiker een van jouw tweets ziet. Dat kan in de tijdlijn zijn, maar ook in de zoekresultaten of replies op andere tweets.
“X telt een weergave als een gebruiker een van jouw tweets ziet. Dat kan in de tijdlijn zijn, maar ook in de zoekresultaten of replies op andere tweets.”
Ik laat het zien met een voorbeeld:
Stel dat je 1.000 volgers hebt op X, en al die 1.000 accounts zien de laatste tweet die je hebt gepubliceerd. Diezelfde tweet heeft dan 1.000 impressies verdiend. Stel je voor dat je op je eigen tweet reageert met een poll. Je volgers zien dan niet alleen je origineel tweet overnieuw, maar ook jouw reply daarop (de poll). Dat wil zeggen dat er 2.000 weergaven bijkomen, waardoor je tweet in totaal 3.000 weergaven in totaal krijgt.

Facebook maakt op een verfijndere manier gebruik van beide begrippen. Onder bereik verstaat Facebook het aantal mensen dat je advertenties ten minste één keer heeft gezien. Er wordt daarbij onderscheid gemaakt in organisch bereik en betaald bereik. Het organisch bereik is het aantal unieke personen dat jouw content heeft gezien zónder dat je daarvoor betaald hebt. Betaald bereik is het aantal personen dat jouw content heeft gezien waar je – je raadt het al – wél voor betaald hebt.
Als je gebruik maakt van Facebook Advertising en regelmatig de statistieken bekijkt in Advertentiebeheer, dan zie je in de kolom naast bereik ook weergaven (in het Engels: impressions) staan. Weergaven is het aantal keer dat je advertenties op een scherm zijn weergegeven. Het grote verschil daarbij met bereik op Facebook: een unieke gebruiker kan jouw advertentie drie keer in zijn feed voorbij hebben zien komen tijdens je campagne. Dat zijn dan ook drie weergaven. Overigens goed om te weten: als je gebruik maakt van videoadvertenties, dan wordt een weergave geteld ongeacht of de video wordt afgespeeld.
“Maar Coosto, hoe weet ik nou bij het aantal weergaven of de gebruiker écht mijn advertentie heeft gezien?”
Goede vraag. Facebook maakt daarvoor onderscheid tussen ‘served’ en ‘viewed’ weergaven. De ‘served’ weergaven worden geteld zodra een advertentie enkel wordt afgeleverd op Facebook. Een gebruiker hoeft je advertentie dan niet eens gezien te hebben. De ‘viewed’ weergaven worden geteld zodra je advertentie letterlijk voorbij is gekomen in een desktop browser of mobiele app. Je kunt je dus wel voorstellen dat deze weergaven een stuk interessanter zijn om te meten dan ‘served’ weergaven.
Het mag geen verrassing zijn: als onderdeel van Facebook hanteert Instagram dezelfde definities voor bereik en weergaven als Facebook. Het bereik is het totaal aantal unieke accounts die jouw post of story hebben gezien. Weergaven meet het totaal aantal keer dat gebruikers jouw post of story hebben gezien.
LinkedIn gebruikt de begrippen weer op een hele andere manier. Het zakelijke platform kent in haar statistieken ‘weergaven’ en ‘unieke weergaven’. Weergaven komt overeen met de definitie zoals we die aan het begin van dit artikel hebben gesteld: het aantal keer dat jouw updates zijn weergegeven op het scherm van LinkedIn-leden. De unieke weergaven staan voor de keren dat jouw updates zijn getoond aan unieke LinkedIn-leden.
Nu je het verschil weet tussen bereik en weergaven, is natuurlijk de belangrijkste vraag: wat zegt het eigenlijk? Laten we eerst inzoomen op bereik. Zodra je met je social content steeds meer mensen weet te bereiken, stijgt ook je naamsbekendheid. Een groot bereik kan daarbij een belangrijke indicator zijn dat je content relevant wordt bevonden door je doelgroep. Tóch zegt bereik lang niet alles. Een groot bereik lijkt misschien belangrijk, maar de kwaliteit van dat bereik is veel belangrijker. Als je 1.000 mensen bereikt en er wordt maar 10 keer op de link geklikt in je post, dan is de kans groot dat 1) de content niet aansluit bij de doelgroep óf 2) je de verkeerde doelgroep bereikt. Bereik is daarnaast te koop. Voor elk social media platform geldt: hoe meer je betaalt, hoe meer mensen je update zullen zien.
"Een groot bereik lijkt misschien belangrijk, maar de kwaliteit van dat bereik is veel belangrijker."
Het meten van weergaven kan ook interessante inzichten geven. Stel bijvoorbeeld dat je advertentie of update weinig tot geen weergaven krijgt. Dat kan betekenen dat je content niet relevant genoeg is voor je doelgroep. Het kan ook een signaal zijn dat je content niet geoptimaliseerd is voor het platform dat je op dat moment gebruikt. Heb je de juiste afbeeldingsformaten gebruikt? En heb je wel de juiste advertentievorm gekozen voor jouw content? Belangrijke vragen waarmee je jouw content kan verbeteren. Daarnaast zijn weergaven interessante metrics als je A/B-testen wil uitvoeren met – bijvoorbeeld – advertenties op Facebook. Kwantiteit is dan een belangrijke factor om een betrouwbare uitspraak te kunnen doen welke advertentie beter werkt.

Hoe dan ook geldt: begin altijd eerst met de overkoepelende doelstellingen die je jezelf hebt gesteld in je contentstrategie, en bepaal op basis daarvan welke KPI’s je moet meten. Een groot bereik hoeft namelijk lang niet altijd iets positiefs te betekenen. Neem daarom bijvoorbeeld ook het sentiment mee, en analyseer hoe mensen zich uitlaten over jouw merk of campagne. Ook het conversieratio is een belangrijke KPI. Je social content kan misschien goed scoren in bereik, engagement en clicks, maar hoeveel procent van de mensen die je website hebben bezocht zijn daadwerkelijk tot ‘transactie’ overgegaan? Een nieuwsbriefinschrijving of contactaanvraag?
Dat zijn namelijk de personen die je uiteindelijk ‘warm’ wil maken voor je product of dienst.

Wat zijn UTM tags? UTM-tags zijn korte stukjes tekst die je kunt toevoegen aan een link. Deze korte tekstjes voegen extra informatie over websitebezoekers toe aan een URL. Google Analytics kan deze tekstjes herkennen, en zo zien op welke link of knop je websitebezoekers hebben geklikt om op jouw website terecht te komen.
UTM is een vorm van URL-tagging: het toevoegen van informatie aan een link. UTM is de variant die gebruikt wordt voor Google Analytics, maar ieder Analytics-platform kent een vorm van URL-tagging die vergelijkbaar is met de UTM-werkwijze. Je kunt de methode die we in dit blog beschrijven ook zonder problemen toepassen voor andere Analytics-platformen.
Voor de nieuwsgierigen onder ons: UTM komt van Urchin Tracking Module. Als één van de eerste Analytics-bedrijven ter wereld bedacht Urchin het UTM-systeem, voordat de organisatie werd overgenomen door - jawel - Google, dat er Google Analytics van maakte.
Google Analytics herkent 5 verschillende soorten tags, die allemaal een stukje informatie geven over je bezoeker. Je hoeft ze overigens niet altijd allemaal te gebruiken:
utm_medium: dit is de UTM die vertelt via welk soort medium een bezoeker op je website is beland. Dit kan bijvoorbeeld 'socialmedia' zijn, maar ook 'email' of 'offline'.
utm_source: deze UTM maakt de medium-UTM wat specifieker. Komt een social-bezoeker bijvoorbeeld via LinkedIn of Facebook? En komt een bezoeker vanuit een intern verstuurde e-mail of een externe? Deze informatie voeg je toe als utm_source.
utm_campaign: onder deze UTM kun je informatie over je campagne kwijt. Is een link onderdeel van een productlancering? Handig om te weten hoe deze bezoekers zich op jouw website gedragen ten opzichte van bezoekers vanuit andere campagnes.
utm_term: deze UTM wordt meestal gebruikt om wat meer informatie te geven over de campagne. Denk bijvoorbeeld aan: 'korting' of 'bestaandeklanten'.
utm_content: de laatste UTM is ideaal voor A/B-testjes. Als je bijvoorbeeld twee afbeeldingen met link maakt (ééntje geef je een rode kleur en de ander maak je blauw), dan achterhaal je met behulp van utm_content welke afbeelding het meest succesvol is. Blijven 'blauwe bezoekers' bijvoorbeeld langer op je website? Of zijn 'rode bezoekers' vaker geneigd om zich in te schrijven voor je nieuwsbrief?
Met dit snelcursusje UTM wordt het al meteen een stuk eenvoudiger om de UTM-tag in de eerste regel van dit artikel te ontcijferen: ?utm_source=linkedin&utm_medium=social&utm_campaign=education.
utm_medium=social: de bezoeker is vanuit social media op jouw website terechtgekomen
utm_source=linkedin: de bezoeker is vanuit LinkedIn op jouw website terechtgekomen.
utm_campaign=education: de bezoeker heeft op een link geklikt die onderdeel is van jouw educatiecampagne.
Maar wat is nu precies het nut van UTM? Je kunt op social media of in Coosto toch ook zien hoe vaak er op je link geklikt is? Klopt, maar het aantal clicks is slechts een deel van het verhaal. In Google Analytics vind je ook informatie als gemiddelde sessieduur, gemiddeld aantal bezochte pagina's per sessies, hoe vaak mensen gemiddeld overgaan tot aankoop of inschrijving.
Zo kun je bijvoorbeeld achterhalen dat iemand die op een Facebook-advertentie klikt, minder vaak tot aankoop overgaat dan iemand die op een 'gewone' Facebookpost klikt. Of dat iemand die via X op je website komt, gemiddeld veel langer blijft rondneuzen dan iemand die dat via LinkedIn doet. Of dat je eindejaarscampagne van dit jaar veel meer leads opleverde dan de afgelopen zomercampagne. Ga zo maar door.
Met UTM's maak je dit soort zaken inzichtelijk. Je hoeft dus niet te gokken ("het aantal websitebezoekers stijgt gelijktijdig met onze campagne, dan zal hij wel succesvol zijn"), maar je kunt alles haarfijn meten. De mogelijkheden van UTM's zijn eindeloos, en als je de resultaten structureel in Google Analytics monitort, zorg je voor een systeem waarmee je steeds beter leert wat in jouw marketing werkt en wat niet.
Nu je weet wat UTM-tags zijn en waarom ze belangrijk zijn, kun je aan de slag.
Het heeft geen zin om UTM-tags te gebruiken als ze vervolgens niet gemeten worden. Dat meten doet Google Analytics voor je. Maak eerst een gratis Google Analytics account aan, en geef je website-URL op. Maak vervolgens een Google Tag Manager account aan, om een code op te zetten die moet gaan bepalen hoe Google Analytics met jouw website communiceert. Deze code moet je op elke pagina van je website plaatsen. Als je niet technisch onderlegd bent, kun je dit het beste even bespreken met de host of bouwer van je website.
Voor iedere link die verwijst naar een (andere) pagina op jouw website, ga je UTM-tags toevoegen. Dat is in het begin even wennen, maar als dit op den duur een gewoonte wordt, ga je er sowieso de vruchten van plukken. Gelukkig hoef je de code niet telkens zelf helemaal uit te dokteren. Er zijn handige tools beschikbaar, die je werk uit handen nemen.
A. Coosto
In Coosto kun je in het venster 'Nieuw bericht' kiezen voor de knop 'Genereer UTM URL'. Je vult dan de URL in waar je naartoe wilt linken, en voegt de UTM's toe die je hebt afgesproken. Coosto zorgt er dan voor dat de volledige URL mét UTM automatisch voor je wordt geplakt in je bericht.

B. Google Campaign URL Builder
Voor links die je op andere plekken plaatst dan social media, kun je ook de Google Campaign URL Builder gebruiken. Deze doet min of meer hetzelfde als Coosto. Het enige verschil is dat je de link nog even moet kopiëren en op de juiste plek moet plakken.
C. Spreadsheet
Om overzicht te houden over al je UTM's en hun benamingen, is het aan te raden om ze ook allemaal te bewaren in Excel of Google Spreadsheets. Zo voorkom je dat je links in mails de ene keer de utm_medium 'email', en dan weer 'Email' of 'mail' meegeeft. Tip: je kunt dit soort utm-sheets op bepaalde websites eenvoudig downloaden. Sommige sheets laten je ook automatisch de UTM genereren of staan standaard ingesteld op drop-down-menu's, zodat je grip houdt op de categorieën en schrijffouten voorkomt.
Het is belangrijk om te weten dat UTM-tags niet vaststaan. Je bepaalt dus zelf of je een social media link onder utm_source 'socialmedia', 'social_media' of 'social' noemt. Google interpreteert deze drie dan allemaal als aparte categorieën. Je kunt je voorstellen dat je intern daarom goede afspraken moet maken over hoe je bronnen, media en campagnes precies noemt.
Volg hoe gebruikers vanuit je verschillende bronnen, campagnes, media zich gedragen op je website. Door maandelijks rapporten uit te draaien en combinaties van UTM's met elkaar te vergelijken, kom je erachter welke campagnes het meest bijdragen aan jouw doelen. Je leert welke advertentie-variant de meeste nieuwsbrief-inschrijvingen oplevert, je weet hoeveel mensen op een link in een e-mail klikken, en ga zo maar door.
Nogmaals, de mogelijkheden van UTM's zijn eindeloos. Het is aan jou om er een gewoonte van te maken telkens UTM's te gebruiken in je links. We beseffen dat dat nog niet zo gemakkelijk is in alle dagelijkse drukte. Coosto kan daar een geheugensteun en handig hulpmiddel in zijn, omdat je er eenvoudig automatisch je UTM's in maakt.

De eerste optie die in het oog springt als je nog niet eerder gebruik hebt gemaakt van betaalde mogelijkheden op Facebook, is ‘Bericht promoten’. De knop verschijnt onder berichten die je al hebt geplaatst en zorgt ervoor dat je posts vaker en aan meer mensen getoond wordt. Bijna letterlijk een boost dus.

Als je merkt dat een geplaatste post onder je eigen fans goed presteert, en je deze aan meer mensen wilt tonen.
Tip: Het is bekend dat mensen eerder interacteren met een post als daar al reacties onder staan. Je kunt je post voorafgaand aan een betaling eerst organisch reacties en likes laten verzamelen. Door vervolgens het bericht te adverteren of promoten, zijn mensen daarna eerder geneigd met je post te interacteren.
In Advertentiebeheer heb je een veel uitgebreider scala aan mogelijkheden om betaald bereik te behalen. Het is een aparte interface binnen Facebook, die je in staat stelt om je advertentie tot in detail vorm te geven.

Voor al je (geavanceerde) advertenties. Die hebben meestal een specifieker doel en zijn onderdeel van een campagne.
Het belangrijkste verschil tussen een bericht promoten en adverteren is de hoeveelheid tijd die het je kost om een betaald bericht op Facebook te vertonen, en de mogelijkheden die daar tegenover staan. Als je met een goed presterend organisch bericht meer mensen wilt bereiken (om clicks te vergaren, je fanbase te vergroten, te werken aan branding, etc.), adviseren we het bericht te promoten. In alle andere gevallen is adverteren een beter idee.

Want ook al zijn er meer overeenkomsten dan verschillen, met adverteren kun je nauwkeuriger targeten, slimmer meten en efficiënter met je euro’s omgaan. Het kost wat tijd en werk om je in alle mogelijkheden van Advertentiebeheer te verdiepen, maar het loont de moeite.

Je kent de kaarten vast wel: ‘boven de rivieren zegt men patat, daaronder friet’. Die grens is voor ons als Coosto echter veel te vaag. Wij gingen op zoek naar een nauwkeuriger antwoord. In welke gemeenten zegt de meerderheid friet en in welke gemeenten heeft patat de overhand? Wij doken – hoe kan het ook anders – de social media data in.
We gebruikten daarbij openbare social media posts waarin expliciet een gemeentenaam werd genoemd in combinatie met ‘friet’ of ‘patat’ en zetten die twee tegen elkaar af. Denk bijvoorbeeld aan een tweet als:
In Den Bosch kan het allemaal. Even in een groenstrook parkeren om je patat op te halen. pic.twitter.com/kvdKMbaeYo
— Sjimmie (@ikbensjimmie) 29 juni 2018
En de resultaten zijn best opvallend. Wat dacht je bijvoorbeeld van een friet-winst in Utrecht, Haarlem, Vlieland en Leiden? Of de meerderheid van patat in Laarbeek (ook al is die hoogstwaarschijnlijk toe te schrijven aan cafetaria Le Patat in Aarle)?
Zoek in onderstaande kaart je eigen gemeente, klik en huiver.
Overigens is het wel bijzonder om te zien dat hoe Noordelijker je komt, hoe donkerder rood (hoger percentage patat) het kaartje wordt, en hoe verder je richting het Zuiden rijdt, hoe duidelijker de frietvoorkeur (lichtgeel) zichtbaar is.
Als we gaan optellen, pakt de balans niet goed uit voor de frietliefhebber. In 193 gemeenten wint friet, in 272 gemeenten is patat de grootste, en in 4 gemeenten zien we een gelijkspel. Wie nog altijd niet overtuigd is van het feit dat #teampatat de winnaar is (ook al zeg ik het met pijn in m'n friethart), nodigen we uit om hieronder de discussie tussen #teamfriet en #teampatat te blijven volgen.
Wat ons betreft gaan we door naar de volgende discussie. Eet je er nu mayonaise of ketchup bij?


Niet de winst van Max Verstappen in Maleisië of Mexico, maar de Grand Prix van de VS was de meest besproken Grand Prix van afgelopen seizoen in Nederland. Het zorgde voor een enorme discussie op social media. En dat is ook niet zo gek, als we even terugblikken op de race. Max begon op de zestiende plek en stroomde met zijn bekende inhaalacties door naar een derde plek. In de laatste ronde haalde hij Räikkönen op magistrale wijze in en mocht hij op het podium plaatsnemen.

Althans, dat dacht hij.. en heel de wereld met hem. Door een bizarre beslissing voor het verlaten van het circuit bij een inhaalactie kreeg Max 5 seconden tijdstraf en werd hij teruggezet naar de 4de plaats.
Niet alleen Max, maar ook Red Bull kreeg te maken met moeilijke situaties tijdens dit raceseizoen. Tijdens de Grand Prix in Azerbeidzjan moest Max – voor de 4e keer in het seizoen – het circuit verlaten wegens een technisch probleem. En daar hadden we op social media genoeg over te zeggen. Er werd hevig gediscussieerd of Max na dit seizoen geen afscheid moest nemen van Red Bull. Óf Red Bull van Renault.
Ook het sentiment rondom Max zélf was tijdens en na de race niet mild. Veel Nederlanders zien Max aan het einde van het seizoen liever bij Mercedes of Ferrari rijden. Dit gevoel werd alleen maar meer versterkt toen Max ook in België uitviel wegens een technisch probleem.

Bovenstaand de berichtgeving tijdens de race van Max Verstappen in Azerbeidzjan. Hierin is goed de piek in social media berichten zichtbaar bij weer een uitvalbeurt van Max.
In Nederland is Max Verstappen - niet verrassend - veruit de meest én positiefst besproken coureur tijdens het afgelopen seizoen. We zien wel wat opvallende gegevens in de analyse van concurrenten en teammaat Ricciardo. Laatstgenoemde is één van de meest geliefde coureurs, en daar helpen de grappen die hij regelmatig uithaalt bij Max natuurlijk ook bij. Ondertussen mag Lewis Hamilton zich naast wereldkampioen ook populairste concurrent van Verstappen noemen: 14% positief tegenover 6% negatief. Vettel en Raikkonen komen beduidend minder goed uit de bus.

Er wordt op social media niet alleen veel gesproken over Max Verstappen, maar ook over Renault: het type motor waar de coureur mee rijdt. In de eerste race van het seizoen was het sentiment omtrent Renault nog overwegend positief, maar bij alle races waar Max uitviel vanwege een technisch probleem, werd er negatief gediscussieerd. In Canada had Max tijdens de vrije trainingen al problemen met zijn versnellingsbak en tijdens de race viel hij uit vanwege een probleem met de accu.

*sentimentscore is gemeten door het totaal aantal negatieve van het totaal aantal positieve berichten af te trekken.
Op dit moment is Renault al druk aan het testen voor het seizoen 2018. Ik ben benieuwd hoe de motor qua betrouwbaarheid gaat presteren, zeker ook gezien feit dat Renault niet alleen motoren gaat leveren aan Red Bull Racing, maar ook aan McLaren. De reputatie van Renault leidt onder de slechte prestaties van de motor, wat het merk bij bijna 1,5 miljoen Nederlandse kijkers van Formule 1 in negatief daglicht zet.
Van Europa naar Azië en Amerika. Met nog 7 races te gaan, is Max Verstappen vastbesloten om in Singapore zijn seizoen nog een beetje glans geven. Hoewel Max startte op de 2de startplek, was de race voor Max na een minuut alweer ten einde. De Nederlander kwam in een sandwich tussen beide Ferrari’s, waarna alle 3 de coureurs uitvielen.

Op social media barste een hevige discussie los over wie de crash veroorzaakte. Ferrari claimde dat de crash de schuld was van Max, wat bij veel mensen niet in goede aarde viel gezien het negatieve sentiment.

What we tweeted was a factual description of events. No need to speculate on this
— Scuderia Ferrari (@ScuderiaFerrari) 17 september 2017
Ferrari schrok van alle commotie en verstuurde vervolgens een rectificatie op X, waar veel Nederlanders verbaasd van opkeken.
De laatste race op het circuit van Maleisië is de boeken ingegaan met Max Verstappen als winnaar. Het was voor Max de perfecte race. De auto was goed, en bij zijn inhaalactie op Hamilton wist hij dat Lewis geen risico zou nemen op een crash, aangezien Lewis het wereldkampioenschap al kon proeven. Na zijn inhaalactie bouwde Max zijn voorsprong uit tot bijna 10 seconden en zo won hij zijn 2de Grand Prix in zijn nog korte F1-carrière.
Op social media ontplofte de positieve berichtgeving over Max. De media waren lovend en ook teambaas Christian Horner van Red Bull sprak van een perfecte race en een mooie beloning na een zeer moeizaam seizoen.

In Mexico wist Max zijn seizoen nog meer kleur te geven door een sterke overwinning. De technische vooruitgang van zijn bolide was op het circuit van Mexico goed zichtbaar. De raceauto van Max lag zo goed op het asfalt, dat hij met een gat van 20 seconden op Valtteri Bottas over de streep kwam. Toch was het billenknijpen, omdat alle Renault-motoren waren uitgevallen tijdens de race.
Waar we heel het seizoen speculeerde over de toekomst van Max Verstappen, maakte Max op 20 oktober bekend dat hij zijn contract bij Red Bull t/m 2020 heeft verlengd.
Very proud and happy that I’ll be a @redbullracing driver until 2020. Thankful for this chance, hope to win a lot more ? #keeppushing pic.twitter.com/ESRdQGoDLq
— Max Verstappen (@Max33Verstappen) 20 oktober 2017
De verlenging van zijn contract kwam als een verassing vanwege de vele problemen in het begin van het seizoen.
Verstappen: “Red Bull heeft altijd vertrouwen en geloof in mij getoond en ook altijd mijn ambities gesteund. Ik krijg ook altijd 100 procent support van de jongen en meiden in de fabriek, wat er ook gebeurt op het circuit. Ik zie uit naar een verdere samenwerking en meer successen in de komende jaren.”
Mogelijk gaan er ná 2019 een aantal zaken veranderen waar alleen Max Verstappen en zijn team iets vanaf weten. Het vertrouwen in de toekomst is in ieder geval zo groot dat hij contractverlening vier races voor het einde van het seizoen al wereldkundig maakte. Op social media werd verschillend gereageerd op het nieuws, maar was met algeheel wel positief over het besluit van Max.

Al met al kunnen we concluderen dat Max Verstappen op social media een uitstekend seizoen heeft beleefd. Hoewel F1-kijkend Nederland kritisch kan zijn, blijken we ons op social media vooral positief te uiten rondom Max. Hoe anders is dat voor Renault. Alle technische problemen van het afgelopen seizoen hebben gezorgd voor flink wat reputatieschade. Opvallend om te zien dat een verslechterde reputatie zich op social uit in een daling van het vertrouwen in een merk, óók als dat merk niet per se verantwoordelijk is voor bepaalde fouten.
Ik ben in ieder geval benieuwd waar Max ons in de toekomst nog mee gaat verrassen. Tot die tijd houd ik in ieder geval social media scherp in de gaten!
INFOGRAPHIC: MEEST BESPROKEN RACES FORMULE 1 / 2017

* meest besproken races waarin Max Verstappen is benoemd, gemeten op raceweekenden van vrijdag t/m maandag.

Na de voor Nederlandse wielerliefhebbers wat magere jaren in de jaren ‘00, zijn de fans sinds de successen van Bauke Mollema, Wilco Kelderman en met name Tom Dumoulin weer helemaal opgeleefd. Op social media vertaalt zich dat in een gestage stijging van het aantal berichten over de ronde sinds 2010, met een absolute piek in 2015, toen La Grande Boucle van start ging in ons eigen Utrecht.

Hoewel de aandacht voor wielrennen dus groeiende is en de sport momentum lijkt te hebben, kent de wielersport een hardnekkig imagoprobleem. Je hoeft niet veel verstand te hebben van wielrennen om te weten dat we hier doping bedoelen. Prestatiebevorderende middelen zijn in iedere sport een pijnlijke kwestie, maar door de grote hoeveelheid bekentenissen en ontmaskeringen is het een onderwerp dat relatief vaak gelinkt wordt aan het wielrennen.
Dat zien we ook terug in de manier waarop er op social media over de tour wordt gesproken. In 2013 ging bijna 10%(!) van de berichten over de Ronde van Frankrijk over doping. 2014 tot en met 2017, waarin er veel werd gesproken over het nieuwe wielrennen (een schone, eerlijke sport met ethische teams), waren op social media ‘dopingluwe’ jaren. De ontwikkelingen in 2018 tot dusver maken echter dat dopingperikelen terug zijn van weggeweest. Bijna 6% van de berichten over de tour gaat dit jaar over doping, waarmee de sport weer terug bij af is op het niveau van 2010.
Overigens is het opmerkelijk dat de 50 meest actieve Xers rond de Tour de France proberen zich minder aan te trekken van de dopingzondaars. We hebben de openbare tweets van deze auteurs afzonderlijk geanalyseerd, en zij blijken het woord ‘doping’ veel minder vaak in de mond te nemen dan het grote publiek. Hoewel ook voor deze 50 auteurs een ‘dopingpiek’ gold in 2013, was nog geen 2,5% van hun berichten over de tour destijds dopinggerelateerd.
Je zou kunnen beargumenteren – wat verslaggevers en echte liefhebbers wel vaker wordt verweten – dat dit het ‘wegkijken’ is dat ervoor zorgt dat valsspelers er decennialang mee wegkwamen. Aan de andere kant is het misschien ook maar goed dat deze fans de sport inhoudelijk blijven benaderen en roemen om alles wat wielrennen zo mooi maakt.

Naar de oorzaak van het stijgende percentage berichten over doping hoeven we niet lang te zoeken. Het draait allemaal om Chris Froome, die te veel van het astma-medicijn salbutamol zou hebben gebruikt. Ondanks alle commotie en onduidelijkheid rond die zaak mag Froome van het UCI gewoon meedoen aan de Tour de France. De reacties op die beslissing zijn bepaald niet mals. Zowel het UCI als Froome liggen zwaar onder vuur.
Sowieso heeft de reputatie van Froome flinke deuken opgelopen in de laatste jaren. Nu is het in het wielrennen wel vaker zo dat hoge bomen veel wind vangen, want alleswinnaars Armstrong en Contador waren ook niet bepaald populair bij het publiek in Frankrijk. Toch lijkt Froome een nieuw dieptepunt te hebben bereikt. De salbutamolzaak heeft ervoor gezorgd dat de negatieve berichten over Froome in 2018 voor het eerst de positieve berichten over zijn prestaties overtreffen: meer dan 50% van de berichten over Froome is negatief.

De tour kent komend weekend dus een start met een rare bijsmaak, maar dat weerhoudt de liefhebber er natuurlijk niet van om alles te volgen wat met de ronde te maken heeft. Wij zochten alvast de hashtags op die je het best kunt volgen om de komende weken niets te missen. Deze hashtags worden dit jaar vooralsnog het meest gebruikt in tweets over de tour:
1. #tdf2018
2. #tourdefrance
3. #tdf
4. #indeleiderstrui
5. #rtdf
We gaan het zien. Dat de valse start mag uitmonden in een finish om van te smullen!

Morteza was in Iran werkzaam in de IT-branche toen Coosto op zijn pad kwam. “Een Iraanse vriend van mij woonde in Nederland en werkte bij Coosto. Toen hij op bezoek was in Iran vertelde hij tijdens de lunch over een vacature bij Coosto. Toen ik vervolgens thuis achter mijn bureau ging zitten, bezocht ik de website van Coosto en las ik de vacature. Dat zag er gaaf uit, dus ik vroeg een demo aan en kwam zo voor het eerst in aanraking met het product. Dat beviel goed en ik besloot voor mijn kans te gaan.”
Morteza heeft altijd rekening gehouden met de stap naar het buitenland, maar toch kwam het vrij onverwacht. “Op dat moment was ik er totaal niet mee bezig. Het kwam op mijn pad en de gesprekken met Coosto bevielen heel goed. Toen ik de baan aangeboden kreeg, heb ik geen moment getwijfeld.”
Als Developer in het Social Accounts team is Morteza voornamelijk bezig met de achterkant van Coosto. “Ik werk in de machinekamer van Coosto. Daar komen duizenden inkomende en uitgaande berichten binnen. Het is uitdagend werk en je moet jezelf daarin altijd blijven ontwikkelen. Klanten zien mijn werk misschien niet aan de voorkant, maar het is wel essentieel.”
“Bij Coosto werken ontwikkelaars continu om Coosto als product te verbeteren met nieuwe features, verbeteringen en bugfixes. Coosto heeft verschillende ontwikkelteams die elk verantwoordelijk zijn voor een ander onderdeel van Coosto. Elk team heeft zijn eigen verantwoordelijkheden, manier van werken en de vrijheid om nieuwe uitdagingen aan te gaan met zorgvuldig gekozen technologieën, en samen vormen de teams de fundamentele basis van een werkend product en tevreden klanten.”
Je spullen pakken en voor je werk naar de andere kant van de wereld verhuizen is geen kleine stap, toch zou Morteza het iedereen aanraden. Zeker als Coosto je de kans geeft. “Natuurlijk is het spannend, je weet niet precies waar je terecht komt en de cultuur is anders. Hoe word je bijvoorbeeld ontvangen? Hoe ziet het team eruit? Bij Coosto was dat allemaal goed geregeld. De collega’s zijn leuk en heel erg behulpzaam. Daarnaast is er een goed onboarding traject met een buddy die je op weg helpt om goed en snel aan de slag te kunnen.”
Ook met de verhuizing van Iran naar Nederland schoot Coosto te hulp. “Ze hadden voor mijn eerste maand een woning geregeld en hielpen met al het papierwerk en afspraken rondom mijn verhuizing, dat vond ik fijn. Daardoor kon ik direct goed van start zonder problemen en voelde ik me snel thuis. Zo kon ik me ook snel gaan richten op mijn werk en het vinden van mijn draai in Nederland in plaats van dat ik me elke dag druk moest maken om administratieve dingen.”
In zijn omgeving werd goed gereageerd op zijn vertrek uit Iran. “In de IT-branche is het best gebruikelijk dat mensen in andere landen gaan wonen en werken. Mijn vrienden en familie wisten dat het bij mij ook een optie was. Gelukkig spreek ik iedereen regelmatig via Whatsapp bijvoorbeeld. Dat is het voordeel aan deze tijd. Je bent ver weg, maar kunt iedereen regelmatig zien.”
Slechts twee maanden was Morteza in Nederland toen corona zijn intrede deed in Nederland. Vanaf dat moment werd het thuiswerken en zat een bezoek aan zijn vrienden en familie in Iran er niet meer in. “Dat was een lastige situatie, maar het is wat het is. Het is niet ideaal als je net in een nieuw land woont en een nieuwe baan hebt om dan ineens alleen thuis komt te zitten. Misschien is het gek, maar ik zag daar ook het goede van in. In de normale situatie zou ik iedere dag naar kantoor zijn gegaan. Mijn vrouw en zoontje zouden zich dan wellicht thuis gaan vervelen in een nieuw land en nieuwe stad. Ook voor mij had dat het geval kunnen zijn. Thuiswerken gaf me de kans om veel met mijn gezin te zijn, waardoor we onszelf nu echt thuis voelen hier.”
Morteza hoopt nog lang bij Coosto te mogen werken. “Het werk vind ik leuk en de mensen bij Coosto zijn geweldig. Het is een hele open organisatie waarin je met eigen ideeën mag komen. Naar ieders input wordt geluisterd en dat is fijn. Ook buiten de dagelijkse werkzaamheden om wordt er veel voor je gedaan. Er zijn leuke events, zoals een Hackathon en je krijgt een budget om jezelf te ontwikkelen. Ook zijn er wekelijkse kennissessies en kun je deelnemen aan sportactiviteiten en nog veel meer. Als het aan mij ligt blijf ik nog lang bij Coosto werken en in Nederland wonen.”


Hij mag natuurlijk niet ontbreken in deze lijst: onze Sven Kramer. Op 15 februari gaat hij vechten voor de enige medaille die hij nog mist: goud, op de 10.000 meter. Een medaille waar op social vanaf september 2017 al veel over wordt gesproken:

Je kunt de reden misschien al raden: Sven had de medaille in 2010 al kunnen bemachtigen. Een verkeerde wissel leverde hem toen een diskwalificatie op. Een moment dat bij heel Nederland voorgoed in het collectief geheugen zit. Zou het Kramer dit jaar wél lukken?

Een wedstrijd die zéker de moeite waard is om voor op te blijven: skeleton. Een vorm van sleeën waarbij de sporter al liggend afdaalt van een bobsleebaan. Waarom juist deze sport? Akwasi Frimpong, een Ghanees met een Nederlandse nationaliteit, komt uit voor Ghana in dit onderdeel. Hij is de enige Ghanees op de Olympische Spelen, en mag daardoor ook de vlag dragen bij de opening. In Nederland zijn we al enthousiast:
JA!! Super blij voor @FrimpongAkwasi hij mag eindelijk naar de Spelen voor Ghana in het skeleton. ⚡️⚡️? https://t.co/R1IB0fwnBu
— Mark Tuitert (@marktuitert) January 15, 2018
Akwasi heeft in relatief korte tijd al voor veel online buzz gezorgd door het inspirerende verhaal dat hij bij zich draagt. Als 8-jarige kwam hij illegaal naar Amsterdam, waar hij één droom had: meedoen op het hoogste podium, de Olympische Spelen. Toen hij deze droom als sprinter vanwege blessures niet kon verwezenlijken, zette Akwasi de bobslee bond van Ghana op. Na veel persoonlijke offers komt zijn Olympische droom eindelijk uit dit jaar: hij mag uitkomen voor Ghana als skeleton atleet.
Leuk weetje: let 16 februari vooral op de helm die Akwasi draagt. Daar staat een konijn op, met daarachter een grote leeuwenbek die zich opent. Een symbolische verwijzing naar ‘de theorie van het konijn’, een theorie die Akwasi zelf heeft bedacht naar aanleiding van de woorden van zijn voormalige sprintcoach Sammy Monsels. “Akwasi is als een konijn in een kooi, klaar om te ontsnappen aan een leeuw. Als de kooi opengaat is hij dat konijn: hij wordt door de leeuwen om hem heen opgegeten.” waarbij hij verwijst naar Akwasi’s dilemma als illegale immigrant.

Voor het eerst weet Nigeria zich met een bobsleeteam te plaatsen voor de Olympische Winterspelen. Seun Adigun vormt met remsters Ngozi Onwumere en Akuoma Omeoga het eerste Afrikaanse team ooit in bobsleeën. Het debuut herinnert ons aan de film Cool runnings, een Amerikaanse komedie uit 1993. De film is gebaseerd op de deelname van een Jamaicaans bobsleeteam aan de Olympische Spelen in Calgary, 1988. Met alleen al hun deelname schrijven ze geschiedenis: zeker het kijken waard!

Een onderwerp waar de afgelopen tijd veel over werd gesproken in de (online) media: de afwezigheid van Rusland tijdens de Olympische Winterspelen. Het land kreeg een schorsing opgelegd, als gevolg van een groot dopingschandaal. Een complex verhaal, want Rusland weigert tot op heden de schuld op zich te nemen. De commotie op social media is in ieder geval groot:

Wat het verhaal nog ingewikkelder maakt: er gaan tóch nog zo’n 169 Russische sporters aanwezig zijn tijdens de Spelen. Dit zijn zogenaamde ‘schone’ spelers, die uitkomen onder een Olympische vlag en met neutrale sportkleding. Als ze een medaille winnen, gaan we geen Russisch volkslied horen maar het olympische lied.

Dat de Russische sporters die wél meedoen zich meer dan ooit willen bewijzen deze Spelen, spreekt voor zich. Maar over welke sporten hebben we het dan, en op welke dagen en tijden moeten we de TV aanzetten?

IJshockeyster Ilja Kovaltsjoek, dé grote ster van Rusland, gaat ook naar de Spelen. Samen met de rest van het ijshockeyteam gaat ze het zondag 11 februari opnemen tegen Canada. Dat wordt waarschijnlijk niet eens de meest spannende wedstrijd. Het Russische team zit namelijk in dezelfde poule als de Verenigde Staten. Ijshockey, de van origine Noord-Amerikaanse sport, werd in de jaren rond de Koude Oorlog gedomineerd door de Russen. In die tijd leverde dat al veel rivaliteit en haat op, en diezelfde rivaliteit is altijd blijven hangen. Op dinsdag 13 februari om 13:10 uur staan de twee landen recht tegenover elkaar. Dat gaat letterlijk en figuurlijk een krachtige clash opleveren.

De Russische kunstschaatster Evgenia Medvedeva is er gewoon bij. Ze is slechts 18 jaar maar is al twee keer wereldkampioen geweest. Evgenia pleitte in december nog voor Rusland bij het IOC – de commissie die de schorsing heeft opgelegd. Er zal dus een beladen sfeer hangen tijdens haar kuur. Ook Europees kampioene Alina Zagitova gaat haar kuur schaatsen deze wedstrijd.

Zin in wat meer adrenaline en spanning? Ga dan vooral kijken naar Skicross! Een van de meest spectaculaire sporten op de Olympische Spelen. Skicross is een onderdeel binnen freestyle skiën waarbij een aantal skiërs het tegen elkaar opnemen met één doel: zo snel mogelijk de finish halen. Het parcours kent veel bochten, schansen en bermen. Botsingen en valpartijen zijn daardoor eerder regel dan uitzondering. Alleen de nummers één en twee plaatsen zich voor een volgende ronde.
De mannen beginnen op woensdag 21 februari om 3:30 uur. Liever niet midden in de nacht je bed uit? Dan loont het om in ieder geval je wekker te zetten voor de grote finale, die dezelfde dag nog plaatsvindt om 6:35 uur. De vrouwen in actie zien tijdens de grote finale? Tune dan in op 23 februari om 6:35 uur.

Martijn Konings, zelfstandig creatief op het gebied van concept en creatie heeft er een verklaring voor. “De afgelopen jaren hebben buitenlandse warenhuizen/supermarktketens een aantal soortgelijke kerstcommercials gemaakt die ontzettend veel bekeken werden”, aldus Konings. “Marketeers zien dat natuurlijk ook, en proberen nu hetzelfde trucje uit te voeren. In de hoop dat het op z’n minst online veel bekeken wordt. Volgens mij doen ze dat redelijk succesvol.” Het lijkt de supermarktketens daarbij niet zozeer te gaan om meer verkoop. De kans is groot dat het ze wél (deels) te doen is om een sterkere reputatie. Maar dragen kerstreclames hieraan bij?
Albert Heijn snijdt dit jaar een maatschappelijk thema aan in de kerstreclame: eenzaamheid onder ouderen. De supermarktketen gaat voor een transformationele positionering, focust zich daarbij vooral op de emotie en wil graag een gevoelige snaar raken bij de kijker. En dat lukt.
In Coosto is te zien dat de kerstcommercial van Albert Heijn kan rekenen op een positief sentiment van 48%, wat aangeeft dat we zeer te spreken zijn over deze reclame. De trending topics laten zien dat het aansnijden van een dergelijk maatschappelijk thema werkt: de emotie komt binnen.

‘Klein traantje’, ‘goed werk’ en ‘saamhorigheid’ zijn onderwerpen die terugkomen in de online conversatie rondom de reclame. In diezelfde conversatie heeft de supermarktketen een invloedsscore van 15.5, wat aangeeft dat ze veel invloed heeft binnen het gesprek over het merk. Hoe meer invloed je als merk hebt in de discussie over je merk of vakgebied, hoe meer je als autoriteit gezien wordt: een belangrijke indicator voor je reputatie. In het geval van de Albert Heijn lijkt de keuze voor een maatschappelijk thema in de kerstreclame een positieve werking te hebben op de online reputatie.
Ook PLUS snijdt dit jaar een maatschappelijk thema aan in haar kerstreclame: gescheiden ouders. En hoewel de storyline lijkt op die van Albert Heijn, lijkt de kerstreclame controversiëler. Buiten alle lof voor de reclame, is er namelijk ook kritiek. Het zou 'de meest pijnlijke reclame zijn voor kinderen van gescheiden ouders’.
Desalniettemin behaalt de kerstreclame een positief sentiment van 31%. En de trending topics leveren nog meer interessante invalshoeken op. Want zien we hier ook de kritiek in terug?

Nee. De onderwerpen ‘dappere dochter’ en ‘dappere keuze’ zijn juist overduidelijk aanwezig in de online conversatie. Het doel van PLUS was om mensen te raken én inspireren om er op die manier toch een bijzondere kerst van te maken. De keuze voor dit maatschappelijk thema was gedurfd, maar in dit geval wordt durven beloond. En dat heeft een positieve invloed op de online reputatie van de supermarkt.
Dat tranentrekkers niet per se nodig zijn om hoge ogen te scoren in de wereld van kerstreclames, laat Jumbo zien. Hoewel de reclame van dit jaar nog steeds een feelgood-gevoel geeft, wordt er veel minder op de emotie ingespeeld dan in de reclames van de concurrentie. Toch lijken we op social daar niets om te geven:

‘Gevoel’, ‘kerstgedachte’ en ‘familie’ komen terug in de gespreksonderwerpen op social. En dat sluit dan weer perfect aan bij de merkwaarden van de supermarktketen: een familiebedrijf dat tradities belangrijk vindt. In de kerstreclame is daarom ook de vertrouwde Jumbo-familie als vanouds aanwezig. De kerstreclame levert daarbij een positief sentiment op van 42%. Een tranentrekker is dus geen vereiste om een positief effect te behalen op je online reputatie. Trouw blijven aan je eigen identiteit is ook een manier om je online reputatie te verbeteren. En dat doet Jumbo uitstekend in deze reclame.
Kerstcommercials lijken dus wel degelijk een positief effect te hebben op de online reputatie van een bedrijf, maar ze bieden geen garantie. Dat ervoer ook Coca Cola. In de kerstreclame van dit jaar staat de kerstheld centraal. Het frisdrankmerk roept iedereen op om zijn of haar kerstheld te bedanken, waarbij de persoonlijke boodschap op een kersttruck verschijnt die door heel Nederland rijdt.
Social data laten zien dat de afgelopen dagen een dip in het sentiment is ontstaan.

De trending topics laten zien waar die rode dip precies vandaan komt. Daar zie ik ‘crap vuilniswagen’ voorbij komen. Wat wordt daarmee bedoeld?

Als ik hier dieper in duik, zie ik dat Greenpeace een tegenbeweging is gestart met een gepimpte Kerst-vuilniswagen. Ze willen de fabrikant wijzen op de gevolgen van de plastic voetafdruk die Coca Cola achter laat. Hoewel er in de afgelopen dagen relatief weinig berichten hierover zijn geplaatst (lees: 41), waren die wél goed voor een slordige 131.000 views. Een belangrijk signaal, maar het is Coca Cola zelf niet onopgemerkt gebleven. Een statement volgde daarom snel.
Een statement waarmee de fabrikant niet alleen laat zien dat ze de tegenbeweging (h)erkent, maar er ook op inspeelt. Het weerhoudt Greenpeace er niet van om van zich te laten horen, maar het statement krijgt wél een plekje in het liveblog op de website van Greenpeace. De context die Coca Cola hiermee schept, zorgt ervoor dat een dergelijke discussie niet escaleert – wat negatieve invloed kan hebben op het merk.
Zo zie je maar: ook al wordt een kerstreclame met alle goede bedoelingen geproduceerd, het is nog geen garantie dat het leidt tot een betere online reputatie. Blijf altijd vinger aan de pols houden, monitor de online discussie en stuur bij waar nodig. Op die manier kan een kerstreclame namelijk wel degelijk een positief effect hebben op je reputatie. En zit je eraan te denken om volgend jaar zélf in te haken op kerst? Onthoud dan dat het echt niet zo groot opgezet hoeft te worden als de reclames beschreven in dit blog. Zorg er in ieder geval voor dat je een goed gevoel creëert rondom je merk: dat is namelijk waar deze tijd van het jaar zich uitstekend voor leent. Wees authenthiek, vertel een verhaal met een krachtige boodschap en zorg dat het past bij de identiteit van je organisatie.
Dat zou altijd je uitgangspunt moeten zijn.

Beleving staat bij festivals centraal. Denk aan waanzinnige podia, een gigantische line-up en gave aankleding. Tomorrowland is daar – hoe kan het ook anders – een schoolvoorbeeld van. Het populaire dance-event, dat wordt georganiseerd in België, maakt alleen al van het versturen van de festivaltickets een heuse beleving. Zo zou elk festival haar eigen beleving, passend bij het publiek en de identiteit van het festival moeten creëren. Zowel offline als online. Toch is alleen de beleving op het festival zélf niet genoeg. De meest succesvolle festivals hebben door het hele jaar heen een sterke band met hun (online) community. Superfans, zo wordt deze harde kern ook wel genoemd. En juist die relatief kleine bezoekersgroep gaat cruciaal zijn, wil je je hoofd boven water houden als festival.
Maar liefst 80% van de resultaten wordt bepaald door 20% van de oorzaken. Deze 80/20-regel, ook wel het Pareto-principe genoemd, heb je vast al ooit eerder voorbij zien komen. Een theorie die ook van toepassing is op festivals. Want hoewel menig festival probeert zoveel mogelijk mensen naar zich toe te trekken, zorgt in werkelijkheid slechts 20% van de bezoekers voor 80% van de omzet. Eventbrite noemt deze bezoekers de ‘superfans’. Dit zijn de trouwe bezoekers die elk jaar weer terugkomen, hun tickets upgraden waar mogelijk (halló VIP!) en zoveel mogelijk vrienden meenemen. Het zijn de types die bereid zijn meer geld te besteden aan een ticket. Ze stralen loyaliteit uit, en maken dat ook waar: ze bezoeken gemiddeld drie keer hun favoriete festival.
"In werkelijkheid zorgt zo’n 20% van de festivalbezoekers voor 80% van de omzet"
De Facebookpagina ‘Pinkpop fans’ is een mooi voorbeeld van een community van superfans. Op de pagina komen duizenden fans van het eerste uur bij elkaar. Er worden foto’s geplaatst van (de opbouw van) het terrein, fans delen het laatste nieuws en er wordt gezamenlijk afgeteld tot het zover is. Mensen vinden elkaar in het delen van voorpret, en die betrokkenheid is niet het enige wat superfans zo waardevol maakt voor een festival. Het is voor de organisatie namelijk een uitgelezen mogelijkheid om te luisteren naar wat er leeft onder de doelgroep. Dat zagen we afgelopen week nog bij Pinkpop.
Nadat Buro Pinkpop had beslist strengere regels te hanteren omtrent rugzakken en partytenten, verenigden fans zich op hun Facebookpagina. Buiten het feit dat de beslissing praktische nadelen met zich meebracht, werd ook het échte Pinkpop-gevoel in het hart geraakt. Een open brief aan Pinkpop – geschreven door een van de fans – werd gedeeld op Facebook en kon rekenen op veel bijval. Het werkte. Pinkpop heeft actie ondernomen en de regel aangepast. Een voorbeeld dat niet alleen laat zien welke plek superfans innemen rond je festival, maar ook benadrukt hoe belangrijk het is om dergelijke communities serieus te nemen en te betrekken in je besluitvorming. Zorg er daarom voor dat je je community monitort. Daardoor ben je heel snel in staat om bepaald sentiment te meten, en daarop – al dan niet – te sturen.
Superfans zijn niet alleen interessant om financiële redenen. Deze typische Connectors zijn namelijk ook degenen die hun vrienden activeren om mee te gaan. Sterker nog, maar liefst 69% van de superfans geeft aan dat hun vrienden rekenen op hen voor informatie over gave festivals en line-ups. Een belangrijk inzicht om mee te nemen. Richt je strategie zodanig in dat je het de superfan gemakkelijk maakt om vrienden bij elkaar te trommelen.
De toegevoegde waarde van superfans is dus duidelijk , maar je moet er als organisatie wel iets voor terugdoen. Beloon hun loyaliteit. Een mooi voorbeeld van een festival die dat doet, is de Zwarte Cross. Het brede festival heeft een eigen fanclub, genaamd ‘Harder!’. De fanclub – die inmiddels bijna 10.000 leden heeft - bestaat uit de échte liefhebbers van de Zwarte Cross. Om deze fans betrokken te houden – en te belonen voor hun loyaliteit – krijgen ze o.a. voorrang op de wereldwijde voorverkoop. Dat de organisatie de leden van de fanclub omarmt, wordt ook nog eens duidelijk op de Zwarte Cross zélf. Op het festival kunnen leden hun hart ophalen in Café Harder!: het clubhuis voor de fanclub dat exclusief toegankelijk is voor leden.
Maar liefst 77% van de superfans geeft aan in zekere mate een gevoel van verbondenheid te voelen op festivals. Deze sense of community is essentieel om je superfans te boeien, binden en behouden. Maar hoe bouw je aan zo’n online community? En op welke manier zet je social media in? Ik geef je 3 tips mee:

De opwinding rond de Rode Duivels is ten opzichte van de afgelopen toernooien flink afgenomen. Misschien ook wel logisch, omdat het in 2014 voor het eerst in 12 jaar was dat België weer eens vertegenwoordigd was op een WK voetbal. Dat gaat natuurlijk gepaard met heel wat gejubel op social media. Ook het EK in 2016 was bijzonder (het vorige EK waar België aan deelnam dateerde al van het jaar 2000), maar toen leek Vlaanderen al wat minder uitbundig toe te leven naar het toernooi. Nu, in 2018, is het aantal berichten over de Red Devils in aanloop naar het WK nog slechts 80% van wat het in 2014 was. Begint België te wennen aan de deelnames?

We vergeleken het aantal berichten op social media over de Rode Duivels in combinatie met WK/EK in de maand voorafgaand aan de toernooien in 2014, 2016 en nu 2018.
Het behalen van een eindronde is dus steeds minder bijzonder, en daarom zijn de ogen gericht op méér. Zou zelfs de titel tot de mogelijkheden behoren? We vergeleken de kansen die Goldman Sachs traditioneel berekent voor de eindwinst met de kansen die social media België vooraf toedicht*. We zien dat België op social media ieder jaar wat positiever is gestemd dan de investeringsbank. Maar ook volgens Goldman Sachs nemen de kansen inmiddels gestaag toe, en België lijkt de bescheidenheid definitief aan de kant te zetten: 9,3% heeft op social media vertrouwen in een wereldtitel voor België.

*We berekenden welk percentage social media berichten over WK/EK en Rode Duivels (of een afgeleide daarvan) ook de term ‘kampioen’ (of een afgeleide daarvan) bevat, in de maand voorafgaand aan de toernooien in 2014, 2016 en 2018.
Gezien het toenemende vertrouwen is het des te opvallend dat het algemene sentiment rond de Rode Duivels de laatste jaren wat minder positief wordt*. 61% positiviteit tegenover 73% vier jaar geleden. We worden blijkbaar kritischer en gaan steeds meer verwachten van de Rode Duivels. Een gelijkspel is niet langer een gewonnen punt, maar betekent twee verloren punten. Mikpunt van spot is in de maand voorafgaand aan het WK 2018 vooral Martinez. De bondscoach wordt op social media het minst positief besproken van alle personen rond de nationale ploeg.

*Met de automatische sentimentsanalyse in Coosto analyseerden we de percentages positieve en negatieve berichten ten opzichte van de som van die twee in de maand voorafgaand aan de toernooien in 2014, 2016 en nu 2018.
Samenvattend: België gooit de schroom in 2018 eindelijk van zich af. Er is openlijk vertrouwen in de wereldtitel, en een gewonnen groepswedstrijd of behaalde kwartfinale is niet meer voldoende. De houding van de supporters op social media laat zien dat de Rode Duivels met een steeds kritischer oog bekeken worden. Laten we hopen dat dit de ingrediënten zijn voor de winnaarsmentaliteit die de Red Devils naar het hoogste podium zullen brengen. Aan alle Belgen: veel succes, ook namens jullie Noorderburen.
WE ARE #REDTOGETHER!

De harde kern van de data-fans is ervan overtuigd: méér data zorgt voor betere besluitvorming. Toch laten steeds meer neurologische onderzoeken ook de andere kant van de medaille zien. De Washington Post liet bijvoorbeeld in 2016 artsen aan het woord die pleiten voor minder prikkels. Zij zien de Amerikaanse gezondheidszorg verslechteren, door het overweldigende aantal metingen en automatische alerts waar ze in de laatste jaren mee te maken hebben gekregen. “Terechte waarschuwingen raken soms ondergesneeuwd door een enorm aantal vals-positieve metingen, en dat gaat ten koste van de patiënt”, stellen ze.
Een onderzoek van Angelika Dimoka, directeur van het Center for Neural Decision Making aan Temple University in Philadelphia, illustreert de kwestie ook treffend. Deelnemers werden volgens Newsweek onderworpen aan een experiment waarin ze belangrijke keuzes moesten maken, terwijl ze steeds meer informatie kregen die hen kon helpen bij het maken van de juiste keuze. In eerste instantie leek de input te helpen, maar na het verder opvoeren van de informatie kwam er een moment waarop de proefpersonen leken te blokkeren. De prefrontale cortex – het hersengebied dat verantwoordelijk is voor besluitvorming en het onder controle houden van emoties – liet het afweten door een information overload.
Sharon Begley, die in Newsweek over het onderzoek van Dimoka schreef, trekt deze conclusies door naar social media. De duizelingwekkende stroom aan – soms tegenstrijdige of fake – informatie die mensen ervaren op X en Facebook, laten hen soms flabbergasted achter. Wat moeten of kunnen ze nog geloven? Begley vergelijkt het met mensen die zich online oriënteren op een vakantie, maar vervolgens zo overweldigd zijn door alle informatie die ze vinden op reiswebsites, dat ze prompt blokkeren en besluiten maar gewoon thuis te blijven.
Het gevoel van blokkeren, door de bomen het bos niet meer zien, komt veel marketeers en communicatieprofessionals ongetwijfeld bekend voor. Het is een eigenaardige paradox: we willen aan de ene kant meer informatie om betere beslissingen te kunnen maken. Maar tegelijkertijd zorgen al die informatiestromen voor stress: we vinden het steeds moeilijker om de juiste beslissing te maken.
Deze tegenstrijdigheid zorgt voor een steeds grotere behoefte aan samenvattingen van alle data die op ons worden afgevuurd. We zoeken naar hapklare overzichten die ons in één oogopslag vertellen hoe we ervoor staan. Die zoektocht zien we vooral op het gebied van social media, tegenwoordig misschien wel onze grootste databron. Bedrijven hebben social media data keihard nodig, maar het opzoeken, interpreteren en op waarde schatten van berichten en bereikcijfers is tijdrovend, overweldigend en verwarrend. Zeker als we dat voor ieder platform afzonderlijk moeten doen.
De oplossing? Social media dashboards. Daarmee hebben we namelijk toegang tot samengevatte social media data - zoals bereik, sentiment en activiteit - en vermijden we de stortvloed aan individuele (vaak tegenstrijdige) prikkels die beslissingen zo moeilijk maken. De voordelen van een dashboard gaan bovendien verder dan de overzichtelijke weergave van je social media data.
Denk bijvoorbeeld aan de snelheid waarmee je beslissingen kan maken, door niet langer afzonderlijke berichten te lezen, tegen elkaar af te strepen en te analyseren. In plaats daarvan zie je één statistiek (bijvoorbeeld ‘Je merk wordt vooral op blog X besproken’) en je weet direct waar je aandacht naartoe zou moeten gaan.
Het samenvatten van social media data in een dashboard leidt niet alleen tot snellere inzichten, maar ook tot nieuwe inzichten. Handmatige micro-onderzoekjes maken namelijk plaats voor de grotere macro-analyses. Zo kun je je prestaties wat meer vanuit een ‘helikopterview’ bekijken. Denk bijvoorbeeld aan statistieken die je vertellen wanneer je op social media zou moeten posten (heatmaps), of hoeveel het totale bereik van je merk is geweest (media reach).
Social media en online data zijn uitgegroeid tot de drijvende kracht achter ons besluitvormingsproces, en dat zullen ze voorlopig nog wel even blijven. Toch zien we tegelijkertijd dat een teveel aan data kan leiden tot ‘information overload’, en dat de behoefte aan overzichtelijke analyses en samenvattingen groeit. Met behulp van social media dashboards gebruik je grote hoeveelheden data om betere beslissingen te maken, maar vermijd je de (tegenstrijdige) prikkels en keuzestress die samengaan met bakken ongesorteerde informatie.

Voordat de individuele problemen van klanten uiteindelijk opgelost worden, doorlopen ze meerdere fases. De hele weg van het ontstaan van een vraag/probleem tot het uiteindelijk oplossen en reflecteren wordt de customer journey genoemd (de klantreis). Een term die onder andere marketeers gebruiken om in kaart te brengen met welke boodschap ze de potentiële klant in welke fase kunnen bereiken, maar die ook voor klantenserviceafdelingen van levensbelang is.
Forrester beschrijft de term customer journey als:
“The customer journey spans a variety of touchpoints by which the customer moves from awareness to engagement and purchase.”
Belangrijk zijn de verschillende touchpoints, oftewel contactmomenten die je als organisatie met de (potentiële) klant hebt. Op elk van deze momenten heb je de mogelijkheden om een positieve indruk achter te laten en echte meerwaarde te leveren. Om dit te kunnen doen, moet je allereerst natuurlijk wel deze stappen in beeld hebben.
Wanneer je het hele koopproces in kaart wilt brengen, start je bij bewustzijn en eindig je na de aanschaf en uiteindelijk bij reflectie. In de costumer journey worden de volgende fases onderscheiden:
1. Awareness
2. Interest
3. Consideration
4. Purchase
5. Retention
6. Advocacy
In elke fase stellen mensen zichzelf andere vragen. Het weten in welke fase iemand zit, zorgt ervoor dat je weet welke achterliggende vraag zij graag beantwoord zien worden en wat de waarschijnlijke vervolgvraag gaat zijn. Dit is cruciale informatie, die je als klantenserviceafdeling moet hebben!
Ter verdieping is ook de TED-talk van marketingconsulent Simon Sinek zeer interessant. Sinek legt in 2009 het belang van ‘Why’ uit. Waarom doet iemand wat hij of zij doet? Inzicht hierin zorgt ervoor dat je direct tot de kern kunt doordringen. Overigens is het voor je eigen organisatie natuurlijk van groot belang om je 'waarom' in beeld te hebben. Alleen zo weet je wat jouw organisatie uniek maakt.
“Successful brands focus on developing a seamless experience that ensures each touchpoint interconnects and contributes to the overall journey.” - Forrester
Nu we weten welke stappen mensen doorlopen en welke vragen ze stellen, is het belangrijk om eens goed te kijken naar het idividu zelf. Hiervoor is een persona enorm interessant. Deze persona is een karakterisering van een bepaald type klant. Het opstellen van deze persona’s lijkt misschien lastig, maar is enorm goed mogelijk is. Klantenservice is enorm waardevol voor input bij het opstellen van die persona’s.
Persona’s maak je namelijk door in de huid van de klant te kruipen. Kijk naar de pijnpunten die ze hebben en de doelen die ze zichzelf, mogelijk onbewust, stellen. Vragen waar jij vanwege het klantcontact natuurlijk ontzettend veel waardevolle input voor hebt. Ons advies is daarom ook vooral om data over pijnpunten en doelen te bundelen en te testen middels focusgroepen en diepte-interviews.
Het intern sparren met meerdere afdelingen zorgt voor waardevolle input over de persona’s en de klantreis. Validatie is natuurlijk van groot belang. Je wilt immers niet dat je volledig gaat sturen op een mogelijk interne waarheid. Om dit te valideren adviseren wij natuurlijk allereerst om in gesprek te gaan met de doelgroep zelf. Vraag ze naar pijnpunten, doelen, informatiebehoeften en de reis die ze afleggen en stop daar vooral niet. Er zijn tal van externe data bronnen die voor waardevolle validatie zorgen.
Met ontelbare bronnen is het belangrijk te kiezen welke data je wilt gebruiken. Focus op ‘need to know’ en niet op ‘nice to know’. Waar moet je beginnen? Mijn advies is om vooral binnen je organisatie te beginnen. Wat weten jij en je collega's al? Wat kan bijvoorbeeld sales vertellen over de klant en wat houden zij al bij? Intern zijn er al veel waardevolle cijfers waarmee je aan de slag kunt. Kijk ook naar welke ontbrekende informatie je nog nodig hebt. Waardevolle bronnen van informatie zijn onder andere klant-, transactie- en socialmediadata, marktonderzoek en webanalytics.
Hoe zorgt deze data ervoor dat je effectief kunt sturen? Je doelgroep is continu in beweging en niet op één plek te vinden. Praat met je koper en breng in kaart hoe hij of zij uiteindelijk bij jou terecht is gekomen. Verrijk deze data met externe bronnen zoals website-analytics, concurrentieanalyse en socialmediadata.
Als voorbeeld wil ik graag KPN uitlichten. Socialmediamonitoring laat zien dat er in een maand bijna 43.000 berichten over het merk op Nederlandse social media geplaatst worden. Ruim 15.500 van deze berichten zijn gerelateerde reacties, waarin het merk zelf niet expliciet benoemd wordt, maar waar het wel over KPN gaat.

Wanneer we inzoomen op de trending topics, zien we in één oogopslag waar mensen het over hebben als ze over KPN praten. Zo zie je direct wat er leeft bij je doelgroep en waar je dus op kunt inspelen met je uitingen.

Een blik op de bronnen laat zien waar je doelgroep over deze onderwerpen heeft gesproken. Zo zie je dat X, Facebook en zeker ook fora belangrijk zijn voor KPN. Deze inzichten laten zien waar je boodschap de doelgroep bereikt en waar je met proactieve webcare je doelgroep kunt bereiken.

Door een lijst aan profielen te monitoren op overeenkomsten leer je meer en meer over je doelgroep. Daarnaast is het goede manier om je bestaande kennis up-to-date te houden.
Het in kaart hebben van je doelgroep middels de customer journey en persona’s zorgt ervoor dat je ten alle tijden weet tegen wie je praat. Dit zorgt voor handvatten om bijvoorbeeld je tone-of-voice aan te passen of met nog waardevollere opvolging van een klacht of vraag te komen.
Meer weten hoe social media monitoring je voorziet van waardevolle data? We houden je in onze nieuwsbrief graag op de hoogte van het laatste nieuws en sturen je de interessantste blogs.

Hoe tegenstrijdig die twee opties ook lijken: zelfs als je in besluitvorming nog volledig op intuïtie vertrouwt, gebruik je informatie. Intuïtie bestaat immers uit verzamelde ervaringen uit het verleden en ook dat is een vorm van informatie. Of zoals Danny Oosterveer het zo mooi beschrijft in zijn boek 'Databedreven Marketing: ''Het is een onbewuste vorm van intelligentie''.
''Intuïtie is een onbewuste vorm van intelligentie''
Het verschil zit daarom strikt gezien niet in de basis waarop beslissingen worden genomen, maar in de stijl ervan, leert Oosterveer ons. Intuïtieve beslissingen maak je onbewust, analytische beslissingen neem je weloverwogen. We kijken altijd door een gekleurde bril, getekend door onze eigen ervaringen.
Met de toegenomen toegankelijkheid van data ligt de weg open naar deze meer analytisch gedreven marketingbeslissingen. Toch maken we daar nog onvoldoende gebruik van. Leg je oor te luisteren op kantoor en de kans is groot dat je met enige regelmaat ‘Dit voelt niet goed’, ‘Ik heb het idee dat dit niet gaat werken’ of zelfs ‘Nee, deze kleur vind ik niet mooi’ hoort.
Daarmee nemen mensen dus beslissingen op basis van hun gevoel, en ontkennen ze dat ze op de één of andere manier altijd vooringenomen of persoonlijk beïnvloedbaar zijn. Terwijl mensen minder goed in staat zijn om de beste keuze te maken dan ze zelf vaak denken, beargumenteert Oosterveer. Hij pleit voor datagedreven organisaties: bedrijven die bewust informatie gebruiken om wél onbevooroordeeld en onafhankelijk beslissingen te kunnen nemen. Data helpt hen zo diverse vormen van bias tegen te gaan, en dat levert betere keuzes op.
Tenminste, zolang je niet doorslaat in het verzamelen data. Op den duur levert méér data (en dus een grotere tijdsinvestering en uiteindelijk hogere kosten) namelijk niet per se meer op. Allereerst is het zaken om door de bomen het bos nog te blijven zien. Sterker nog, kennis kan zelfs verminderen als je te veel (irrelevante) variabelen in je dataset gebruikt, omdat ze vroeg of laat een keer met elkaar gaan samenhangen.
Tekenend hiervoor is het humoristische voorbeeld van de significante correlatie tussen het aantal verdrinkingen in zwembaden en het aantal films waarin Nicolas Cage speelt. Die hebben vanzelfsprekend niks met elkaar te maken, maar iemand die de data blind volgt, zou zomaar compleet verkeerde conclusies kunnen trekken. Gezond verstand blijft een belangrijke rol spelen bij het trekken van de juiste conclusies.
Dit soort loze correlaties onderstreept het belang van intuïtie als aanvulling op data. Om wat de data ons vertelt op waarde te schatten. Of in de woorden van Oosterveer: “Er zullen altijd mensen moeten zijn die begrijpen wat er onder de motorkap gebeurt”.
Kwaliteit dus ook in dit geval boven kwantiteit. Maar er wordt nog onvoldoende erkend dat er natuurlijke grenzen zijn aan relevante data en de beschikbaarheid ervan. Oosterveer doorspekt zijn boek daarom met het praktisch veel bruikbaardere idee van begrensde rationaliteit. Dat stelt dat het niet reëel is om over alle informatie te beschikken.
Beslissingen zijn daarom ook geen invuloefening die zomaar door de data zelf gemaakt zouden kunnen worden. Dat moeten we als marketeers ook helemaal niet willen. We hebben nu eenmaal te maken met ‘het onbekende’, dat de kloof vormt tussen wat jij kunt weten en wat uiteindelijk de juiste keuze blijkt te zijn. Data dienen er vooral voor om die kloof zo klein te maken als redelijkerwijs mogelijk is. Exact om die reden zorgt het verzamelen van alsmaar meer data uiteindelijk slechts voor een minimale verbetering van beschikbare kennis op.
Maar zelfs met een kleine ‘kloof’ is er nog geen garantie op succes. De Sony MiniDisc is daarvan een treffend voorbeeld. Vlak voor de tijd waarin Apple met de iPod record na record verbrak, zette Sony al haar geld op een nieuwe opnametechnologie: de MiniDisc. Daarmee kon je zowel muziek opnemen als afspelen, de schijfjes waren sterker dan cd’s en ook nog eens kleiner, waardoor onderweg muziek luisteren veel comfortabeler werd. Alle beschikbare data wezen erop dat de MiniDisc-speler een eclatant succes ging worden. En toch mislukte het product jammerlijk, door één allesbepalende ontwikkeling: het internet. Dat had data niet voorzien. Er zijn nu eenmaal zaken die niet zijn uit te drukken zijn in cijfers, zo blijkt.
De waarde van data mag absoluut niet worden onderschat. Als informatie bewust gebruikt, juist geïnterpreteerd en overzichtelijk gepresenteerd wordt, leidt het tot betere keuzes. Maar zoals zo vaak in marketing is er geen zwart-wit-antwoord. Geen kwestie van of-of. Eerder een geval van en-en. In de meeste situaties is het verstandig om ook intuïtie te gebruiken. Intuïtie heeft namelijk ook voordelen. Het is snel en goedkoop, en kan met behulp van vuistregels in voorspelbare situaties ook een prima uitkomst opleveren. Data is een belangrijke bron van informatie, maar gezond verstand is onmisbaar om dit om te zetten in de juiste conclusies en uiteindelijk acties om jouw marketinginspanningen te verbeterne.
Niet voor niets geeft meer dan de helft van de bedrijven in een onderzoek van Accenture (2013, Analytics in Action: Breakthroughs and Barriers on the Journey to ROI) aan dat de beste beslissingen worden gemaakt op basis van zowel menselijke expertise als data. Dus zolang informatie de belangrijkste motor is van beslissingen en intuïtie dient als smeerolie, gaan ze op het gebied van marketing prima hand in hand.

“Met behulp van Coosto vinden we de verborgen pareltjes van het internet en kunnen we perfect onze socials en onze community managen”, zegt Jasper Schilder. Hij is als eindredacteur bij The Best Social Media verantwoordelijk voor het waarborgen van de redactionele kwaliteit en dagelijkse invulling van het platform.
The Best Social Media is onderdeel van The Best Social, dat ooit begon om organisaties te helpen en adviseren omtrent hun social media-kanalen. Toen klanten naar voorbeelden vroegen, besloot oprichter Diederik Broekhuizen een blog te beginnen. Dat liep uiteindelijk flink uit de hand. “Het werd steeds groter en populairder. Uiteindelijk besloot Diederik er een fulltime redacteur op te zetten. Dat werd ik. Inmiddels speuren we met een groep van zes redacteuren het internet af naar de beste verhalen en posts”, zegt Schilder daarover.
En dat doen ze met succes. De volgers stromen binnen en qua interacties scoort The Best Social Media erg goed. “We vertellen wat er speelt in het social landschap en dat doen we op onze eigen manier. Onze tone of voice vinden we bijvoorbeeld erg belangrijk. We zijn een platform dat content van anderen cureert. Daarom hamer ik er extra op dat we ons onderscheiden in de manier waarop we dit doen, qua eigen toon, tekst en verpakking van artikelen. We gaan voor kwaliteit en willen alleen de leukste, beste en meest opmerkelijke content. We geven liever een podium aan originele content, dan aan een viral post die overgenomen of vertaald is.”
Om (potentiële) virals te scoren moet je meer doen dan alleen leuk kunnen schrijven, research is daarbij essentieel. “We profileren ons als zoeklicht in de digitale chaos van content iedere dag. Mede dankzij Coosto weten we posts te vinden, die bijvoorbeeld op Twitter en Facebook veel losmaken qua interactie of sentiment. Hierdoor vinden we regelmatig een aanleiding voor een verhaal dat past op onze site en socials.
Een recent voorbeeld daarvan is een Tweet van Erik Mouthaan. De taxi waarin de RTL correspondent zat werd aangehouden en de (zwarte) chauffeur vroeg Mouthaan te blijven zitten uit angst voor de Amerikaanse politie. The Best Social Media maakte daar een verhaal van. “Die Tweet kwam bovendrijven in Coosto. We zagen dat er super veel interacties op waren en besloten er iets mee te doen. Het is fijn dat we zulke Tweets makkelijk kunnen vinden, want daar schuilt vaak een mooi of, in dit geval, indrukwekkend verhaal achter. Twitter kan een enorme chaos zijn, zeker omdat je Tweets niet altijd in chronologische volgorde te zien krijgt.”
Taxi waarin ik zit aangehouden door agenten in burger in ongemarkeerde wagen. Verkeersovertreding. Wachten 14 minuten op de bon. Ik wil eigenlijk nieuwe taxi pakken. Maar vraag de (zwarte) chauffeur of hij zich zorgen maakt en liever wil dat ik bij hem blijf
Zijn antwoord: ‘yes!’
— Erik Mouthaan (@erikmouthaanRTL) April 16, 2021
Een ander voorbeeld dat Schilder bij is gebleven is het verhaal van een Marokkaanse grapjas die zichzelf rondom de kerstdagen aanbood als foute schoonzoon. “Dat was erg grappig. Het ging om een onbekende jongen die op Facebook een bericht had geplaatst dat hij ingehuurd kon worden door dames om hun ouders in de maling te nemen met kerst. Zulke berichten kom je normaal gesproken niet zomaar tegen op je tijdlijn. Door Coosto kunnen we dat soort pareltjes toch vinden. Dat maakt de samenwerking voor ons zo waardevol.”
De briljante speld in de hooiberg zoeken, dat is wat The Best Social Media doet. “We zoeken op berichten met veel interacties, maar die nog niet door het grote publiek gezien zijn. We willen daarmee de eerste zijn. Zien we iets leuks, maar zijn we niet meer de eerste. Dan laten we het lekker gaan, tenzij we er nog op een leuke manier onze eigen draai aan kunnen geven. Daarnaast zijn we ook steeds beter geworden in het schrijven van artikelen, over wat er die dag speelt en leeft op het Nederlandse internet. Van bijzondere ophef tot fijne feelgood en grappig Twitter-commentaar. Als je bijvoorbeeld een dag lang je telefoon nauwelijks hebt bekeken door je werkdag, dan kun je ons platform checken om weer helemaal bij te zijn.”

Naast toffe en unieke content is ook community management van grote waarde voor The Best Social Media. Volgens Schilder mag dat absoluut niet onderschat worden. “De interactie aangaan met je community is belangrijk. Dan heb ik het niet alleen over brandjes blussen op de momenten dat iemand slecht spreekt over je merk. Ook reageren op grappige of waardevolle comments is van belang. En wanneer iemand een uitgebreide dm stuurt met feedback, tips of een leuke boodschap, dan willen we daar altijd adequaat op reageren.”
Volgers vinden het belangrijk om gehoord te worden. “Ik denk dat het steeds belangrijker wordt om te praten met je fans, dat is in mijn ogen essentieel voor je merk of je online platform. Dat geldt niet alleen voor ons, maar voor ieder merk. Met een sterke community creëer je ook een sterker merk. Daarbij is het belangrijk dat je het niet alleen voor de bühne doet door lollig te reageren onder je eigen posts, maar dat je ook aan de achterkant het gesprek aangaat. Dat doen we bij leuke berichtjes, maar ook wanneer ze ons voor rotte vis uitmaken. Dan gaan we, op een goede manier, de discussie aan.”
Het vinden van online-pareltjes, het maken en bijhouden van de content kalender en het managen van de community. Het zijn belangrijke zaken voor The Best Social Media en mede dankzij Coosto bewaren zij het overzicht. “De tool helpt ons in onze research en daar zijn we erg blij mee. We hopen nog lang succesvol samen te mogen werken.”

We lijken de meeste moeite te hebben met het binden en behouden van prospects in de top van de sales funnel. Aan de ‘bovenkant’ is het een stuk moeilijker om grip te krijgen op deze potentiële klanten: het gedrag is namelijk veel onvoorspelbaarder. De kans dat je een prospect kwijtraakt bovenaan de funnel, is dan ook het meest aanwezig. Maar dat wil niet zeggen dat je zelf machteloos bent. Content marketing is een discipline die - in theorie - kan bijdragen aan binding met een prospect, en daardoor succesvolle leadgeneratie. Niet zo gek dat onderzoek laat zien dat content marketing de grootste trend is binnen B2B marketing. Maar liefst 86% wil met content marketing de doelgroep bereiken, 75% wil leads genereren en 63% wil de doelgroep binden. Mooie doelstellingen, die zeker te behalen zijn met content marketing. De verwachtingen zijn dan ook hoog, want in theorie klinkt het als een prachtig plaatje.
De praktijk blijkt echter weerbarstiger.
Het B2B Benchmarkrapport laat namelijk zien dat we vandaag de dag nog niet de gewenste resultaten uit content marketing halen die we eruit dachten te halen. Gevolg? We zijn ontevreden over de leadgeneratie en in 2017 is het percentage bedrijven dat content marketing inzet (68%) zelfs iets lager dan in 2016 (72%). Toch ligt dat niet aan content marketing zelf. De potentie voor bedrijven daarin blijft onveranderd. De crux zit ‘m in de uitvoering.
Aan de ene kant zijn er veel bedrijven die zeggen aan content marketing te doen, maar uiteindelijk eindigen met het zenden van productspecifieke informatie. Ze proberen in elk stukje content iets van het product of de dienst te verwerken, en dat krijgt al gauw een commercieel karakter. Prospects zijn in de top funnel nog niet zover dat ze iets over je product of dienst willen lezen: behoeften zijn slechts latent aanwezig. Aan de andere kant heb je bedrijven die content marketing inzetten en van alles een beetje doen. Een blogje over X, een onderzoek over Y. Dat is echter ineffectief als het niet aansluit bij een specifieke doelgroep, die zich in een specifieke fase in de sales funnel bevindt.
Goede content marketing luistert dus nogal nauw. Met de hoeveelheid content die vandaag de dag wordt aangeboden, verbaast het me dan ook niet dat het creëren van unieke en onderscheidende content de grootste uitdaging is binnen content marketing.

In de eerste plaats wordt content marketing te breed ingezet, in de hoop een zo groot mogelijke groep aan te spreken. Het zijn uiteindelijk losse flodders, die de prospects niet raken op de pijnpunten die er spelen. In de top van de sales funnel is het juist de kunst om de doelgroep te prikkelen, én zijn aandacht vast te houden. Dat gaat nooit lukken met onderwerpen die te hoogover zijn.
Die valkuil is eigenlijk het resultaat van het ontbreken van goede kennis over je doelgroep in combinatie met de angst om content te bieden die precies aansluit op de pijnpunten en uitdagingen van die doelgroep. Je wilt de concurrentie misschien niet laten zien dat je precies weet wat er speelt bij je doelgroep én hoe je daarop inspeelt. Maar die angst is onnodig. De buyer journey is namelijk veranderd: je prospects zijn al 60% door het salesproces heen voordat ze met jou in contact komen. Het internet is verzadigd met waardevolle informatie, dus je prospects gaan die informatie echt wel vinden. De kunst is alleen ervoor te zorgen dat je in diezelfde resultaten verschijnt, met content die zich toespitst op precies dát probleem waar je doelgroep tegenaan loopt.
Hoe kun je ervoor zorgen dat content marketing wél van de grond komt in jouw B2B-organisatie? Waar liggen kansen? Hoe moet je daarop inspelen? En welk resultaat zouden die inspanningen moeten opleveren?
Dat content marketing nog niet genoeg van de grond komt in de B2B-markt, is een belangrijk signaal. Kennelijk zien we er wel potentie in, maar weten we het nog niet goed genoeg tot uitvoering te brengen. Dat is veelal te wijten aan de opvatting die we in het algemeen hebben over content marketing. Het creëren van goede content is bovendien een vak apart. Dan hebben we het niet over het schrijven van een tekstje over productkenmerken in de hoop om snel te scoren. Nee, goede content is toegespitst op specifieke behoeften en interesses én richt zich op verschillende fases in de sales funnel. Zet je content marketing op die manier in, dan draagt het bij aan relevanter contact met de klant en aan een betere relatie met je prospects. Je bent namelijk niet langer een leverancier van een product of dienst, maar je positioneert jezelf als partner die altijd klaar staat om een helpende hand uit te steken.
De resultaten komen echter niet vanzelf. Er zal eerst een verandering van denkwijze moeten plaatsvinden. Marketing en sales moeten de koppen bij elkaar steken om zo effectief samen te werken. Je zult uiteindelijk zien dat content marketing daardoor niet alleen beter van de grond komt, maar ook gaat bijdragen een effectievere leadgeneratie.
En dat is uiteindelijk waar we het voor doen.

Door UTM-codes toe te voegen aan je URL's, zorg je ervoor dat je websitebezoekers kunt herleiden naar de content die je gepubliceerd hebt. Dat gaat als volgt. De UTM-generator voegt een vraagteken en stukjes tekst toe aan je URL. Het programma waarmee je jouw webstatistieken analyseert - bijvoorbeeld Google Analytics - herkent deze stukjes tekst en wijst de meegegeven bron, medium en campagne toe aan de bezoeker. Zo kun je direct zien welke content tot het meeste bezoek leidt en welk gedrag deze mensen vertonen op jouw website.
Wanneer je bovendien ook nog doelen hebt ingesteld in jouw webanalysetool kun je zelfs zien of de bezoeker die via een tweet op jouw site komt daadwerkelijk jouw gewenste doel behaalt, bijvoorbeeld een conversie.
Zo maak je via Coosto een UTM code:
Ik heb 4 landingspages en dus 4 verschillende URL’s: rabobank.nl/actiepagina1, rabobank.nl/actiepagina2, rabobank.nl/actiepagina3 en rabobank.nl/actiepagina4. Ik gebruik voor al mijn berichten het medium ‘content’. Ik kies bewust niet voor ‘socialmedia’, omdat ik wellicht in de toekomst ook wil adverteren via social media en dan de naam ‘paid’ wil gebruiken. Ik heb twee campagnes lopen (‘hypotheek’ en ‘spaarrekening’) en twee bronnen (‘twitter’ en ‘facebook’). Ik heb deze 4 combinaties (hypotheek x twitter, hyptheek x facebook, spaarreking x twitter, spaarrekening x facebook) allemaal 12x gebruikt, verspreid over de 3 landingspages.
Ik wil van deze 48 (4x12) berichten weten welke campagne het best aanslaat. Niet zozeer qua likes, shares, retweets en favorites (die vind ik op de statistiekenpagina), maar ik wil de conversie op mijn eigen site weten. Ik heb in Google Analytics de doelen ingesteld en dit is het resultaat:

Hier zie ik in één oogopslag het resultaat. De actiepagina’s 2, 3 en 4 van de ‘spaarrekening’-campagne converteren niet. Twitter converteert beter dan Facebook in de hypotheekcampagne, hoewel actiepagina’s 2 en 4 minder geschikt blijken.
Kortom, door een UTM-code aan je bericht toe te voegen zie je direct het gedrag op je website. Door dit te koppelen aan je CRM-systeem, ziet sales ook direct welke bezoekers vanuit welk medium of campagne kwamen. Maar denk verder dan aankoopconversies: een doel kan natuurlijk ook een bouncepercentage of de tijd op je site zijn.
Een groot nadeel aan UTM-codes is dat je URL langer wordt en er dus minder fraai uit gaat zien. Dit kan Bitly oplossen: Bitly verkort je URL en je kunt zelf tekst toevoegen zoals: bit.ly/2procent-rente. Je kunt zelf ook het domein veranderen: wij gebruiken bijvoorbeeld coos.to. Maar je gebruikt het niet alleen voor het uiterlijk; je wilt als social media marketeer cijfers zien. De belangrijkste functie van Bitly is het meten van de kliks op jouw link. Je ziet, als je in Bitly kijkt, direct hoeveel mensen op de URL hebben geklikt en wanneer ze dat hebben gedaan. Zie hier:

In dit geval zie ik dat een tweet die ik op 28 januari heb geplaatst, op 29 januari veel meer kliks kreeg dan op 28 januari. Dit komt doordat het toen 3x werd geretweet. Dat leverde op 30 januari nog een klik op en op 31 januari een stuk meer. Niet verwonderlijk: toen heb ik de tweet namelijk nogmaals geplaatst.
Het enige dat je in Coosto moet doen om Bitly-statistieken te verkrijgen, is jouw account koppelen (klik rechtsboven op het tandwiel, Projectinstellingen, Apps) en het vinkje aan te zetten tijdens het publiceren.

Hopelijk geeft deze blog je de inspiratie om niet alleen de engagement en het bereik van je social media content door te meten, maar ook het gedrag en de conversie. Succes met meten!

De gebruikelijke inhakermerken als Hema, WNF, Coolblue en Chocomel liggen natuurlijk voor de hand, maar het is de moeite waard om deze merken ook eens in de gaten te houden:
Speciaal voor penkauwers kwam Stabilo met een pen met een smaakje (2017), en er was eerder de animatie-pen (2015). Deze spelvautpen van 1 april 2016 is echter een persoonlijke favoriet:
De pizza-moviebox (2017) was goed, maar de pizza dating-app van 2016 was next-level inhaken.
De sanitair-specialist komt traditiegetrouw rond 1 april met een wel heel bijzondere nieuwe vinding. Van toiletstickers met eigen ontwerp (2016) tot babydouches (2015) en deze nieuwe manier van zonnebaden (2017):
Is inhaken op 1 april alleen geschikt voor de grote organisaties met veel volgers en grote budgetten? Nee hoor. Dat bewijst de AH-vestiging Gorredijk, die al enkele jaren de toplijstjes van The Best Social haalt. Zo verzonnen ze in 2016 een gratis carwash voor trouwe klanten en vorig jaar kwam dit zelfrijdende winkelwagentje ‘op de markt’. Zo’n gek idee nog niet.
Inhaken is niet alleen een kans. Als de timing, boodschap of positiviteit niet on point is, kan het ook flink misgaan. Dat overkwam ijsmerk Ola, dat ruim een week voor april aankondigde dat het ijsje uit de schappen zou worden gehaald. De ‘1-april-sfeer’ zat er toen nog niet bepaald in, en de Ola-fans namen het serieus op. Ola zag zich genoodzaakt om nog vóór 1 april de commotie uit de lucht te halen, en dat deden ze – toegegeven – heel netjes. Toch glijd je natuurlijk liever niet uit over dit soort inhakers. In ons blog ‘de anatomie van een effectieve inhaker’ lees je waar je inhaker aan moet voldoen.
Af en toe, héél af en toe worden grappen werkelijkheid. McDonald’s Delivery was ooit een geslaagde grap van Thuisbezorgd.nl, maar is inmiddels een geslaagde dienst van McDonald’s zelf. Noem het een voorspellende inhaker…

1. Chocomel
2. Blond Amsterdam
3. Coolblue
4. Etos
5. D-Reizen

Heldere, complete social media rapportages zijn dus essentieel. Wellicht dat je al bezig bent met het in kaart brengen van de statistieken van je socials. Misschien heb je zelfs al resultaten gedeeld met de rest van de organisatie. Een goed begin, maar je zult merken dat veel social media rapportages uiteindelijk op de grote stapel belanden. Waarom? Social media statistieken worden nog te vaak zonder samenhang gepresenteerd. Denk bijvoorbeeld aan likes, retweets of het aantal volgers. Het zijn leuke feitjes, maar hoe verhouden die zich ten opzichte van de bedrijfsdoelstellingen? Of de algemene marketingdoelstellingen? Je bent niet begonnen met social media om likes en retweets te behalen, maar om een bijdrage te leveren aan een doel. En juist daar zit de kracht van een goede rapportage. Laat zien hoe social bijdraagt aan de overkoepelende doelstellingen binnen het bedrijf, en zorg er daarmee voor dat social media de aandacht krijgt die het verdient. Om je op weg te helpen, geef ik 5 tips die je helpen een krachtige rapportage te maken.
Er zijn verschillende soorten rapportages, waardoor het belangrijk is een keuze te maken. Kies voor een eenmalig rapport als je het succes van een campagne of event wilt laten zien. Liever de organisatie op de hoogte houden van de voortgang op social media? Zorg dan dat je een terugkerend rapport maakt, dat je bijvoorbeeld elke maand deelt met interne stakeholders. Het is echter ook mogelijk om een real-time rapportage te maken – en gebruiken. Denk bijvoorbeeld aan een dashboard met daarin je social media activiteit: ideaal om te gebruiken op de afdeling bij je social media team, of op een event. In de zeldzamere gevallen kun je ook kiezen voor een onderzoeksrapport, waarin een specifieke vraag of probleem wordt beantwoord. Hoe dan ook: maak een keuze die past bij het doel én de doelgroep voor wie de rapportage is bedoeld.
KPI’s zijn heel waardevol voor een marketingafdeling, maar minder interessant als je gaat rapporteren aan de directie. Daarbij zouden KPI’s ook nooit een doel an sich moeten zijn, maar meer een middel om tussentijdse inzichten te vergaren en bij te sturen. Als de marketingdoelstelling ‘Leadgeneratie’ is, dan kan de paginaduur of het bouncepercentage een KPI zijn om die marketingdoelstelling te meten. Maar focus in een rapportage juist op je hoofddoelstellingen. Hoeveel nieuwsbrief-inschrijvingen heb je gekregen dankzij je social media inzet? Hoeveel trial-aanvragen zijn er binnen gekomen via social? Hoeveel websitebezoekers heb je gehad via social media? Juist dát zijn de inzichten die een betrouwbaar beeld geven hoe social media heeft bijgedragen aan het grotere geheel.
Ik stipte het net al kort aan: focus in je social media rapportage op de belangrijkste doelstellingen. Om terug te komen op leadgeneratie: laat het aantal sessies op je website links liggen als je gaat rapporteren aan het management. Dat zijn KPI’s die alleen waardevol zijn voor je marketingteam. Maak daarentegen inzichtelijk hoeveel leads je hebt opgeleverd dankzij social media en vergelijk het vooral: per maand, per kwartaal of misschien zelfs per jaar. Alleen dan wordt duidelijk of er al dan niet een stijgende lijn te ontdekken valt.
Als social media echt nog een plek moeten veroveren binnen je bedrijf, dan is het belangrijk om frequent te rapporteren. Niet sporadisch een getalletje communiceren, maar vaste momenten creëren. Je wilt immers een tendens laten zien. Zorg er daarbij voor dat het management weet wanneer ze een rapportage kan verwachten, en maak die verwachting vervolgens ook waar. Heel belangrijk bij het creëren van draagvlak in de organisatie.
Als marketeer ben je waarschijnlijk hartstikke enthousiast en wil je zoveel mogelijk je successen vieren. Het aantal sessies is omhooggegaan, de bouncerate is een stuk lager, het bereik van die ene post ging door het dak en de tweet van dinsdag leverde veel clicks op. Deel je te veel (irrelevante of kleine) resultaten, dan is de kans groot dat er voor een leek geen touw meer aan vast te knopen is. Houd een rapportage daarom overzichtelijk. Kies alleen statistieken die de impact van social media weergeven. In één oogopslag moet duidelijk zijn wat de cijfers zeggen: laat geen ruimte over voor vrije interpretatie.
Je hebt alle 5 tips gevolgd, en je social media rapportage is af. Fijn natuurlijk, maar dan ben je er nog niet. Resultaten laten zien is één, maar nog interessanter zijn de inzichten en actiepunten die erop volgen. Vooral voor jezelf een essentiele stap als je jouw social media inzet wilt optimaliseren. Zet daarom de belangrijkste inzichten op een rij en formuleer concrete acties die je gaat ondernemen. Heb je signalen ontdekt die kunnen leiden tot verbetering van je product of dienst? Blijkt je doelgroep niet actief te zijn op Facebook waardoor je je focus gaat verschuiven naar een ander kanaal? Ga je verder met livestream-experimenten, omdat ze succesvol lijken te zijn? Verwerk in elke rapportage een dergelijk actiepunt of learning en behandel in de rapportage daarna wat je ermee gedaan hebt: zo maak je de cirkel rond.

Hoe vertaal je een social media strategie naar de praktijk? Welke content ga je precies maken? Met het Hero-Hub-Help-model hoeft het geen taak te zijn om tegenop te zien.

Bedrijven delen artikelen, vacatures of nieuws op LinkedIn. Eigenlijk een echte marketingtoepassing: veel informatie zenden, maar weinig interacteren. En dat laatste is niet zo gek. Mensen staan namelijk het liefst in contact met mensen. Als ik direct reageer op een bedrijfsupdate, weet ik niet wie er aan de andere kant leest en reageert. We reageren daarom veel liever op updates van mensen. Ga je eigen tijdlijn maar eens na: de meeste updates zijn afkomstig van personen. Of dat erg is? Integendeel. Je persoonlijke profiel heeft namelijk veel meer marketingwaarde dan je bedrijfspagina ooit zal hebben. Door je profiel op de juiste manier te gebruiken, ben je een uithangbord voor je bedrijf én daarnaast in staat om leads te genereren. Míts je de volgende 5 tips opvolgt:
Investeer in je persoonlijke LinkedIn-profiel
Voordat je persoonlijke profiel leads binnen kan gaan binnenhalen, moet de basis goed zijn. En die basis begint bij een professionele uitstraling. Gebruik een goede foto (géén vakantiekiekje) en voeg een omslagfoto toe om je profiel een persoonlijke touch te geven. Neem bijvoorbeeld LinkedIn-expert Perry van Beek, die hele sprekende foto’s gebruikt.

Vergeet vooral de kopregel niet. Deze kopregel is te zien onder je naam. Daar hoef je niet per se je functietitel te vermelden als deze niet veelzeggend is. Je kan er ook passies, skills of specifieke disciplines in kwijt. Het is belangrijk dat die kopregel treffend is en bij je past: het is namelijk wat Google laat zien als mensen op je naam zoeken.



1. Reageer ook op vragen die over jouw vakgebied gaan - of waar jij een visie over hebt - en laat zien dat je je vak verstaat. Ga het gesprek aan met mensen buiten je netwerk, durf kritische vragen te stellen en geef je mening als daar om wordt gevraagd. Vind je dat nog iets té proactief? Dan kan alleen het klikken op ‘interessant’ nog weleens waardevolle interacties opleveren. Mensen zien dat je interacteert met hun bericht, en raken nieuwsgierig naar jou als persoon. Grote kans dat ze je profiel bezoeken, of je een connectieverzoek sturen.

2. Over connectieverzoeken gesproken: accepteer niet alleen de mensen die je kent. Daar wordt je netwerk namelijk niet waardevoller van. Juist de mensen die buiten je netwerk vallen, zijn wellicht potentiële leads voor de toekomst. Als ik een uitnodiging krijg van iemand die ik niet ken – en diegene heeft geen persoonlijke bericht toegevoegd in de uitnodiging – dan bekijk ik eerst zijn of haar profiel. Zodra ik het idee krijg dat het een relevante connectie zou kunnen zijn, accepteer ik de uitnodiging. Ik vraag dan wél altijd waarom iemand mij heeft uitgenodigd en wat we voor elkaar zouden kunnen betekenen. Vaak kom je dan tot hele leuke inzichten.

3. Ben je zélf iemand tegengekomen met wie je graag zou willen linken? Neem dan altijd de moeite om een persoonlijk bericht toe te voegen aan de uitnodiging. Laat hem of haar weten waarom je wilt linken en wat je misschien voor hem/haar kan betekenen in de toekomst. Het kan zomaar leiden tot een interessant gesprek.
4. Investeer tijd in LinkedIn
5. Je kunt niet verwachten dat leads gaan binnenstromen na een week lang elke dag een artikel te delen. Of na één persoon uit je netwerk te hebben gelinkt met iemand buiten je netwerk. Als het zo gemakkelijk was, had ik dit artikel nooit hoeven schrijven.
6. Leads genereren via je persoonlijke profiel op LinkedIn kost tijd. En dat zal tijd blijven kosten. Het begint al met de tijd die je letterlijk óp LinkedIn spendeert. Eigenlijk zou je elke dag minstens een half uur van je tijd moeten blokken om het platform te doorlopen, mensen met elkaar te verbinden en kennis te delen. Op die manier bouw je constructief aan je netwerk. Na verloop van tijd ga je zien dat mensen jou weten te vinden, in plaats van andersom. Blijf dus tijd investeren in jouw persoonlijke profiel: eerst zaaien, dan oogsten.
7. Sluit jezelf aan bij relevante groepen
8. Een ander hulpmiddel om jezelf in de kijker te spelen: LinkedIn groepen. Een manier om met gelijkgestemden binnen je vakgebied te sparren over allerlei onderwerpen. Je leert van de discussies die plaatsvinden, en bent tegelijkertijd in staat om jouw visie te delen met mensen die het interessant vinden. Onderzoek welke groepen voor jou interessant zijn en volg alleen groepen waarvan je weet dat je er iets aan kunt bijdragen.
Er valt dus veel meer te halen uit je persoonlijke profiel dan je zou verwachten. Als marketeer lijkt dat misschien logisch, maar de kans is aanwezig dat de salesafdeling binnen jouw bedrijf deze potentie nog niet ziet. Of niet weet waar ze moet beginnen. Om die reden ligt er voor de marketeer de taak om sales hierin mee te nemen. Zoek personen uit die openstaan voor verandering en vernieuwing. Dat hoeven niet eens degenen te zijn met een social media account. Leer ze vervolgens de fijne kneepjes van LinkedIn. Help ze bij het inrichten van een LinkedIn-profiel, geef handvatten hoe ze kunnen interacteren met volgers. Faciliteer ze met waardevolle content die ze kunnen delen, en laat zien hoe ze moeten luisteren naar signalen in de markt.
Uiteindelijk geldt: actions speak louder than words. Je kunt wel zeggen dat leads genereren via een persoonlijk LinkedIn-profiel werkt, maar laat het vooral ook zien. Deel binnen het team de successen die je behaalt, en omarm iedereen die op basis daarvan ook een start wil maken met LinkedIn.

Social media houden niet op bij LinkedIn. Sterker nog, Facebook, X en Instagram kunnen ook prima platformen zijn om leads mee binnen te halen.

Het gesprek op gang krijgen: het kan een van je doelstellingen zijn. Om dat te meten, denk je vooral in kwantiteit: hoeveel mensen praten er over ons product of dienst? Het is echter net zo belangrijk om te meten op welke manier er over je wordt gesproken én met welk sentiment dat gebeurt. Laten mensen zich positief uit? Of praten ze vooral negatief? Een belangrijke KPI om mee te nemen bij de analyse van – bijvoorbeeld – een social media campagne. Een groot bereik wil namelijk lang niet altijd iets positiefs betekenen. Neem het sentiment daarom mee op het moment dat je jouw social media activiteit gaat analyseren.
Berichten waarin je merk direct wordt benoemd – met bijvoorbeeld een @-mention – zijn gemakkelijk te vinden: je krijgt er immers een melding van. Toch wordt er ook over je merk gesproken online zónder dat je daar direct in wordt genoemd. Je wordt bijvoorbeeld niet vermeld met een @-mention, of iemand reageert op een tweet die over jou gaat. Die berichtgeving mis je volledig als je alleen leunt op de statistieken van je social media kanalen zélf.
Door al deze indirecte vermeldingen mee te nemen, krijg je veel meer zicht op de totale groep van mensen die praten over jouw merk. De inzichten en conclusies die je haalt uit je social media analyse worden daarmee veel betrouwbaarder. Hoe meer mensen er indirect over je praten, hoe groter je naamsbekendheid is. Je kan deze indirecte vermeldingen inzichtelijk maken met een social media monitoring tool.
Het meten van bereik op je eigen social media kanalen is niet altijd afdoende. Helemaal als je een grotere campagne hebt opgezet waar je veel naamsbekendheid mee wilt genereren. Is de campagne opgepakt door externe media? Zo ja, voor welk bereik hebben die media gezorgd? Een KPI die earned media reach wordt genoemd. Het geeft aan hoeveel media-aandacht ‘gratis’ is gecreëerd door externe media, en wordt vaak berekend in social media tools.
Earned media reach zorgt overigens ook helpt voor een bepaalde duiding. Als er door externe media in totaal 3 berichten zijn geplaatst over jouw social media campagne of bericht, lijkt dat misschien niet veel. De situatie verandert echter als diezelfde media voor 950.000 views zorgen. Duik je vervolgens in het sentiment en blijkt dat negatief te zijn, dan hebben dus relatief veel mensen negatieve berichten voorbij zien komen. En dat kan nooit de bedoeling zijn van een social media campagne.
Het stellen van doelen en het analyseren van je social media inzet is één, maar hoe bepaal je nou wanneer je écht succesvol bent? Het behalen van een media reach van 400.000 views is een prima prestatie als dat ook jouw doel was, maar hoe verhoudt dat resultaat zich ten opzichte van de markt? Of de concurrentie? Dat breng je in kaart door de share of voice te berekenen. Kort gezegd meet je met share of voice jouw social media aandeel ten opzichte van de markt waarin jouw bedrijf zich bevindt. Dat kan zijn in volume (het aantal berichten), maar ook in bereik (de hoeveelheid views).
Als blijkt dat jouw aandeel in de markt nihil is, dan kan het zijn dat je op social media (nog) niet optimaal presteert. Een belangrijk signaal, wat aanleiding geeft om je social media inzet onder de loep te nemen. Stel je zelf vragen: sluit de content wel goed genoeg aan bij de behoeftes van de doelgroep? Post je wel op de juiste tijdstippen? En wat doet de concurrentie waardoor ze een grotere share of voice hebben? Belangrijke vragen, waarvan je de antwoorden moet verwerken in je analyse én social media strategie.
De tijd en energie die je besteed aan social media moet uiteindelijk wel wat opleveren. Door de KPI ‘conversieratio’ mee te nemen, dwing je jezelf als het ware om verder te kijken dan je social media bericht lang is. Een bericht kan namelijk goed scoren in bereik, likes en clicks, maar hoeveel procent van de mensen die je website hebben bezocht zijn daadwerkelijk tot ‘transactie’ overgegaan? Denk bijvoorbeeld aan het aanvragen van een offerte, een content download of het invullen van een contactformulier. Dat zijn uiteindelijk de personen die je ‘warm’ wil maken voor je product of dienst.
Voeg een UTM-code toe voegen aan de link die je op social media plaatst, en achterhaal 1) hoeveel verkeer vanuit social op jouw website is beland en 2) hoe hoog het conversieratio is. Op die manier zie je precies welke social media berichten hebben bijdragen aan conversies.
De kracht van KPI’s wordt pas écht duidelijk zodra je ze met elkaar gaat combineren, en dat vereist wel wat analytische skills van een social media specialist. Zo beantwoorden de KPI’s ‘sentiment’ en ‘auteurs’ de vraag wie er met jouw social media content interacteert én of ze er al dan niet positief over te spreken zijn. Probeer dus vooral verbindingen te zoeken tussen KPI’s en laat ze elkaar aanvullen. Een belangrijke kanttekening daarbij: KPI’s moeten altijd hulpmiddelen zijn om bovenliggende doelstellingen te meten. ‘Share of voice’ zou dus nooit een doel op zich moeten zijn. Het vergroten van naamsbekendheid daarentegen wel, en ‘share of voice’ is één van de manieren om die naamsbekendheid te meten.

Cost per action, maar je kent het misschien ook wel als de kosten per conversie. Het komt uiteindelijk op hetzelfde neer: de prijs die je moet betalen voor elke actie die een gebruiker onderneemt op jouw website naar aanleiding van je Facebook advertentie. Denk bijvoorbeeld aan een aankoop, inschrijving voor een nieuwsbrief of een offerte-aanvraag.
Cost per click. De prijs die je betaald voor elke klik op jouw Facebook advertentie. Het is mogelijk om je advertenties te optimaliseren op CPC als het je doel is om zoveel mogelijk websitebezoek te genereren.
Cost per like. Dit zijn de kosten die in rekening worden gebracht voor elke like op jouw Facebookpagina die afkomstig is van jouw Facebook advertentie. Als je graag je fanbase wilt laten groeien, dan is het raadzaam om je advertenties te optimaliseren op CPL.
Cost per mille. De kosten voor 1.000 impressies op jouw Facebook advertentie. Als je met je Facebook advertentie zoveel mogelijk mensen wilt bereiken, richt je dan vooral op de CPM.
Cost per view. Dit zijn de kosten voor een view op je Facebook video advertentie. Als je zoveel mogelijk kijkers wilt trekken naar je video, dan zorgt Facebook ervoor dat je zoveel mogelijk views krijgt als je optimaliseert op de CPV. Je kunt daarbij onderscheid maken tussen de kosten per 3 seconden en de kosten per 10 seconden.
Click-through rate. Het percentage van Facebookgebruikers die hebben geklikt op je advertentie nadat ze deze hebben gezien. De CTR is gemakkelijk te berekenen door het aantal link clicks te delen door het absolute bereik. Een interessante manier om de effectiviteit van je advertentie te analyseren. Hoe lager de CTR, hoe minder relevant je advertentie is voor de doelgroep.
De wereld van Facebook Advertising houdt natuurlijk niet op bij een aantal afkortingen. Integendeel. In het Handboek Facebook wijden we een hoofdstuk aan advertising, waarbij we stilstaan bij zachte en harde conversies en alle advertentiemogelijkheden die daarbij horen.


Niet zo gek dat de strijd om de steeds schaarser wordende tijd van de consument heviger wordt. Hoe zorg je ervoor dat de consument ervoor kiest om nét jouw boodschap te ontvangen, in plaats van de duizenden alternatieven die hij heeft? Hoe zorg je ervoor dat je opvalt? Dat je aansluit bij de wensen van de moderne consument?
Dit zijn de drie belangrijkste verwachtingen van die consument in zijn communicatie met bedrijven:
De allerbelangrijkste voorwaarde voor jouw boodschap is relevantie. Als je content maakt die niet interessant is voor je publiek, wordt je boodschap gewoonweg genegeerd. Er zijn genoeg alternatieve tijdsbestedingen die wél interessant zijn.
Je publiek moet kunnen reageren op je communicatie-uitingen. Als je hem via een medium informeert, verwacht de moderne consument in toenemende mate dat hij ook kan antwoorden. Hij gebruikt media steeds meer als communicatie- in plaats van informatiekanaal.
De moderne consument verwacht snelheid en gemak. Hij wil je boodschap in zijn schoot geworpen krijgen. Hij bepaalt zelf waar, wanneer en via welk apparaat hij media gebruikt. Jij bent degene die iets van hem wil (zijn tijd), dus moet je je dienstbaar opstellen. Als de consument zelf naar je boodschap op zoek moet, of op vaste tijden of plaatsen moet inschakelen, dan gaat het steeds vaker gewoon niet gebeuren. Hetzelfde geldt voor boodschappen die lang duren of veel leeswerk vereisen.
Er is geen marketinginstrument waarmee je beter aan bovengenoemde veranderende verwachtingen van consumenten voldoet dan met social media. Dit is de verklaring voor het succes:
Social media hebben veel meer personalisatie- en targetingopties dan traditionele media, zodat het gemakkelijk is om relevantie te bieden voor iedereen die binnen jouw publiek valt. Een televisie- of radio-uitzending is voor jou hetzelfde als voor je buurman of collega. Op social media hoeft dat niet zo te zijn, omdat je veel beter kunt differentiëren tussen publieksgroepen. Zo krijgt iedereen de informatie die voor hem of haar relevant is. Dat het zo kán, wil overigens niet zeggen dat je op social media automatisch relevant bent. Daarom moet je aan de slag met een strategie.
Iedereen met een profiel op social media kan zowel informatie zenden als ontvangen. Zie dat maar eens voor elkaar te krijgen met televisie, radio of bannering. Het laagdrempelige karakter en de lage kosten van social media maken het voor organisaties bovendien mogelijk om ook snel te reageren. Zo ontstaat er een persoonlijk gesprek tussen bedrijf en klant.
Social media staan altijd aan. Ze zijn tijd-, plaats- en apparaatsonafhankelijk te bereiken (televisie, smartphone, desktop, wearable, enzovoort). Terwijl content van andere media vaak lineair bekeken/beluisterd moet worden of slechts via één informatiedrager toegankelijk is. Social media zijn bovendien content-onafhankelijk. Dat wil zeggen dat ze niet gebonden zijn aan één type inhoud. Tekst, foto’s, video’s, games, quizjes: het kan allemaal. Het laagdrempelige karakter en de lage kosten van social media maken het af: het was nog nooit zo gemakkelijk om snel content te maken.
Social media zijn dus niet zomaar een trend, en allesbehalve een hype. Ze zijn ook niet zomaar komen aanvliegen omdat het technisch ineens mogelijk werd. Het gaat veel verder. Social media zijn het antwoord op de behoeften, verwachtingen en eigenschappen van een nieuwe generatie. Aan mensen die 14 jaar na de oprichting van Facebook nog steeds hun twijfels hebben: ik laat een interview van Frans Bromet uit 1998 voor zich spreken.