
Over het belang van contentdistributie spraken we al eerder. Door alleen te leunen op organische zoekresultaten haal je simpelweg niet het onderste uit de kan. En dat is zonde. Het succes van (nieuwe) content is daarom onlosmakelijk verbonden aan het verspreiden van content, als je het ons vraagt.
Er zijn meerdere wegen die naar Rome leiden, ook als het gaat om contentverspreiding. Sterker nog, wij raden je aan om gebruik te maken van verschillende kanalen om jouw doelgroep te bereiken. Want de weg naar succes vraagt om creativiteit in het delen van je verhaal. Content behandelen als een wegwerpproduct is daarbij niet the way to go. Integendeel. Door content in meerdere vormen en via diverse kanalen te delen, haal jij het maximale resultaat met minimale moeite.
En als er één manier is om content succesvol te delen met je doelgroep, dan is het social media wel! Social media kanalen zijn niet meer weg te denken uit ons dagelijks leven: zowel privé als zakelijk heeft dit verspreidingskanaal veel impact. We kunnen wel stellen dat social media het medialandschap voorgoed heeft veranderd. Met een komen en gaan van nieuwe kanalen is er constant verandering. Sommige van hen zijn een doorslaand succes en zijn here to stay, of in ieder geval voorlopig, terwijl andere kanalen slechts een kortstondige hype blijken te zijn of zelfs helemaal niet aanslaan.
De diversiteit aan kanalen biedt volop kansen voor bedrijven van alle soorten en maten om efficiënt in contact te komen met de doelgroep. Want social media draait niet alleen om het delen, verzenden en versturen van informatie naar de ontvanger. Het draait om het dialoog aangaan, de interactie opzoeken en daadwerkelijk in contact komen met de doelgroep.
En ook niet geheel onbelangrijk: iedereen is tegenwoordig actief op social media. Oké, niet iedereen. Maar in Nederland alleen zijn er al 13,7 miljoen actieve gebruikers die actief zijn op één of meerdere social media kanalen. Een bereik van zo’n omvang, dat is natuurlijk de droom van iedere marketeer! Dat is dan ook precies de reden waarom social media geen bijzaak is. Het is niet iets wat je er maar even bij of af en toe tussendoor doet. Social media moet je serieus nemen.
Want net zoals jouw doelgroep op de social media kanalen te vinden is, is de concurrentie dat natuurlijk ook. En daar ligt de uitdaging: hoe zorg jij ervoor dat jij met jouw content opvalt tussen al die posts, laat staan tussen alle andere (online) uitingen waar jouw doelgroep dagelijks mee in aanraking komt?
Dat begint bij het kiezen van de juiste kanalen. Op welke social media kanalen is jouw doelgroep actief? Maar ook niet onbelangrijk, welke social media kanalen passen bij jouw merk? Door de kanalen op deze manier te selecteren ben je al goed op weg.
De focus is de afgelopen jaren overduidelijk verschoven van alleen zenden naar een veel uitgebreidere aanpak: luisteren, vragen, delen, beantwoorden en het gesprek aangaan. Social media kanalen bieden je de perfecte gelegenheid om hier als organisatie actief mee aan de slag te gaan. Dat is dan ook wat social media zo krachtig maakt. Laat je horen, maar zorg er ook voor dat jouw doelgroep zich door jou gehoord voelt.
Tip: met Listen van Coosto krijg je direct inzicht in wat er onder andere door je doelgroep over jouw merk wordt gezegd én wat er speelt in jouw markt. Op basis van tientallen miljoenen bronnen worden niet alleen social media, maar ook websites, fora en nieuwsbronnen geanalyseerd om de volledige impact te meten. Waardevolle kennis, waardoor je de behoeften en vragen van jouw doelgroep gemakkelijk in kaart brengt.
Dat geeft jouw doelgroep de kans om kennis te maken met jouw merk, organisatie en product, maar het werkt ook andersom. Doordat social media kanalen een interactief karakter hebben, levert dit ook waardevolle input op voor jou als organisatie. Wat vindt jouw publiek interessant, of juist niet, waar wordt over gesproken, en welke behoeften zijn er? Stuk voor stuk vragen die je kunt beantwoorden door social media te zien (en te gebruiken) als méér dan alleen een zendkanaal.
Als je dat inziet er iets mee doet, zul je zien dat je veel meer waarde kunt bieden aan jouw doelgroep. Wat uiteindelijk weer bijdraagt aan het behalen van jouw (content)doelen: denk hierbij aan meer merkbekendheid, meer conversie, meer klantloyaliteit.
Social media is ontzettend waardevol voor de verspreiding van content, en meer! Om de best mogelijke resultaten te behalen met contentverspreiding via social media, kunnen details een verschil maken. Publish in Coosto geeft je datagedreven advies over onder andere de beste tijd om te posten voor jouw social account(s) of voor de branche waarin je actief bent , hashtags die voor meer bereik zorgen en de ideale berichtlengte.

We maakten een dashboard met een compleet overzicht van de social campagnes van de grootste landelijke partijen. Van veelgenoemde gemeenten tot aantal Facebook-fans en van sentiment tot aantal keer besproken: je vindt het in ons campagne-dashboard:

Op social media laten veel Nederlanders weten op welke partijen ze van plan zijn te gaan stemmen of zojuist hebben gestemd. We brachten al die openbare berichten bij elkaar, wat resulteerde in een live dashboard met stemintenties:


1: Debat tussen Pechtold en Baudet in De Balie.
2: De eerste stemwijzers komen online.
3: De afschaffing van het referendum wordt ook geframed als onderdeel van de verkiezingscampagne.
4: Jesse Klaver (GroenLinks) weet met één bericht over klimaat een grote piek op social media teweeg te brengen.
5: Internationale vrouwendag wordt als inhaker gebruikt door politieke partijen om hun standpunten over de bühne te krijgen.
6: Er ontstaat commotie rond het linkse verbond in Rotterdam, door een tweet van NIDA uit 2014.
Het idee dat we in Nederland meer en meer polariseren, lijkt ironisch genoeg soms het enige waarover we consensus kunnen bereiken. Maar is het inderdaad zo dat partijen steeds verder uit elkaar drijven? Dat de partijen met een positieve boodschap lijnrecht tegenover de partijen komen te staan die kritisch zijn op het huidige beleid?
Onze analyse laat zien dat in de huidige campagne tot nu toe 13% van de online berichten positief is en 20% negatief. Vergeleken met de gemeenteraadsverkiezingen in 2014 (11% positief en 11% negatief) en de Tweede Kamerverkiezingen van vorig jaar (respectievelijk 11% en 14%), zijn zowel de positieve geluiden als de negatieve geluiden veel prominenter aanwezig: polarisatie dus.
De toon van het debat verschilt echter sterk per gemeente. Social media laten zien dat er in deze gemeenten een relatief positieve boodschap in de campagnes zit verweven.

Terwijl de campagnes volgens social media in deze gemeenten wat meer op het spits worden gedreven:

Let op: in Groningen zijn op 21 maart geen verkiezingen door een voorgenomen herindeling. De campagnes daar gaan vooral over het referendum rond de WIV.
Zelf aan de slag met een (politieke) social media campagne? We zetten 4 don'ts voor je op een rij.
Het is opmerkelijk om te zien dat de gemeentelijke campagnes zich op andere kanalen concentreren dan de campagne rond de Tweede Kamerverkiezingen van 2017. Die landelijke verkiezingen werden meer besproken op televisie, radio en X, terwijl in deze gemeenteraadscampagne vooral Instagram, Facebook en YouTube worden ingezet.

Er wordt tijdens de gemeenteraadscampagne dus veel gebruik gemaakt van social media waarop beeld centraal staat. Daarom hebben we gekeken naar de meest besproken foto’s en video’s. Dat levert deze top 3 op:

1. Jezus Leeft op campagne in Leiden
2. Debat in De Balie tussen o.a. Thierry Baudet en Alexander Pechtold
Hoewel de landelijke politiek natuurlijk een flinke vinger in de pap heeft, draait de gemeentelijke politiek uiteindelijk om lokale aangelegenheden. Lokale partijen en lokale afdelingen van landelijke partijen roeren zich daarom vanzelfsprekend het meest gedurende deze verkiezingscampagne. Maar je hebt natuurlijk altijd baas boven baas. Dit zijn de meest actieve lokale partijen/afdelingen op social media tijdens deze campagne. Petje af!

Zoveel (lokale) partijen, zoveel keuzes. Maar weet je ook al op wie je gaat stemmen? Ben je überhaupt wel klaar om je stem uit te brengen? Er zijn talloze stemwijzers die je helpen een keuze te maken. Maar échte politieke dieren weten natuurlijk ook precies hoe de politiek ervoor staat op social media. Weet je dáár eigenlijk wel genoeg van? Wij ontwikkelden de politieke zelftest met een vette social-media-knipoog.


Conversie is het contentdoel met de meest concrete bijdrage aan ‘harde’ bedrijfsdoelstellingen als omzet en winst. Het gaat om marketingcontent die je creëert om een kijker, luisteraar of lezer tot een vervolgactie aan te zetten. Dat kan een nieuwsbriefinschrijving zijn, maar ook een aankoop, aanvraag of aanmelding. Er zijn talloze statistieken voorhanden om je voortgang op dit contentdoel te meten, maar ze hebben lang niet allemaal toegevoegde waarde. Met een combinatie van deze 5 statistieken zit je altijd goed.
Niet geheel verrassend, maar als je content creëert met het doel om meer conversies te genereren, dan meet je… conversies. Je doet er wel goed aan om die conversies niet allemaal op één hoop te gooien. Conversies op social media zijn anders dan conversies op je wesbite. En ook daar moet je een belangrijk onderscheid maken: een daadwerkelijke aankoop is tenslotte waardevoller dan een nieuwsbriefinschrijving. In de meeste web analytics tools kun je daarom voor elk type conversie (nieuwsbriefinschrijving, aankoop, etc.) een apart doel instellen. Zo kun je nauwkeurig volgen welke content de meeste én de meest waardevolle conversies weet te stimuleren. En door social media data te koppelen aan website analytics, breng je het complete plaatje in beeld.
Naast het absolute aantal conversies is het goed om ook de conversieratio in het oog te houden. Dit is het percentage mensen dat converteert na het bekijken van jouw content. Het kan bijvoorbeeld voorkomen dat een hoog percentage van jouw contentlezers converteert, maar dat het absolute aantal conversies toch laag is (of andersom). Door de combinatie van deze twee statistieken ontdek je jouw belangrijkste verbeterpunt: ofwel moet je ervoor zorgen dat meer mensen jouw content onder ogen krijgen (laag aantal conversies, hoge conversieratio), ofwel moet je het voor bestaande lezers aantrekkelijker maken te converteren (hoog aantal conversies, lage conversieratio).
Het is wat naïef om te verwachten dat al jouw content-consumenten bij het bekijken van één enkele webpagina direct converteren. Vaak zal je de lezer moeten verleiden door te klikken, meer informatie te bekijken, voordat iemand overtuigd is dat een inschrijving, aanmelding of aankoop een goede keuze is. Door het aantal pageviews per sessie te volgen, kun je achterhalen of het je inderdaad lukt websitebezoekers meerdere pagina’s te laten bekijken.
Mensen die jouw webcontent bekijken, tikken zelden het exacte webadres van je content in (of ben jij hier wel gekomen door https://www.coosto.com/nl/blogs/de-14-belangrijkste-statistieken-voor-h… in te typen in je browser? ?). Websitebezoekers worden vrijwel altijd vanuit een andere bron verwezen naar jouw content, of dat nu via zoekmachines, betaalde advertenties, e-mail of social media is. Vooral die laatste bron heeft in de laatste jaren enorm aan belang gewonnen. Een onderzoek van Growth Badger laat zien dat social media in sommige branches zelfs verantwoordelijk is voor 18% van het totaal aan sessies en conversies. Door het aantal sessies in de gaten te houden, weet je welke verkeersbron de belangrijkste motor voor jouw conversies is, en waar je nog kunt verbeteren.
Wil je het aantal sessies en conversies vanuit social media verhogen? Post Optimizer in Coosto geeft je bij het creëren van social media posts datagedreven en real-time advies over hoe jouw post eruit moet zien voor het maximale aantal clicks.
Niet alle online content hoeft direct euro’s in het laatje te brengen. Sterker nog, de unieke kracht van contentmarketing is vaak juist de indirecte manier waarop het de omzet stimuleert. Bijvoorbeeld door een specifieke doelgroep te interesseren, te boeien en te betrekken bij jouw merk. Daarmee creëer je merkwaarde en merkvoorkeur. Maar hoe meet je die betrokkenheid en interactie met je doelgroep, ook wel engagement genoemd?
De mate waarin je in staat bent om een doelgroep te interesseren, kun je onder andere afleiden van de gemiddelde sessieduur. Hoe langer mensen jouw online content bekijken, beluisteren of lezen, hoe beter je hen kennelijk weet te boeien. De sessieduur is terug te vinden in elke web analytics tool.
Een statistiek die je juist zo laag mogelijk wilt houden, is de bounce rate. Deze statistiek geeft aan welk percentage van je websitebezoekers de pagina verlaat zonder te interacteren met je pagina. Ze klikken bijvoorbeeld terug naar de vorige pagina, typen een nieuwe URL in of sluiten de browser. Dit gebeurt natuurlijk niet of veel minder wanneer je in staat bent je lezer, kijker of luisteraar te betrekken.
Social media zijn de meest interactieve verkeersbron voor online content, en daardoor ook de beste plek om te polsen in hoeverre jouw content de doelgroep daadwerkelijk interesseert. De belangrijkste statistiek hiervoor is het aantal likes, beschikbaar op vrijwel elk social media platform.
Likes is één, interactie is twee. Een like is relatief eenvoudig uitgedeeld, maar weet je ook een discussie op gang te krijgen met je content? Weet je een gesprek op gang te brengen? Het aantal comments (reacties) is de beste maatstaf om deze vragen te beantwoorden. Je kunt comments op je eigen blog of website activeren, maar meestal zijn social media de belangrijkste bron van reacties.
Het meten van het aantal comments is belangrijk, maar niet compleet. Comments zouden namelijk ook negatief kunnen zijn, en dan doen ze jouw merk meer kwaad dan goed. In Coosto vind je daarom ook reply sentiment als statistiek; het percentage van de comments dat positief, neutraal of negatief is.
Een andere belangrijke statistiek op social media is het aantal shares, of deelacties. Het is het streven van iedere content marketeer die engagement als doel heeft. Iemand laat met een share namelijk niet zomaar zien dat hij of zij je content interessant vindt, maar zelfs zó boeiend dat die persoon ervoor kiest om jouw content ook met zijn of haar volgers te delen. Alle social engagement-statistieken komen in Coosto samen in een zogenaamd interactieratio.
Het delen van content buiten social media is natuurlijk ook een essentiële vorm van betrokkenheid en interactie. In tools met een monitoringfunctionaliteit, zoals Coosto, kun je daarom de earned media meten. Dat is een overzicht van het aantal keer dat jouw content door anderen wordt gedeeld op hun blogs, social media, op fora, nieuwssites of andere online bronnen. Een must-have statistiek voor content marketeers die zich richten op engagement.
Voor sommige content is het doel heel simpel: zoveel mogelijk mensen bereiken. Dit is de doelstelling die we vooral zien in puur informatieve content, zoals voorlichting in de non-profitsector. Er wordt geen vervolgactie van de doelgroep verwacht, want het zien, horen of lezen van de boodschap is voldoende. Dit zijn de statistieken waarmee je vaststelt of dat daadwerkelijk lukt:
Het aantal pageviews laat puur en alleen zien hoeveel mensen een bepaalde pagina met jouw content hebben gezien. Hoe hoger het aantal pageviews, hoe groter jouw bereik. Het is een statistiek die bovendien gemakkelijk terug te vinden is in web analytics tools.
Elk social media platform noemt het anders, maar het komt op hetzelfde neer. Weergaven (YouTube), impressies (LinkedIn, Twitter, Pinterest) of bereik (Instagram, Facebook): allemaal zeggen ze iets over het aantal keer dat jouw content op social media bekeken is, en daarom is het een statistiek die je absoluut moet volgen als bereik je belangrijkste contentdoel is.
Een platform als Instagram toont je naast bereik ook het aantal videoweergaven zien. Werk je veel met videocontent, dan mag deze statistiek niet ontbreken in je rapportages.
Je kan natuurlijk je eigen marketingkanalen inzetten om zoveel mogelijk mensen te bereiken, maar de kanalen en accounts van anderen vormen ook een mogelijkheid. Voor engagement noemden we het meenemen van de earned media al als optie, en ook voor bereikdoelstellingen is earned media een belangrijke statistiek. Je neemt dan echter niet het aantal keer dat jouw content wordt gedeeld als uitgangspunt, maar het bereik van die gedeelde content als uitgangspunt.
Ook deze statistiek is beschikbaar in monitoringtools zoals Coosto, en daarom een perfecte manier om ook het bereik van content buiten je eigen kanalen te meten.
Wil je datagedreven jouw clicks, interacties of bereik op social media verhogen? Post Optimizer in Coosto geeft je bij het creëren van social media posts datagedreven en real-time advies over hoe jouw post eruit moet zien voor het maximale resultaat.


Een goede contentformule heeft het verhaal er niet te dik bovenop liggen, maar vertelt het impliciet. Dit trucje heeft Blendtec, een Amerikaans bedrijf dat blenders produceert, goed in de vingers. De mensen bij Blendtec hebben zich afgevraagd hoe ze op een vermakelijke manier kunnen aantonen dat hun Blendtec-blenders extreem krachtig zijn. Door te vertellen dat ze gemaakt zijn van het beste materiaal? Door blogs te schrijven over de techniek die achter de blenders schuilgaat? Niet echt het lezen waard voor het publiek.
Hun oplossing? Will it blend. In dit video-format stopt Blendtec de vreemdste producten in hun blender, met als enige vraag: gaat het de Blendtec-blender lukken om dit product aan gort te malen? In de meeste gevallen is het antwoord een overtuigende ‘ja’, waarmee de kracht van de blender wordt bewezen. Het verslavende aspect van dit soort video’s is de intrinsieke weddenschap die de kijker met zichzelf aangaat (‘Het zal toch niet zo zijn dat zelfs een Ford Fiesta fijngemalen kan worden…?’), waardoor hij wel móet klikken. Het resultaat: hun meest bekeken video heeft 18 miljoen weergaven, en het kanaal van Blendtec tikt bijna de miljoen abonnees aan.
In dit video-format laat Transavia de mensen achter haar webcare zien, om aan te tonen dat hun service vriendelijk en goedlachs is. Ze slaan hiermee twee vliegen in één klap, omdat ze tegelijkertijd informatieve vragen behandelen die voor een groter publiek interessant zijn. De combinatie van educatie en amusement kijkt prettig weg en zorgt ervoor dat je graag doorklikt naar een volgende aflevering.
Het idee van ‘talking heads’ die gefilmd worden terwijl ze zelf bepaalde muziek, beelden of andere ervaringen te verwerken krijgen, is allesbehalve nieuw, maar slaat wel vrijwel altijd aan (zie hier, hier of hier). Het knappe van ‘Jer & Mir reageren’ is dat Transavia haar informatieve boodschap naadloos in een vooral als entertainment gebruikt videoformat heeft ingepast.
Ajax heeft met de FIFA skill games een bijzonder inspirerende vondst gedaan: een spin-off van een ander format, in dit geval het computerspel FIFA. En met succes. Elke week traint een andere Ajax-selectiespeler op oefeningen die kijkers zelf kunnen spelen in FIFA. De beelden van deze training verschijnen elke donderdag op hetzelfde tijdstip op het YouTube-kanaal van de Amsterdamse voetbalclub en worden zo’n 50.000 keer bekeken.
De kracht van dit content format zit vooral in een haarscherpe publieksanalyse. De groep die Ajax via YouTube probeert aan te spreken is vanzelfsprekend Ajax-fan en overwegend jong. Omdat de gemiddelde FIFA-speler ook deze jonge voetbalfan is, bestaat er een grote overlap tussen FIFA-spelers en Ajax-fans. Het samenbrengen van die twee interesses (FIFA en Ajax) was geen schot voor open doel, maar blijkt toch een voltreffer.
DELA bewijst dat een indrukwekkend en vindingrijk content format niet per se video hoeft te zijn. De uitvaartverzorger/-verzekeraar wil er met haar content voor zorgen dat mensen een moment nemen om stil te staan bij de dood en wat die allemaal betekent. Het is best een uitdaging om dat bij jongvolwassenen te bewerkstelligen.
Toch weet DELA het voor elkaar te krijgen op Instagram, met ‘de herinneringstattoo’. Dit format bestaat uit jonge mensen die aan de hand van hun nagedachtenis-tatoeage vertellen over herinneringen aan een overleden dierbare. DELA linkt daarbij naar een uitgebreider blog-verhaal voor de mensen die gegrepen zijn door de foto. De kracht van dit format zit in de manier waarop DELA het weet over te brengen – ingrijpend en droevig, maar tegelijkertijd mooi, klein en persoonlijk.
Een bericht gedeeld door coöperatie DELA (@delacooperatie) op 9 Nov 2017 om 6:08 (PST)
Content formats alleen voor B2C? Altijd visueel? Nee hoor. Bouw- en vastgoedondernemer Heijmans wil graag bouwprojecten en werkzaamheden van medewerkers voor het voetlicht brengen. Dat is natuurlijk relevante content voor bedrijven die overwegen Heijmans in te schakelen. Maar een uitgebreide uiteenzetting in een blog van 3000 woorden is nogal stevige kost en saai om te lezen.
Heijmans verpakt deze verhalen daarom op haar website in een kort en overzichtelijk vraag-antwoordgesprek, als het ware een Whatsapp-gesprek. Compleet met emoji, afbeeldingen en taalgebruik dat je ook zomaar in een app-gesprek met je vrienden kunt terugvinden.
Niet meteen een baanbrekend format, maar wel inspirerend om te zien dat je verhaal met kleine vormveranderingen al een stuk interessanter en toegankelijker wordt. Zo zie je maar weer dat ook organisaties met kleinere budgetten frisse content formats kunnen bedenken.

Ziezo. 5 content formats die je helpen om jouw creatieve proces op gang te krijgen. En je ziet, B2B of B2C, een sexy product of een beetje stoffig, veel budget of weinig: iedereen kan originele content formats ontwikkelen. Dat laten deze voorbeelden van contentmarketing in bredere zin ook wel zien.
Let wel op dat het creëren van content formats niet de eerste stap is in je strategie-ontwikkeling. Het succes van een contentformule is namelijk afhankelijk van je doelstellingen, unieke expertise en publieksanalyse.

Wat verwacht de Nederlandse voetballiefhebber ervan? Welke nieuwe speler is een buitenkansje en welke club heeft volgens social geblunderd op de transfermarkt? Met social media Listen tool Coosto onderzochten we de 124 nieuwe spelers die alle 18 eredivisieclubs tot dusver aantrokken. Hoe wordt gereageerd op hun transfer en voorbereiding op het nieuwe seizoen?
Allereerst hebben we gekeken naar de grootste inkomende transfers. Daar vinden we weinig verrassingen, met een top 5 die geheel gevuld wordt door spelers van de traditionele top 3 (Ajax, Feyenoord en PSV):
(Gemeten door totale aantal berichten over speler)
De resultaten worden opvallender bij de analyse van spelers over wie we gemiddeld genomen het meest enthousiast zijn. Ritsu Doan van FC Groningen (vorig jaar nota bene als 8e geëindigd in de competitie) prijkt bovenaan dat lijstje. Voetbalminnend Nederland lijkt te verwachten dat de Japanner weleens dé verrassing van het seizoen kan worden.
(Gemeten door het aandeel positieve berichten t.o.v. totaal, van de transfers die meer dan 1000 keer zijn besproken)
Dat de aanwinst meer dan welkom is in Groningen, laten ook de trending topics rond de speler treffend zien:

Maar het is niet allemaal rozengeur en maneschijn in transferland. Soms worden er spelers aangetrokken die bij menig supporter een diepe frons veroorzaken. Niet goed genoeg, een verleden bij de aartsvijand of een bedenkelijk transferbedrag. Hoewel zelfs zijn overgang vooral positieve reacties oplevert, is Kostas Lamprou deze zomer de meest controversiële transfer. De nieuwbakken Ajacied krijgt een relatief grote lading negatieve berichten over zich heen. De Ajax-fans verwachten duidelijk weinig van de oud-Willem ll-doelman.
(Gemeten door het aandeel negatieve berichten t.o.v. totaal, van de transfers die meer dan 1000 keer zijn besproken)
De aanwezigheid van Jean-Paul Boëtius in dit rijtje is opmerkelijk, omdat de Feyenoorder ook één van de positiefst besproken transfers is. Kennelijk ligt het bij sommige supporters gevoelig dat de Feyenoorder een paar jaar geleden de club nog verliet voor een buitenlands avontuur.
Uiteindelijk win je een wedstrijd natuurlijk niet met één goede speler, en daarom hebben we ook gekeken naar hoe het totaal aan transfers is ontvangen door de supporters. PSV’ers zijn verreweg het minst tevreden over hun aankopen tot dusver. Supporters van FC Groningen en Feyenoord daarentegen gaan met een veel positiever gevoel het eerste voetbalweekend in.
(Gemeten door het aantal positieve berichten t.o.v. alle berichten van alle transfers, bij de 6 eredivisieclubs met minimaal 2 transfers die meer dan 1000 keer zijn besproken)
Voor iedere organisatie met een grote community, van sportclubs tot festivalorganisatoren, zijn dit soort analyses onmisbaar. Door inzicht in de populariteit van een specifiek evenement, kun je het verwachte aantal bezoekers inschatten, maar je kunt er ook je omzet mee vergroten door bijvoorbeeld de optimale prijs voor een toegangskaart te bepalen. Of de timetable van je concert erop aanpassen, zodat meer bezoekers tevreden naar huis gaan. Of misschien wil je wel voorspellen met welke speler of artiest je de beste resultaten uit je marketingcampagnes haalt. Met social media monitoring krijg je het voor elkaar.

Je allereerste zorg als je wilt gaan starten met social media: het creëren van draagvlak in de organisatie. Social media is namelijk niet zomaar een marketingkanaal dat je ‘er even bij doet’. Het vereist bereidheid tot investeringen en realistische verwachtingen van de ROI ervan. Het Content Marketing Institute zocht uit wat de factoren zijn die bepalen of een organisatie succesvol is in social media. Draagvlak bleek een absolute voorwaarde.
Als je ervoor wilt zorgen dat social media een belangrijkere plek krijgt in je organisatie, is het belangrijk om de organisatie klaar te stomen. Het geloof in het nut van social media en contentmarketing is namelijk nog allesbehalve vanzelfsprekend. Daarom doe je er goed aan managers die budgetten kunnen vrijmaken, mee te nemen in de wereld van social media.
Wat kun je daarin concreet doen? Laat bijvoorbeeld in korte presentaties en gesprekken zien wat het potentieel is van social media en toon alvast welke voorzichtige resultaten jij er zelf mee boekt. Rapporteer iedere keer als er extra tijd of geld in social media wordt geïnvesteerd, wat die uren en euro’s opleveren. De beste motivator is namelijk resultaat. Zorg er daarom voor dat iedere relevante interne stakeholder zicht heeft op de mate waarin je als team op weg bent om je doelstellingen te behalen. Zo creëer je een gemeenschappelijk doel en bouw je aan een stevige basis van vertrouwen in je team of medewerker.
Als je het gevoel hebt dat er voldoende draagvlak is, is het zaak om je team (of medewerker) zodanig te faciliteren dat het zijn werk goed kan doen. In een managerfunctie betekent het dat je verantwoordelijk bent voor een goede werksfeer en werkdruk, en dat je hen voorziet van passende software, trainingen en opleidingen.
Drie software-gerelateerde zaken die je absoluut niet mag vergeten:
De kans is groot dat je niet alléén een social media manager bent. LinkedIn vertelt ons namelijk dat het aantal breder georiënteerde communicatie- en marketingmanagers veel groter is dan dedicated social media managers. Dat betekent dus dat social media voor de meeste managers slechts een deel van hun verantwoordelijkheden behelst.
Met die verantwoordelijkheden wil je natuurlijk efficiënt omgaan, want het aantal uren dat je bezig kunt zijn om je team aan te sturen is beperkt. Daarom is het belangrijk dat je zelflerend vermogen aanbrengt in je team. Zo zorg je ervoor dat een social media team een zelfstandige eenheid wordt, automatisch leert van fouten en verder gaat met succesvolle ideeën.
Daarin is vooral de rol van analist een belangrijke. Jij als manager moet ervoor zorgen dat hij/zij de vrijheid, tijd en tools (zie ‘faciliteren’) krijgt om data in te duiken. Welke content levert veel interactie op? Welke wordt veel gelezen? Welke draagt bij aan de doelstellingen en welke content niet? Als de analist – onafhankelijk van persoonlijke voorkeuren – de antwoorden op deze vragen kan geven, kan hij die inzichten gebruiken om bijvoorbeeld de tone-of-voice, het merkverhaal of de kanalen aan te scherpen.
Het managen van social media is geen exacte wetenschap. Daarom is het goed om deze drie hoofdverantwoordelijkheden in het achterhoofd te houden en verder vooral je managers-instinct te volgen. Heb je eenmaal een team op poten staan? Zorg er dan voor dat je jouw medewerker(s) procesmatig ondersteunt en ze zo min mogelijk inhoudelijk aanstuurt. Op die manier haal je het beste in je team naar boven. En hoe je het ook wendt of keert, dat is uiteindelijk de doelstelling van iedere manager.

Eerst even een kijkje bij de buren. Want hoe pakken andere organisaties het aan? Wat doen zij zelf en wat besteden zij uit? Het jaarlijkse onderzoek van Content Marketing Institute uit 2018 levert onderstaande resultaten op voor marketeers in B2C en B2B .
Grofweg kun je bij B2C een tweedeling zien tussen het creatieve en het strategische aspect van social media. Het creatieve deel (content-creatie) wordt in bijna de helft van de gevallen uitbesteed, terwijl de strategische elementen (distributie, analyse en strategie) in 75 tot 90% van de gevallen intern blijven. 4 op de 10 B2C-marketeers besteedt helemaal niets uit en doet alles zelf.

Bij B2B zien we vrijwel hetzelfde patroon; de creatie van content wordt in ongeveer de helft van de gevallen uitbesteed, en de strategische elementen blijven intern. Opvallend is dat B2B-marketeers iets minder vaak zaken uitbesteden dan hun B2C-collega's.

Zoals je ziet: social media uitbesteden gebeurt in verschillende gradaties. Sommige merken kiezen ervoor om alles wat met social media te maken heeft over te laten aan een extern bureau. Andere opteren voor het specifiek uitbesteden van strategie, contentontwikkeling, design, analyses of community management. Maar je zou het natuurlijk ook gewoon allemaal zelf kunnen doen. Wat zijn over het algemeen de slimste tussenwegen? Op welke vlakken kun je met een gerust hart social media uitbesteden en wat kun je beter zelf doen? We zetten aan de hand van een aantal cruciale factoren de voors en tegens van social media uitbesteden op een rij.
Je zou verwachten dat gespecialiseerde bureaus op dit onderdeel punten scoren. Uitbesteden 1, zelf doen 0. Maar kennis gaat in veel opzichten verder dan de know-how over social media. Voor een goede contentstrategie is het namelijk essentieel dat je ook kennis hebt van het merk en de branche. Dat levert inhoudelijk vele malen betere content op. En intern zit er meer kennis van jouw bedrijf dan bij een bureau dat klussen oppakt voor een heel scala aan branches. Bovendien hoeven vaardige eigen medewerkers ook op vakinhoudelijk gebied niet altijd onder te doen voor bureaus.
Onderlinge communicatie, bijsturen en briefen verloopt binnen een organisatie over het algemeen stukken efficiënter dan wanneer je moet schakelen met een bureau. Daar kunnen we kort over zijn. Ook de controle over de content die geplaatst wordt, gaat nauwkeuriger en gemakkelijker als je social media in-house hebt.
Dan de euro’s. Natuurlijk is het goedkoper om een medewerker een blog te laten schrijven of een video voor social media te laten maken dan dat een bureau te laten doen. Maar vergis je niet: het kost ook veel geld om medewerkers aan te nemen, op te leiden en te onderhouden. Een bureau inhuren is gemakkelijker en – vooral als het slechts sporadisch werk betreft – goedkoper dan er een speciale medewerker voor aannemen of opleiden. Als social media één van de kerntaken wordt van je afdeling, is zelf doen wél een beter idee.
Het belang van flexibiliteit is duidelijk. Wat vandaag nog actueel en relevant is, kan morgen oud nieuws zijn. Je wilt als organisatie snel kunnen schakelen als de waan van de dag daar aanleiding toe geeft. Wat dat betreft hebben zowel social media uitbesteden als zelf doen voor- en nadelen. Door social media intern te houden, blijven de lijntjes kort en kun je soepel en snel strategische wijzigingen doorvoeren in je contentstrategie. Denk aan tijdstippen van bepaalde posts die last-minute veranderen. Alle goede relaties met externen ten spijt, dat gaat met een bureau toch moeizamer. Maar een bureau heeft ook de mogelijkheid om wat extra bij te zetten in drukke tijden, of juist minder te doen als het rustig is. Als je als organisatie een aantal vaste medewerkers hebt, ben je daarin niet zo flexibel.
Het duurzaamheidssommetje is eenvoudig. Elke euro die je uitgeeft aan je eigen organisatie is een investering, terwijl de euro’s die naar bureaus gaan zich niet uitbetalen in opgebouwde kennis, steeds betere content of menselijk kapitaal. Het investeren in eigen medewerkers vergt draagvlak, maar is duurzaam en levert wel resultaten op. Het zou bovendien zonde zijn – we zien het vaak genoeg gebeuren – dat je eerst lange tijd je contentmarketing uitbesteedt, en het daarna tóch zelf gaat doen. Vanaf nul beginnen is dan de enige oplossing.
Deze factoren laten zien dat de meerderheid van de marketeers het nog niet zo slecht bedacht heeft: het strategische deel doe je beter zelf en het creatieve deel kun je eventueel uitbesteden.
+ Door de strategie zelf op te stellen heb je de garantie dat je social media aansluiten op je organisatiedoelen.
+ De kosten die je daarvoor moet maken, zijn investeringen in kennis die binnen de organisatie blijft.
+ Als je zelf ook de distributie op je neemt, blijf je flexibel als er kleine dingen moeten veranderen en houd je zicht op de prestaties van je content.
+ Daardoor zie je zelf wat goed en slecht gaat en kun je bureaus datagedreven aansturen.
+ Je gebruikt de meerwaarde van social media bureaus optimaal: voor het bedenken en creëren van creatieve, pakkende en originele content.
Wat dat betreft is het ideale proces van strategie, creatie en analyse op social media hetzelfde als voor veel andere communicatiemiddelen. Het denkwerk voor een folder, website, poster, abri of beursstand gebeurt meestal ook door het merk zelf. De creatie wordt dan uitbesteed aan een bureau, en vervolgens neemt het merk weer de distributie en analyse in handen. In veel gevallen is dat ook de ideale mix voor je communicatie op social media. Alles rond social media uit handen geven is in geen enkel geval de slimste oplossing.
Dat betekent niet dat je alle werkzaamheden die je intern houdt zonder hulp hoeft te doen. Voor de distributie en analyse van social media content bestaan handige tools, zoals ons eigen Coosto Publish. Via deze link gratis te proberen.

“Haha, nee inderdaad. Die misvatting hoef ik gelukkig steeds minder vaak recht te zetten, aangezien we flink aan naamsbekendheid hebben gewonnen in de afgelopen jaren.
Onze stichting is in 2013 opgericht door Alexander Klöpping en Marten Blankesteijn. Zij hadden één helder doel voor ogen: wetenschappelijke kennis niet laten ophouden bij de collegebanken, maar toegankelijk maken voor een veel breder publiek. Dat doen we onder andere door elke week tot de verbeelding sprekende colleges te produceren en online te delen. Sinds twee jaar hebben we daarnaast een podcast, en die wordt ook heel goed beluisterd.
Alle colleges worden gegeven door topwetenschappers, die ingewikkelde materie op een heel aantrekkelijke en relatief korte manier kunnen uitleggen. We zijn dus zelf geen universiteit, maar we werken veel met universiteiten samen.”

“Allereerst zijn ze natuurlijk belangrijk voor de verspreiding van onze colleges. We hebben veel mediapartners, maar het is denk ik altijd goed om daarnaast zelf een eigen publiek te bedienen. Dat doen we onder andere via social media.
Vooral YouTube is een belangrijk kanaal voor ons. We hebben ten opzichte van veel andere organisaties namelijk het voordeel dat we niet per se uit zijn op clicks naar onze website of conversies. Alles draait bij ons om views, gemiddelde kijktijd, moment van afhaken: dat zijn de metrics waar we op sturen. En dat is natuurlijk een logisch gevolg van onze missie: we willen dat onze content gezien wordt. Waar en hoe, dat maakt voor ons niet zoveel uit.
“We willen dat onze content gezien wordt. Waar en hoe, dat maakt voor ons niet zoveel uit.”
Daardoor kunnen we het ons ook prima veroorloven om een college integraal op Facebook of YouTube te plaatsen als we merken dat dat meer bereik oplevert dan een linkje naar onze website. Wel houden we rekening met de aard van een platform. Op Instagram kun je geen college van 15 minuten uploaden, dus daar presenteren we snippets waarmee we interesse proberen te wekken in de volledige video.”
“Het beheren van social media werkt veel prettiger met Coosto.”
“Het grootste voordeel en meest voor de hand liggende antwoord krijg je waarschijnlijk van iedere Coosto-gebruiker: tijdsbesparing. Het is echt een verademing dat je niet meer dat gezeur hebt met apart inloggen op verschillende social media, wachtwoorden, een uitgebreid overzicht van de content die op de planning staat... Dat werkt allemaal veel fijner met Coosto.
Daarnaast is de berichtgoedkeuring-optie in Coosto voor ons heel belangrijk. We werken af en toe met stagiairs, en dan is het toch wel fijn als we hun social media posts geautomatiseerd kunnen reviewen. Ook leerzaam voor onszelf, trouwens.”
“Jazeker. Ik krijg elke ochtend via e-mail een overzicht van de berichtgeving over ons merk. Dat is wel top aan Coosto, dat je op die manier ideeën opdoet voor social media posts. Als we zien dat een medium iets interessants over ons zegt, kunnen we dat namelijk weer delen op onze eigen kanalen.”
“Top dat je door Coosto ideeën opdoet voor social media posts.”
“Social media lenen zich natuurlijk veel beter voor interactie dan een video of een podcast. Daar kun je hooguit om feedback vragen die je de volgende aflevering kunt bespreken. Social media zijn laagdrempeliger voor directe gesprekken.
We hebben wat dat betreft een aardige start gemaakt. Zo vragen we af en toe aan onze volgers wie hun favoriete docent is of was, wie levendig kan presenteren en over welke onderwerpen. Zo proberen we telkens lijntjes te leggen met hoogleraren, vakgebieden en universiteiten die nog niet zoveel aan bod zijn gekomen.”
“Ja, absoluut. Ik denk dat in community management onze grootste kansen liggen. We zijn natuurlijk maar met een kleine club vaste medewerkers en tijd is schaars, maar het is een mooie uitdaging om nog meer de echte interactie aan te gaan en te bouwen aan een heuse community. Niet alleen input vragen, maar ook veel vaker reageren en discussiëren.
Zo krijgen we regelmatig inhoudelijke vragen in de comments op YouTube of Facebook. Het zou toch supergaaf zijn als we op basis daarvan extra verdieping kunnen bieden. Maar het is ook best lastig, aangezien de wetenschapper in kwestie uiteindelijk toch zelf het antwoord zal moeten geven. En die is logischerwijs niet altijd beschikbaar. Nou ja, hoe dan ook: het lijkt me goed als we daar werk van maken.”
“Kan dat eigenlijk ook met Coosto, reageren op YouTube-comments?”
“Oh, perfect. Dan moeten we daar snel mee aan de slag!”
“We hebben het merk Universiteit van Nederland nadrukkelijker op de kaart gezet. Op die manier hopen we minder afhankelijk te zijn van de grillen van algoritmes. Mensen weten ons nu ook te vinden als de kijkcijfers op social media korte tijd terugvallen. Daarnaast hebben we steviger ingezet op audio, en dat heeft ons ook veel opgeleverd.
“Onze kijkcijfers op YouTube zijn verdubbeld, en het aantal abonnees is met 25% gestegen.”
Verder zijn onze kijkcijfers op YouTube in het afgelopen jaar verdubbeld, en het aantal abonnees is van 100.000 naar inmiddels zo’n 125.000 gegroeid. Maar het meest trots ben ik denk ik gewoon op de innovatiedrang van ons kleine team. We blijven vernieuwen en weten in samenwerking met universiteiten zoveel mooie dingen te realiseren.
Een voorbeeld: we moeten door COVID-19 noodgedwongen colleges zonder publiek opnemen. Om niet in een kale loods te hoeven filmen, hebben we een prachtige, innovatieve virtuele studio ontwikkeld.
Universiteiten helpen ons, wij helpen universiteiten. En zo is de cirkel rond. Dat is wat Universiteit van Nederland zo’n prachtige organisatie maakt.”

De bijeenkomst bestond uit leden van Platform Content, juryleden van Grand Prix Content Marketing en introducés uit het contentmarketingvak. Voor mij was het de eerste keer dat ik aansloot bij één van deze (netwerk)bijeenkomsten. De groep was kleiner dan ik verwachtte, maar dat maakte de setting juist persoonlijker. Genoeg mogelijkheden in ieder geval om kennis te delen. Soms heb je zo’n moment van, wauw, wat heb ik toch een gaaf beroep. En dat moment had ik vorige week toen ik mocht luisteren naar het werk, de resultaten en creativiteit van mijn content-vakgenoten. Gaaf dat ik hierover mag schrijven. In dit blogje deel ik de inspiratielessen van Award Winnende Contentcampagnes.
Als Eindhovenaar vind ik het natuurlijk altijd mooi om iets te horen over een Eindhovens merk. In het kort: Het Philips Lighting Global Team is wereldwijd verantwoordelijk voor verlichtingssystemen en -diensten voor de zakelijke markt. Het doel van de campagne was om ‘Lighting’ te positioneren als thought leader op het gebied van Internet of Things. Aan de voorkant heeft Engagement Factory duidelijke keuzes gemaakt voor hun marketingstrategie. Dit konden ze doen doordat ze de doelgroep scherp voor ogen hadden. De e-mailcampagne is stapsgewijs uitgerold en sloot perfect aan bij wat de doelgroep wilde en nodig had. Een textbook voorbeeld van hoe je je doelen bijstelt en resultaten behaald en met behulp van data.
De marketingafdeling van ABN AMRO MeesPierson wilde een keer ‘iets anders’. En zo kwamen ze met een open vraag bij LVB. De doelgroep? Vermogende mensen in Nederland. Een vraagstuk zonder kaders. Wat lijkt me dat een creatief, heerlijk proces. LVB koos deze keer niet voor de traditionele routing in de opzet van de campagne met als resultaat een reclame-uiting, maar om ‘premium’ content via zo veel mogelijk kanalen te verspreiden. In dit geval de keuze voor kwalitatieve content in plaats van vluchtige content. Dit resulteerde in een documentaire die uitgezonden werd op RTL-Z. Knap gedaan, want juist de bankenwereld is vaak rationeel en wat stellig: “cijfers maken iets overtuigend”. Wat ik mooi vind, is dat deze campagne ‘schone’ content opleverde, terwijl het merk toch sterk naar voren kwam. Er waren geen bankexperts in het verhaal en merken worden natuurlijk altijd verstopt in primetime content op een Nederlandse zender. Hoe het merk dan wel naar voren kwam? Slimme sponsoring en sterk grafisch design.
Voor het Alzheimercentrum Amsterdam ontwierp Yune een campagne om mensen deel te laten nemen aan hersenonderzoek. De opdracht: werf in een jaar 10.000 deelnemers met een social only campagne. Dementie is doodsoorzaak nr. 1 in Nederland en er is veel onderzoek nodig om hersenziektes zoals Alzheimer te verhelpen. Geen luchtig thema dus. Hoe ze dat aangepakt hebben? F*CK big ideas. Juist veel kleine ideeën leidden ertoe dat ze hun doel hebben gehaald. Jazeker, alle 10.000. Elk klein idee werd aangevlogen als campagne, in drie lagen:
De belangrijkste lering uit deze campagne? Overschat je doelgroep niet. We denken heel vaak dat onze doelgroep al zo veel weet, zich erg bewust is van ons product of kennis heeft van een bepaald onderwerp. We hoeven niet alles complex te brengen. Ook niet als het gaat om zwaardere, serieuze onderwerpen. Het mag ook wel simpel en luchtig zijn.
Beerwulf.com is een online retailer met een breed bieraanbod. Fresh Bridge zag achter ieder biertje en iedere brouwer een verhaal. Om deze verhalen te vertellen startten zij voor Beerwulf de campagne ‘Brewery of the Month’. De campagne was gericht op awareness, engagement en conversie in de vijf landen waar Beerwulf opereert. Echte verhalen en filmpjes – de mens achter het biertje en de brouwerij. Waar ik bewondering voor heb, is dat de campagne in verschillende landen is uitgezet. Wat een gigantische operatie moet dat geweest zijn en qua content een grote uitdaging, want elk land heeft zo zijn eigen communicatie-gebruiken. De campagne is zo groot en compleet dat het bijna een positionering op zichzelf is. Ook mooi: zelfs in webcare werden de échte mensen gebruikt: gifjes als emoji met een reactie en emotie van de brouwers. Dat maakt het verhaal rond, en mij vanuit communicatie-oogpunt, erg blij.
We sloten de presentatiemiddag af met de laatste tips. Hoe schrijf je nou een awardwinnende case? LVB Content Marketing heeft al een mooi vitrinekastje met awards binnengesleept, en wilde best een tipje van de sluier oplichten over hoe ze dat voor elkaar boksen. Daarbij werd al gauw duidelijk dat het aankomt op het nauwkeurig volgen van enkele basisprincipes van marketing en communicatie. In het kort: Ga van A naar B naar resultaat. Het resultaat van je campagne telt. Zorg voor een heldere strategie. Wees concreet (iets met SMART doelen enzo). Maak het verhaal rond. Alles wat je schrijft, dus ook een award casus, heeft een kop en een staart. Alle losse onderdelen moeten samen lezen als één verhaal. Besteed er tijd aan. Onthoud, alles wat je aandacht geeft groeit. Zoek iemand die mooi kan schrijven (want zelfs voor content marketeers is dat soms een kunst) en wees niet té gedetailleerd. Wat ook gewoon een wijze les is in het leven. We willen soms over-communiceren. Niet alles hoeft gedeeld te worden.
Wat de geheimen zijn? Zorg voor een weldoordachte strategie. En van alles wat ik gehoord heb, bestaat deze uit een flinke dosis creativiteit en jouw professionele mensenkennis, aangevuld met data. Vertrouw op je (social media) onderzoekstools. Deel oprechte verhalen en maak content die raakt.

Op Valentijnsdag is de 'love' niet alleen in 'the air' te vinden, maar ook op social media. Om die reden zijn we social media data ingedoken met een aantal vragen in het achterhoofd. Welke steden in Nederland zijn het meest romantisch? Over welke cadeaus zijn we positief te spreken? En zijn we überhaupt wel positief over Valentijnsdag, of blijken we het op social maar een commerciële dag te vinden? Deze antwoorden én meer vind je in de meest romantische infographic van het moment.


Het meten van NPS is een manier om de loyaliteit van klanten te meten. Het is een simpel en snel onderzoek, gebaseerd op één vraag die beantwoord wordt op een schaal van 0-10:
Op basis van het antwoord op deze vraag, wordt er een getal berekend door het percentage promoters te verminderen met het percentage detractors. Dit getal kan positief of negatief zijn en liggen tussen -100 en +100, afhankelijk van de tevredenheid van je klanten.

Klanten beantwoorden de vraag zoals gezegd op een schaal van 0-10. Op basis van het cijfer dat ze geven, worden klanten ingedeeld in drie verschillende categorieën:
Dit zijn de minst tevreden klanten. De kans is klein dat ze opnieuw overgaan tot het kopen van je product of het afnemen van je dienst. Ze kunnen daarbij zorgen voor een negatieve mond-tot-mondreclame als je als bedrijf niks doet om hun ervaring te verbeteren.
De passives zijn redelijk tevreden, al geeft de score geen garantie voor de loyaliteit die ze uitstralen. Hoewel de kans groter is dat ze opnieuw overgaan tot een aankoop, zijn ze wél gevoelig voor aantrekkelijke aanbiedingen van de concurrentie. Verwacht daarbij geen mond-tot-mondreclame: ze verspreiden geen negatieve én geen positieve ervaringen.
Dit zijn je grootste fans. De enthousiastelingen, je merkambassadeurs. Het zijn het soort klanten dat contracten vernieuwt en bij wie er een grote upsell kans aanwezig is. In tegenstelling tot de passives en de detractors, schreeuwen de promoters het bij wijze van spreken van de daken: jouw bedrijf is de beste.
Door ná de afhandeling van een bepaalde vraag of probleem de NPS-vraag te stellen, ben je in staat na te gaan in hoeverre de desbetreffende klant tevreden is. Is hij uitmuntend geholpen en heb je hem als webcare-agent misschien verrast met de oplossing? Dan zit er een kans in dat de klant een hoge score geeft. Heeft de klant echter te lang moeten wachten op zijn antwoord? Dan kan dat een reden zijn waarom deze een lage score geeft.
De totale NPS geeft uiteindelijk een beeld van hoe tevreden jouw klanten tegenover je bedrijf staan. Een mooie richtlijn. Blijk je veel detractors te hebben? Dan wordt het tijd om te investeren in de optimalisatie van je online dienstverlening. Heb je veel passives? Een indicatie dat jouw webcare gemiddeld is. Geen reden voor alarmbellen, maar met gemiddeld ga je nooit onderscheidend zijn van de concurrentie. Indien het merendeel promoters is, dan is het raadzaam om deze te gaan koesteren. Niet relaxed achterover leunen, maar juist proactief zoeken naar manieren om promoters te behouden. Je hebt namelijk goud in handen.
Let op! Veel bedrijven gebruiken NPS als een target: “Volgend jaar november moet de NPS zijn gestegen van +20 naar +25”. Toch is de NPS daar juist niet voor bedoeld.
De NPS geeft een indicatie, maar zegt lang niet alles. Het is daarom essentieel om ook wat verder te vragen tijdens zo’n enquête. Waarom geeft iemand een 5? En wat voor opmerkingen laten klanten achter in het opmerkingenveld? Door deze mogelijkheden op te nemen in een vragenlijst rondom NPS, krijg je een veel scherper inzicht. Zo wordt de NPS veel meer een manier om in gesprek te gaan met de klant óver de klant. Blijkt er iets vervelends te zijn fout gegaan bij een klant terwijl het relatief gemakkelijk te fixen is? Bel de klant dan op, en zorg ervoor dat het probleem snel wordt opgelost. Neem echter niet alleen contact op met detractors: ook passives en promoters kunnen een leerzame terugkoppeling geven. Op die manier gebruik je NPS pas écht om je dienstverlening te verbeteren.
Een bedrijf dat een heel korte feedbackloop hanteert, is Carglass. Het bedrijf gebruikt NPS om haar eigen medewerkers te faciliteren en te ondersteunen. Wat gaat goed? Wat kan er beter? Elke monteur heeft toegang tot zijn eigen data en NPS-resultaten, die 24 uur teruggaan. Als er een ontevreden klant is geweest, dan wordt die feedback dezelfde nacht nog doorgestuurd naar de medewerkers die daarbij betrokken zijn geweest. Op die manier zijn ze heel snel in staat om erachter te komen wat er precies is gebeurd én hoe het in de toekomst voorkomen kan worden. Monteurs worden zo individueel gesteund in vakmanschap en – waar nodig – kunnen processen worden aangepast. Dat leidt niet alleen tot meer tevreden klanten (er wordt namelijk geluisterd), maar ook tot betrokken medewerkers.
Het meten van NPS is dus één, maar ervoor zorgen dat het uiteindelijk de klantbeleving bevordert is een tweede. En dat kan alleen maar door kort het gesprek aan te gaan met de klant. Zorg er daarom voor dat je klantbelevingen zo scherp mogelijk in kaart brengt, en bel eventueel een aantal detractors, passives en promoters op om achter hun beweegredenen te komen.
Op die manier til je webcare pas écht naar het volgende niveau.
NPS is vanzelfsprekend volledig te integreren in Coosto, via een koppeling met Insocial

(Een aantal voorbeelden in dit blog werd eerder aangehaald door The Best Social Media)
Als je je als merk wilt profileren op social media is het essentieel dat je dicht bij jouw waarden blijft, maar je tóch altijd dienstbaar opstelt. Dat lijkt af en toe een worsteling tussen twee uitersten, maar het is mogelijk. Ook in webcare. Deze balans tussen jouw merk en je publiek is de eerste tip die je gaat helpen om uit te blinken in webcare.

De NS weet als geen ander hoe ze dit moet aanpakken. Ze nemen hun eigen idee over etiquette op social media als uitgangspunt, maar staan er wel voor open om hun toon in bepaalde gesprekken desgewenst aan te passen.
Toch moet je als webcare-agent ook je grenzen kennen. Als jij vindt dat de klant overduidelijk een beleefdheidsgrens overschrijdt, kun je daar natuurlijk ook gerust wat van zeggen. Webcare-agents zijn de behulpzaamheid zelve, maar dat is toch echt iets anders dan een ja-knikker die zomaar alles moet pikken:

Blijf echter ook weg van het andere uiterste: wanhopig vasthouden aan je eigen gelijk. Die vergissing maakte Zalando onlangs in een discussie over de kledingkleur ‘nude’, een zalmroze tint. De twitteraar die dit punt aanhaalde, vond dat Zalando met de kleur ‘nude’ – vrij vertaald ‘huidskleur’ – een verkeerd signaal gaf. Alsof er maar één huidskleur zou zijn die ok is.
De webcare-agent van Zalando lijkt de gevoeligheid rond dit onderwerp even te missen. Hij/zij geeft met een uiterst onhandig gekozen meme aan dat het haar allemaal niet zoveel kan schelen. Dan gaat de discussie pas echt viral.



De tweede tip gaat over de balans tussen enerzijds klanten verrassen en er anderzijds voor waken dat je creepy of ongemakkelijk overkomt. In een tijd dat snelheid alleen niet meer voldoende is om je te onderscheiden op het gebied van klantenservice, zijn er andere manieren waarop je de klant kunt verrassen. Met een zeer persoonlijke benadering voorbeeld, of een combinatie van online hulp en offline beleving. Een bedrijf als Coolblue weet die juiste snaar regelmatig te raken.
Een klant uitte via Facebook onlangs bijvoorbeeld een alleraardigst compliment over de klantenservice. Maar Coolblue zou Coolblue niet zijn als het niet verderging dan problemen oplossen. Er werd een kleine verrassing meegestuurd en die werd met open armen ontvangen. Coolblue heeft deze klant die problemen ervoer met een klein gebaar omgetoverd tot lyrische fan.

In je zoektocht naar verrassingen kun je echter ook doorslaan. Een klassiek voorbeeld daarvan is SEAT. Zij hadden in 2015 het idee om via proactieve webcare mensen op Twitter te benaderen met een SEAT-leasecampagne, zonder dat die mensen zich in eerste instantie tot SEAT hadden gewend. De link was echter zó ver gezocht en zó irrelevant, dat mensen het vaak beschouwden als vreemde en ongewenste reclame.
Deze Twitteraar was bepaald niet de enige die benaderd werd. Het charme-offensief van SEAT had meer weg van een spambot dan een vriendelijke poging om een product onder de aandacht te brengen.

Eén van de fouten die webcare-agent ^RS beging, was het niet benoemen van de manier waarop hij de tweet op het spoor was gekomen. De campagne, die bedoeld was om mensen te verrassen, werd mede daardoor een flater. De hashtag #IkDoeEenSeatje was geboren en wordt zelfs nu nog af en toe aangehaald.


In het vroege tijdperk van webcare werd het evangelie van een ‘persoonlijke benadering’ en ‘medeleven als iets fout gaat’ vaker wel dan niet gepredikt. Het resulteerde in berichten die inmiddels te cliché voor woorden zijn:
"Wat vervelend dat je ontevreden bent over ons product. Kan ik je misschien ergens mee helpen? ^KW”
Het was in 2012 misschien een prima antwoord, maar ik krijg er persoonlijk inmiddels echt de kriebels van als dit de standaardreactie van bedrijven is. Want wat is een ‘persoonlijke benadering’ of ‘medeleven’ waard als overduidelijk is dat er weinig tot niets van gemeend is? Van mij mag het allemaal wel wat scherper, wat minder standaard. Als je weet dat je klant het waardeert, waarom niet een keer “Balen, man! Ik ga even met je meekijken in het systeem” zeggen in plaats van dat eeuwige “Oh, wat vervelend. Kan ik wat voor je doen?”.
Een tikkeltje bijdehand, een beetje plagend of zelfs verdedigend. Als het past bij je merk en je vindt dat je in je recht staat: waarom niet?

Toch voel je hem waarschijnlijk al aankomen… schiet er niet in door. Ook Hornbach werd daarin met schade en schande wijs:

Jij bent als webcare-agent een van de belangrijkste actoren om ervoor te zorgen dat jouw merk de hierboven geschetste balans continu bewaakt. Je zorgt ervoor dat je een stevige voet aan de grond hebt in zowel je organisatie als in de maatschappij.
Je volgt dus enerzijds het nieuws op de voet, bent empathisch en staat midden in de maatschappij. Je weet wat gevoelig ligt, wat je wel en niet kan maken en je kunt inschatten hoe mensen reageren op jouw berichten. Anderzijds ken je jouw organisatie als geen ander en voel je perfect aan wat wel en niet past bij jouw merk.
Heb je het idee dat je nog niet zover bent? Ga ermee aan de slag! Lees nieuwssites, blogs, zoek het gesprek met mensen in je organisatie. Breng in kaart hoe je doelgroep eruitziet en hoe deze aangesproken wilt worden. En hou de 3 tips in dit blog natuurlijk in het achterhoofd als je je volgende vraag gaat beantwoorden. Zo help je jouw organisatie naar het volgende niveau van online klantenservice. Want de meest tevreden klanten, zouden de jouwe moeten zijn!

Ons eigen onderzoek toont aan dat 58% van de @-mentions in Nederland die aan de top 100 adverteerders volgens Nielsen gestuurd is, beantwoord wordt. Dat is bijna tweederde, terwijl dat in 2013 nog 40% was. In totaal werden er in 2016 ruim 1,5 miljoen tweets aan een organisatie/merk gestuurd middels een @-mention. Dat hoge aantal tweets laat zien dat reageren op je klant via socialmediakanalen als X, Facebook, LinkedIn en Instagram een must is. Webcare kan voor meer tevredenheid (klantenservice), vertrouwen (pr) en productinteresse (marketing) zorgen en niet reageren zorgt juist voor ontevredenheid, minder vertrouwen en vergroot uiteraard niet de productinteresse.
We spreken van reactieve webcare wanneer een organisatie reageert op vragen, klachten en/of opmerkingen. Bij proactieve webcare worden potentiële vragen weggenomen door die op voorhand te beantwoorden. In 2016 stuurden organisaties ruim 79.000 proactieve reacties. Dat zijn reacties op een bericht waarin de organisatie niet getagd is met een @mention. Onderzoek van webcareconsultant Upstream laat zien dat 34% van de webcaregebruikers alleen aan reactieve webcare doet. 36% van de webcaregebruikers doet aan proactieve webcare via meerdere kanalen en 27% doen ook aan preventieve webcare. Deze cijfers laten zien dat proactieve en/of preventieve webcare groot onderdeel uitmaakt van webcare anno 2017. Reageer dus vooral ook proactief.
Hoe kun je het beste reageren op klachten die via social media binnenkomen? In een eerder blog beschrijven we 7 tips voor het reageren op klachten via social media. Zo heb je een praktisch overzicht van enkele tips die je kunt verwerken in je antwoorden.Onderzoek van Upstream laat zien dat maar liefst 74% van de webcaregebruikers inhoudelijke richtlijnen heeft opgesteld over hoe te antwoorden vanuit webcare. 77% van de ondervraagden heeft richtlijnen opgesteld om het taalgebruik en de woordkeuze aan te laten sluiten bij de klant.
Onderzoeken van Van Noort & Willemsen (2012), Van der Lee (2013), Dijkmans, Kerkhof en Beukeboom (2015), Schamari en Schaefers (2015) tonen aan dat personalisatie in je antwoorden werkt. We onderzochten dit zelf ook in ons KWO-rapport van 2012. Kijk naar de unieke wensen van het individu en ook vooral naar welke andere zaken door deze persoon op social media gedeeld worden. Grote kans dat dit extra inzichten geeft waarop je je antwoorden kunt aanpassen. Uit het onderzoek van Upstream blijkt dat veel webcareteams dit al doen.
Hoe geef je je antwoord dit persoonlijke tintje mee? Simyo laat het zien met deze reactie:
@ramonv_os Bij deze is IB zeer zeker bestaand! Aangenaam kennis met je te maken, Ramon! ^IB :D pic.twitter.com/JkTP76NmHE
— Simyo Nederland (@simyonl) 27 juli 2016
Personalisatie is dus belangrijk in reacties, maar het is ook goed om te kijken hoe je reageert op klachten, opmerkingen en complimenten. Hoe zorg je dat je de kracht van webcare volledig benut? Onderzoek van Willemsen en van Noort (2015) laat zien dat de beste boodschap een inhoudelijke boodschap is die tegemoetkomt aan de consument. Zorg wel dat je altijd een passende tegemoetkoming aanbiedt. Je wilt immers niet dat je goedbedoelde tegemoetkoming in negatieve zin viral gaat.
Een van de krachten van webcare is dat je klantenservice uitvoert in een open omgeving. Berichten die je ontvangt via open socialmediakanalen bereiken meer mensen dan enkel diegene waaraan de reactie gericht is. Help je klanten of prospects op een goede manier? Dan creëer je mogelijk ware merkambassadeurs, die jouw goede hulp maar wat graag delen met eigen volgers. Zo kan webcare je ook helpen bij het verbeteren van je merkreputatie.

Ons onderzoek toont aan dat het spitsuur voor webcare ligt tussen 17.00 uur en 18.00 uur. Opvallend genoeg laat het onderzoek van Upstream zien dat de klantenserviceafdeling van 30% van de respondenten open is tot 17.00 uur en dus gesloten is tijdens het spitsuur. Kijk daarom goed naar de piekmomenten voor jouw specifieke doelgroep. Let hierbij goed op verschillende tijdzones, maar ook naar het gedrag uit het verleden. IDat is met social media monitoring tools goed te achterhalen. Weet je al wanneer je wel of niet in staat bent om op vragen te reageren? Geef dit dan ook vooral aan. Tal van bedrijven geven in de bio van hun social media kanalen aan tussen welke tijden ze reageren. Daarnaast managen ze ook vaak de verwachtingen door aan te geven dat er doorgaans binnen een bepaalde tijd gereageerd wordt.
Slechts 14% van de respondenten uit Upstreams onderzoek reageert binnen 24 uur, terwijl 46% aangeeft binnen 1 uur te reageren en zelfs 22% aangeeft binnen 30 minuten met een reactie te komen. Streef je ook naar het snel reageren? Dan is het zeker belangrijk om de tijd te pakken voor je webcare. Een manier om deze tijd effectief in te delen, is door te werken met slimme alerts. Zo krijg je in realtime meldingen wanneer er een bericht is dat aandacht nodig heeft. Kijk dus naar je eigen doelgroep en reserveer voldoende tijd voor webcare.


Als het goed is, heb je in je strategie al vastgelegd hoe jouw merk van waarde kan zijn voor je publiek. Als je die waarde tot uiting wil laten komen in je content, moet je een contentkalender maken. Hoe pak je dat aan?
Je begint met je contentkalender. In een contentkalender plan je welke content je wanneer en waar gaat publiceren. Daardoor kun je in je contentkalender heel doelgericht toewerken naar het afronden van blogs, video’s, infographics en podcasts. Maar welke content ga je creëren? Google raadt YouTube-gebruikers aan om - voor het bepalen van hun programmering - gebruik te maken van 3 typen content: Hero, Hub en Help. Maar dat handige model gaat verder dan video-content. Inmiddels is Hero, Hub, Help één van de meest gebruikte methodes in contentmarketing bij het invullen. Een contentkalender voorbeeld:

Help-content is de basis van je contentkalender: de content die je doorlopend maakt en publiceert. Het is tijdloze content, waarmee je je publiek helpt bij de problemen die zij ervaren. De titel van help-content kan letterlijk een vraag zijn die mensen in Google intikken. Dat gaat samen met een goede vindbaarheid in zoekmachines, waardoor help-content dé motor voor organisch websiteverkeer is.
Help-content gebruik je dus om actuele vragen van je lezers/kijkers/luisteraars te beantwoorden. Het blog dat je nu aan het lezen bent is in die zin (hopelijk) ook help-content. Je zou help-content verder kunnen vormgeven als:
Voor het bepalen van de vragen, problemen en pijnpunten die je in je contentkalender gaat behandelen, grijp je terug op het doelgroeponderzoek dat je eerder uitvoerde in je strategie.

Bij hub-content verpak je je merkverhaal in regelmatig terugkerende, voor je publiek boeiende rubrieken. Hierdoor betrek je je publiek en verleid je hen om de volgende keer weer te kijken/lezen/luisteren. Hub-content is het deel van je social media kalender waarmee je herkenbaarheid creëert en mensen aan je bindt als trouwe volger of fan.
Je kunt hub-content het best vergelijken met de manier waarop televisie wordt gemaakt. Programma’s als Wie is de Mol, het Journaal of De Slimste Mens hebben iedere aflevering dezelfde vorm, maar telkens andere inhoud. Toch weet de kijker precies wat hij hoe laat kan verwachten, en zo ontstaan ‘vaste kijkers’ van bepaalde programma’s.
Als merk kun je de manier waarop tv-programma’s mensen aan zich binden ook integreren in je eigen contentproductie. Denk bijvoorbeeld aan formats als:

Help- en hub-content is heel waardevolle content voor de mensen die je merk al kennen en/of zelf op zoek gaan naar informatie. Maar hoe zorg je er nu voor dat je ook nieuw publiek vindt? Daar is hero-content voor: één of twee keer per jaar spring je uit de ban.
Hero-content zet je op als een grootse campagne, waarin je alle beschikbare kanalen gebruikt. Het doel: een viral, zoveel mogelijk van bewondering openvallende monden. Je probeert mensen te inspireren, ervoor te zorgen dat iedereen het over een jaar nog steeds over jouw actie heeft. Als je publiek eenmaal in aanraking is gekomen met de hero-content, doen de hub- en help-content hun werk om ze ook aan je te binden.
Hero-content kan van alles zijn, maar haakt meestal in op grote evenementen of nieuwsgebeurtenissen. De recente #Carnavalvrij-actie van Bavaria is een goed voorbeeld van hero-content, maar ook Zeeman dat undercover ging op de Amsterdamse Fashion-week in 2011 of Heineken en KLM met The Orange Experience in 2014.

Hero-content vereist vanzelfsprekend meer tijd dan help-content om te bedenken en te creëren. De publicatiefrequentie verschilt daarom per type content. Een realistische, grofmazige verdeling van de drie verschillende contenttypes in een contentkalender vind je in de afbeelding hieronder.
Om te bepalen hoe je je hero-, hub- en help-content in je contentkalender gaat invullen, werk je eigenlijk als een soort redactie, met bijvoorbeeld wekelijks of maandelijks korte redactievergaderingen. Daarin brainstorm je onder andere over de te produceren content, verdeel je taken en bewaak je de consistentie en voortgang van de grotere campagnes. Zo zet je de organisatie neer om je contentkalender structureel te plannen en te vullen met content die aansluit bij jouw merk én bij de beleving van je publiek. En als het écht goed begint te lopen, dan zou een social media tool nog weleens van pas kunnen komen: dan organiseer je al je content op één plek.


URL’s verlopen, afspraken verwateren, strategieën verouderen. Daarom is het verstandig om je volledige social media management periodiek te toetsen. Zo’n toetsing wordt ook wel een scan genoemd.
Een social media scan houdt in dat je een momentopname maakt van je social media. Hoe is de huidige stand van zaken? Staat alles juist ingesteld? Kent iedereen zijn taken en verantwoordelijkheden? Het is dus niet zozeer een stappenplan of planning, maar meer een soort rapport, waarin duidelijk wordt hoe goed je bezig bent. Heb je een perfecte score? Mooi, dan kun je probleemloos door met je dagelijkse taken. Is dat niet zo? Dan weet je precies waar je aan moet werken.
Klinkt misschien lastig, maar dat hoeft het niet te zijn. Je kunt een social media scan gemakkelijk zelf doen, met behulp van de checklist die we hebben samengesteld. 54 aandachtspunten, verdeeld over 9 categorieën.
Ons advies is om deze social media checklist ieder kwartaal te gebruiken, omdat het zoals gezegd een momentopname is. Organisaties zijn continu in beweging, waardoor het belangrijk is om regelmatig te controleren of jouw (hopelijk) goede score een paar maanden later herhaald kan worden.
Met deze social media checklist van Coosto evalueer je jouw social media beheer over deze categorieën:
Laten we beginnen bij het fundament van je social media management. Binnen dit onderdeel van de social media checklist neem je de basis van je accounts en pagina’s onder de loep. Zo passeren onder andere de instellingen, afbeeldingen, namen en personalisatiemogelijkheden van je social media accounts de revue.
Vervolgens zoomen we in op de tekst & media die je gebruikt op social media. Hoe consistent is bijvoorbeeld de tone-of-voice die je daarin hanteert? Is beeldmateriaal onmiskenbaar van jouw merk afkomstig? En gebruik je telkens ondertiteling in je video’s?
Contentcreatie en de planning daarvan vormen het derde punt van aandacht. Heb je een duidelijk afgesproken planning? Draagt gecreëerde content daadwerkelijk bij aan je doelen, of is je content alleen maar ‘leuk’? En weet je welke content wanneer goed presteert?
Community management & webcare mogen niet ontbreken op een complete social media checklist. Want als je gaat posten op social media, kun je reacties verwachten. Is er duidelijk afgesproken wie daarop reageert? En wanneer of hoe snel?
Voor een goed beeld van wat speelt op social media, moet je het online landschap in kaart kunnen brengen. Daarnaast is het goed om regelmatig terug te blikken en te analyseren hoe je presteert. Alleen zo kun je jouw social media in het vervolg verbeteren.
De organisatie achter je social media beheer is misschien wel het allerbelangrijkste onderdeel van je scan. Weet iedereen waar hij of zij voor verantwoordelijk is? Is er een systeem ingebouwd waardoor elke post door minstens twee personen gezien wordt voor publicatie? Dit soort organisatorische elementen zijn cruciaal voor vlekkeloos social media management in de praktijk.
Handmatig social media beheren is een hels karwei. Hier bekijken we of je je laat ondersteunen door de juiste tools, van linkverkorters tot analyse- en rapportagetools.
Adverteer je ook op social media, dan is het belangrijk dat je ook daar de juiste voorwaarden hebt geschapen voor succes met je advertenties. Denk aan technische zaken zoals de Facebook-pixel, maar ook de maximale weergavefrequentie mag niet ontbreken.
Veel social media platformen bieden handige extraatjes aan, waarvan we het gebruik aanraden om meer resultaat te behalen met social media. Denk aan productpagina’s op LinkedIn of gecategoriseerde stories op Instagram. In deze categorie behandelen we ze allemaal, zodat je ze één voor één kunt gaan afvinken.
Voor elke keer dat je ‘Ja’ hebt ingevuld, mag je 1 punt noteren. ‘Deels’ levert 0,5 punt op en ‘Nee’ 0 punten. Hoe goed of slecht is jouw score?
0-35: Van 0 tot 35 punten lijkt misschien een grote reeks, maar alle scores die binnen dit bereik vallen zijn matig te noemen. Om blunders, misverstanden en tijdverspilling te voorkomen, doe je er wellicht goed aan om eerst alle verbeterpunten door te voeren voordat je fanatiek verder gaat met je dagelijkse social media taken.
36-45: Dit begint er op te lijken, maar je bent er nog lang niet. Er is echt nog veel ruimte voor verbetering, die je direct zou moeten oppikken.
46-53: Een goede score, maar ga niet achterover leunen. Probeer de verbeterpunten zo snel mogelijk te fixen, zodat je een stevig fundament hebt staan waarop je jouw social media activiteiten kunt gaan ontplooien.
54: De enige score die écht tot tevredenheid mag stemmen. In principe hoor je te streven naar een perfecte 54 uit 54. Zeker omdat veel foutjes of verbeterpunten na ontdekking direct rechtgezet kunnen worden. Proficiat! En niet vergeten: check over een paar maanden nog eens of je er nog steeds zo goed voor staat.

In zijn ruim 30 jaar bij Bex*communicatie heeft Noud Bex talloze organisaties in binnen- en buitenland geholpen bij hun crisiscommunicatie. Van banken tot voedingsproducenten en van ziekenhuizen tot grote multinationals. Bex* maakt inmiddels zo’n 80 crises per jaar mee, en daar komen trainingen, crisismanagementplannen en analyses nog eens bovenop. Is een crisis voor Noud Bex gesneden koek? “Ervaring of niet, ik leer nog iedere dag”, verzekert hij.
“Ja, dat kun je wel stellen. Vooral in positieve zin, trouwens. Wat ik bijvoorbeeld mooi vind om te zien, is de sterke groei van het crisisbewustzijn bij managers en CEO’s. Vroeger kwam ik weleens directeuren tegen die crisiscommunicatie overbodig of overdreven vonden. Maar met een samenleving die steeds transparanter wordt, zijn organisaties steeds kwetsbaarder geworden. En dat realiseren de managers van nu zich maar al te goed. Een productiefout kan én wil je niet meer onder de pet houden, interne issues liggen in no-time op straat. Mensen zien in dat de risico’s enorm zijn als het een keer fout gaat. En geen enkele organisatie is perfect. Dus dát er vroeg of laat iets fout gaat, staat eigenlijk wel vast.”

“Ze hebben die ontwikkeling wel versterkt, denk ik. Social media hebben de grenzen tussen ‘intern’ en ‘extern’ verder doen vervagen. Medewerkers staan continu in contact met mensen buiten de organisatie, dus regie voeren over alle communicatie is een illusie. Een interne kwestie of grote fout blijft heus niet binnenskamers, en organisaties beseffen daardoor steeds vaker dat ze de verantwoordelijkheid hebben om de situatie serieus te nemen. Ze realiseren zich dat een crisis op de loer ligt en dat je er daarom maar beter open en eerlijk over kunt zijn. En ook bij de externe doelgroepen gaat het ‘los ‘bij een crisis. Mensen weten elkaar snel te bereiken.”
“Nee, dat geloof ik niet. Er zijn zeker trends te zien, bepaalde ontwikkelingen die op dat moment veel stof doen opwaaien. Zo zie je nu bij bedrijven veel kwesties rond cybercrime ontstaan. Maar zo is er altijd wel iets. Ik denk dat de roep om transparantie vooral de manier waarop organisaties moeten omgaan met crises radicaal heeft veranderd.”
“Een beetje van beide. Aan de ene kant kunnen social media een crisis veroorzaken, verergeren en versnellen. Bijna elke dag is er wel een organisatie die in verlegenheid wordt gebracht door video’s of foto’s die in rap tempo op social media circuleren. Waar ik vroeger nadat ik werd opgepiept rustig een uur de tijd kon nemen om een crisisaanpak te bedenken, zijn er tegenwoordig in die tijd al minstens honderd tweets verschenen. Crises zijn daardoor echt een stuk minder beheersbaar geworden.
Aan de andere kant bieden social media ook voordelen. De openheid werkt namelijk twee kanten op. Zo hebben social media het gesprek bij het koffiezetapparaat (geruchten, vraagtekens en meningen) in- en extern inzichtelijk gemaakt. Daardoor is het voor organisaties nu een stuk gemakkelijker om tijdens crises te toetsen of hun communicatieaanpak gewerkt heeft.”

“Voor die vraag moet ik eerst even een stapje terug. Want wanneer spreken we nu precies van een crisis? Wij maken daarvoor gebruik van de zogenaamde stoplichtmethode. Als we nu als voorbeeld een zorginstelling nemen. Een steekpartij waarbij een cliënt een medewerker verwondt, is een duidelijk voorbeeld van code rood: crisis. Geen twijfel mogelijk, een crisis is niet meer af te wenden. Als een vader van een cliënt klaagt over eentonige werkzaamheden op de dagbesteding, dan is dat een code groen: geen crisis. Je kunt die klacht gewoon afhandelen binnen de reguliere procedures.
De gevaarlijkste incidenten zijn echter de ‘codes oranje’. Een code oranje kan bijvoorbeeld een ouder zijn die beweert dat zijn zoon in de zorginstelling te maken heeft met ongewenste intimiteiten, en dreigt daarmee naar tv-programma’s te stappen. Een code oranje is nóg geen crisis, maar kan wel uitgroeien tot die proporties. Dit zijn de gevallen waarin een communicatieadviseur, met een instrument als social media monitoring op zak, het verschil kan maken. Als je dit soort berichten snel weet op te pakken en de klacht direct serieus neemt, kan onnodige escalatie worden voorkomen.”
“Social media monitoring is wat mij betreft onmisbaar. Wij kunnen echt niet zonder een tool als Coosto tijdens een crisis en we zien dat steeds meer organisaties zelf ook zo’n tool in huis hebben. Maar daar stopt het niet. Monitoring is pas waterdicht als social media onderdeel zijn van een nog veel grotere ‘radar’ die organisaties hebben om informatie binnen te halen. Want een signaal kan ook op andere bronnen dan social media voorbijkomen. Soms wordt een organisatie voor het eerst geattendeerd op een potentiële crisis via de telefonische klantenservice, soms door middel van een artikel in een lokaal weekblad. Het belangrijkste is dat je naar deze kanalen luistert. Dat je signalen serieus neemt. Dat je crisisteam zicht heeft op het totaal aan informatiestromen van een organisatie. Je kunt daarbij alle ‘antennes’ in je organisatie gebruiken. Het crisisbewustzijn van een organisatie is daarin zoals gezegd heel belangrijk.”

“Laat ik vooropstellen dat het een misvatting is dat grote organisaties het altijd beter voor elkaar hebben dan kleine. Ik kom ook bij kleinere organisaties waar men echt doordrongen is van de impact van een crisis. De voorbereiding op een crisis is daar prima in orde, met crisismanagementplannen, scenario’s en checklists. Ik denk dat het belangrijkste is dat je een directie hebt met – daar is hij weer: crisisbewustzijn. En dat is misschien een beetje een kwestie van geluk. Maar je hebt daar zelf ook een rol in. Jij bent tenslotte communicatieadviseur. Schets realistische crisisscenario’s en de impact ervan voor de organisatie. Zelfs de meest sceptische directie is daar normaal gesproken wel vatbaar voor.”
“Als ik hier één tip mag geven: ga niet de dialoog aan tijdens een crisis. Er zijn zo ontzettend veel mensen die op social media een mening over je hebben, dat je simpelweg de tijd, capaciteit en prioriteit niet hebt om tijdens een crisis op iedereen te reageren. Bovendien verzand je vaak in eindeloze discussies die niets opleveren. Wat je beter kunt doen, is luisteren naar de vragen en meningen die men online over je heeft, en ze verwerken in een algemene Q&A of een statement op je website. Je gebruikt social media vervolgens wel om die webpagina breed te verspreiden. Voor luisteren en zenden zijn social media zeer geschikt tijdens een crisis, voor een dialoog absoluut niet.”

“Wij werken daarvoor onder andere met een kwadrantenmodel, gebaseerd op twee belangrijke vragen: 1. Erken je je verantwoordelijkheid voor de crisis (en de gevolgen) of niet? 2. Kies je voor een assertieve of receptieve ('ingetogen') houding? Zo ontstaan vier mogelijke strategieën, die grofweg aangeven wat je insteek gaat zijn tijdens de crisis. Er is ook nog een vijfde strategie, die niet gerelateerd is aan deze vragen: het externaliseren van het probleem. De zesde strategie, ‘mist-strategie’, houdt eigenlijk een gebrek aan strategie in en is niet aan te bevelen.

En toch, alle modellen, strategieën en adviezen ten spijt… vlieguren zijn écht de belangrijkste bagage die een communicatieadviseur maar kan hebben. Om een situatie goed in te kunnen schatten, werkt niets zo goed als ervaring, de situatie al een keer hebben meegemaakt.”
“Nee hoor, zeker niet. Ervaring helpt, absoluut. Maar een crisis hoeft jou niet per se zelf te overkomen om ervan te leren. Kijk bijvoorbeeld eens bij de buren, een crisis die een concurrent overkomt. Welke lessen kun je daaruit trekken? Wat zou je anders doen? Dat zijn heel leerzame cases. De aandacht voor crisiscommunicatie in communicatieopleidingen is in Nederland nog steeds te beperkt, maar door goed om je heen te kijken kun je zonder schade en schande toch wijs worden. Wij proberen daar bij Bex* ook ons steentje aan bij te dragen, door crisissimulaties, masterclasses en oefeningen aan te bieden.”

“Het belangrijkste dat ik in de afgelopen 5 jaar heb geleerd, is het belang van emotie. We gingen er in ons vakgebied vroeger vaak van uit dat crisiscommunicatie betekende dat je het bij de feiten moest houden. Er was weinig ruimte voor empathie, om de kans op een verkeerde interpretatie van de boodschap zo klein mogelijk te maken. Maar die ballon gaat tegenwoordig niet meer op. Empathie staat juist aan de basis van crisiscommunicatie. Bij een crisis zijn er altijd mensen die worden geraakt, en zij verdienen (h)erkenning van hun emoties. Elke crisiscommunicatieboodschap zou daarom moeten beginnen met oprechte(!) aandacht en empathie.”
“De trend van verregaande transparantie zal nog verder doorzetten. Ik denk bijvoorbeeld aan de invloed van onderzoeksjournalisten, klokkenluiders en burgerjournalisten als het gaat om het ontdekken en aan de kaak stellen van misstanden. Daarnaast zie ik in Nederland een uit de Verenigde Staten overgewaaide ‘claimcultuur’ ontstaan. Gedupeerden proberen steeds vaker schadevergoedingen los te weken, en organisaties worden daardoor voorzichtiger in wat ze wel en niet communiceren. Zo zijn er altijd wel nieuwe ontwikkelingen om in de gaten te houden. Ze houden ons vak interessant, fris en spannend. Ook na 30 jaar nog.”

“Bij Come Round helpen we bedrijven met marketing via influencers. Anders gezegd: we laten merken niet zelf vertellen hoe goed ze zijn, maar we proberen personen (die bijna per definitie invloedrijker zijn) dat te laten doen.
Mijn werk bestaat voor een groot deel uit strategie- en conceptontwikkeling. Als een klant zich bij ons meldt, dan vraag ik hun eerst een briefing-formulier in te vullen. Aan de hand van die briefing ga ik aan de slag. Wat is het doel? Hoe ziet het publiek van het merk eruit? Vervolgens werk ik een concept uit, en zoek ik geschikte influencers die we binnen dat concept willen gebruiken. Voor merken met een klein budget werken we met standaardprogramma’s die we vrij gemakkelijk kunnen invullen. Als een merk zelf al een specifiek doel voor ogen heeft, gaan we aan de slag met maatwerk.
Zo hebben we afgelopen zomer rond Tomorrowland, het populaire dance-festival in België, een speciale campagne voor Mazda opgezet. We nodigden voor Mazda relevante Europese contentmakers (voornamelijk vloggers), uit voor een unieke VIP-beleving. Daar hoorde natuurlijk ook een ritje in een Mazda bij. Die campagne leverde echt heel goede resultaten op. Niet alleen omdat de enthousiaste berichten van de influencers oprecht en geloofwaardig waren, maar ook omdat ze helemaal pasten bij de gewenste associaties van het automerk.
Veel van mijn werk gaat overigens ook zitten in de wat minder sexy maar des te belangrijkere onderdelen van het vak. Onderzoeken, meten en rapporteren zijn essentieel in een vakgebied dat zich nog moet bewijzen.”
“Om daar iets over te kunnen zeggen, zal ik eerst uitleggen wat ik versta onder influencer advertising: reclame via personen op social media. Dat fenomeen is wat veel mensen bedoelen als ze het hebben over influencer marketing. Influencer advertising is vooral gegroeid doordat het gebruik van social media steeds verder is gestegen, en dat van televisie en radio is gedaald.
Want social media zijn wezenlijk anders dan televisie. Mensen volgen op social media vooral personen, in plaats van The Voice of Holland of sportwedstrijden. En dat is waar influencer advertising op inhaakt: reclame vanuit een persoon. Een YouTuber met een miljoenenbereik die staat te vertellen dat hij geweldige make-up heeft gekregen, is dus eigenlijk gewoon een vervanger van een reclameblok tijdens Goede Tijden Slechte Tijden.
In beide gevallen gaat het om grote budgetten en een groot bereik, zodat je snelle klappen kunt maken voor je naamsbekendheid.”
"Ik moet de eerste persoon nog ontmoeten die voor de lol reclames kijkt."
“Vergeleken met televisiereclame heeft een advertentie op social media natuurlijk al veel voordelen. Laatst was ik in Nederland en zag ik een hele rits tv-reclames van Coop, terwijl er in mijn buurt helemaal geen Coop zit. Ik ben voor die supermarkt dus ruis. Irrelevant en duur. Op social media zal zoiets niet gauw gebeuren, omdat je heel specifiek en geografisch kunt aangeven welke mensen je wel en niet wilt bereiken.

Maar hoe specifiek je jouw advertentie ook maakt, een reclame staat niet per definitie gelijk aan attentiewaarde en relevantie. En dat is het grote verschil tussen social advertising en influencer advertising. Mensen kiezen er namelijk voor om de posts van celebrity X of Y te volgen, terwijl ik de eerste persoon nog moet ontmoeten die voor de lol reclames kijkt. Als jouw favoriete beroemdheid een filmpje op zijn Instagram-account plaatst, ga je dat kijken. Dat is bij reclames vrijwel nooit het geval.
Een bijkomend voordeel van influencer advertising is het enorme keuzeaanbod voor bedrijven. Vroeger had je een beperkt aantal televisieprogramma’s en moest je met je reclames aanhaken bij de meest bekeken programma’s die voor jouw merk relevant waren. Op social media zijn er veel méér niche-kanalen te vinden. Waar je dus vroeger als ski-handschoenenmerk bijvoorbeeld reclame maakte tijdens RTL Travel, doe je dat nu veel specifieker via het Instagram-account van een bekende snowboarder.”
"Wat de meeste mensen verstaan onder influencer marketing, is helemaal geen influencer marketing."
“Het is een onderscheid dat ik meestal maak om duidelijk te maken dat wat de meeste mensen verstaan onder influencer marketing, helemaal geen influencer marketing is. Ik ben zelf geen fan van influencer advertising alléén. Het is snel scoren, maar er zit geen oprechte interactie of merkbetrokkenheid in. Op lange termijn levert een strategie die zich puur richt op advertising dus amper iets op.
Influencer marketing gaat veel verder dan een eenmalige betaling om maar zoveel mogelijk mensen te bereiken. Het gaat in mijn ogen om het aanwenden van álle vormen van invloed. Ook de vriend die een bakker bij je aanraadt omdat hij het brood daar zo lekker vindt. Of de collega die een telecomprovider aanraadt vanwege de vriendelijke klantenservice. Het gunstige daarvan? Dit zijn merkambassadeurs die je volledig zelf kunt creëren, zonder ze vet te betalen. Een glimlach en een gratis extra croissantje kunnen al genoeg zijn om positieve word-of-mouth te laten rondgaan. Jouw klanten hebben immers ook familie, vrienden en collega’s aan wie ze aanbevelingen doen. De marketingtruc zit hem in het vinden, benaderen en overtuigen van dit soort ambassadeurs. Hen stimuleren om aan anderen te gaan vertellen hoe enthousiast ze zijn over jouw merk. Vervolgens die mensen enthousiasmeren om het in hun kring verder te vertellen, en zo gaat het balletje rollen.

Daarom is een social media monitoring tool veel nuttiger voor influencer marketing dan veel mensen denken. Je kunt via monitoring namelijk heel goed invloedrijke mensen vinden die positief over je praten, en het aantal enthousiaste klanten door middel van goede webcare en community management verhogen.
Het gaat misschien tegen je gevoel in, maar veel bedrijven in de B2B-sector zijn al verder met influencer marketing dan bedrijven in B2C. De B2B-industrie zoekt namelijk al sinds de jaren 90 intensief de samenwerking met ambassadeurs, fans en experts. Social proof – ‘het zal wel goed zijn, want X gebruikt het ook’ – is daar een enorm belangrijke factor. Dat komt omdat de meeste niche-bedrijven in B2B altijd al problemen hebben gehad met het traditionele adverteren, vanwege de grote hoeveelheid ruis. Hun producten zijn vaak zo specifiek dat je er niet even een tv-reclame op RTL4 voor uitzendt.”
"Niet B2C, maar B2B neemt het voortouw in influencer marketing."
“Daar heb ik op z’n zachtst gezegd een dubbel gevoel bij. Aan de ene kant is het voor onze business natuurlijk heel fijn dat het vakgebied nu ‘hot’ is bij marketeers. Maar influencer marketing kent ook de wat minder fijne groeistuipen. Zoals we eerder zagen bij de explosieve groei van social media, zijn er nu ook in influencer marketing veel zelfbenoemde experts zonder echte kennis van het vak. Een slechte zaak, want veel merken raken daardoor hun vertrouwen kwijt in de potentie van influencer marketing.
Een ander probleem is dat veel bureaus hun succes in influencer marketing nog steeds puur meten op basis van bereik, en dat is ook het argument waarmee campagnes worden verkocht. Het wordt dan alsnog een ordinair wedstrijdje oogballen tellen, dus. Of ze met die campagnes ook de juiste doelgroep bereiken, wat die doelgroep precies vindt van de boodschap? Vragen die in vrijwel iedere marketingdiscipline eenvoudig worden beantwoord, maar in influencer marketing schort het er vaak aan.
Het gevolg daarvan is dat bereik gemakshalve gelijk wordt gesteld aan invloed, terwijl ze niets met elkaar te maken hebben. In theorie kan een Instagrammer met een miljoen volgers een verwaarloosbare invloed hebben, terwijl de organisator van een boekenclubje van hooguit 10 mensen als dé autoriteit wordt gezien voor boekentips. Ik kan het niet genoeg benadrukken: bereik is nog geen invloed. En dat laatste is toch echt waar we in influencer marketing met z’n allen naar op zoek zijn.”
"Er zijn heel veel zelfverklaarde 'influencers' die volgend jaar hun inkomsten gaan kwijtraken."
“Bij Come Round proberen we vooral de balans te zoeken tussen bereik en bijvoorbeeld interactie/engagement. Maar we kijken ook verder dan onze neus lang is. Wat zegt het dat 10% van de volgers van een bepaald account, een post aangeklikt of geliked heeft? Als dit een publiek is dat voor het merk niet relevant zijn, heb je alsnog je doel niet behaald.
Daarom zijn we steeds kritischer op data: wat is nu het daadwerkelijke bereik? Welk type publiek bereikt een bepaalde influencer? En wie zijn precies de mensen die de interactie aangaan? Verder werken we ook met enquêtes en social media monitoring om op metrics te focussen die verder gaan dan bereik en engagement. Wat is bijvoorbeeld de social buzz rond een campagne? Wat vinden mensen ervan? Zijn de merkassociaties verschoven in de richting die we voor ogen hadden? Dat soort dingen willen onze klanten natuurlijk ook weten.

Op deze manier zijn we er zelf achter gekomen dat veel online influencers van wie we dachten dat ze relevant zijn, toch niet de juiste doelgroep kunnen overtuigen. Er zijn bovendien steeds meer mensen die de fake accounts met gekochte volgers beginnen te herkennen. Je kunt dus wel stellen dat daarin dus echt een shake-up aan de gang is. Er zijn heel veel zelfverklaarde ‘influencers’ van wie ik verwacht dat ze hun inkomsten komend jaar gaan kwijtraken.”
“Alles hangt af van je doelstelling. Je kunt zelfs met een heel beperkt budget een effectief influencer marketing programma opstellen. Maar in de basis zou ik iedereen aanraden: zorg voor bereik in alle lagen van invloed. Dat klinkt nu vaag, maar ik zal het illustreren met een voorbeeld. Als we nu eens teruggrijpen op die bakkerij. Laten we zeggen, eentje met weinig naamsbekendheid in de buurt.
Je kunt dan als onderdeel van je influencer-campagne vragen aan een lokale bekendheid of hij, eventueel tegen een kleine betaling, een fotootje op zijn social media wil plaatsen van een bezoekje aan jouw winkel. Maar denk er ook aan om af en toe zomaar een broodje weg te geven en focus volledig op klantvriendelijkheid: offline én online. Een glimlach achter de toonbank en een vriendelijk antwoord als er online een vraag gesteld wordt.
Dan heb je in het klein opgezet wat ik zie als de ideale, complete influencer-campagne. Bekijk zoiets eens vanuit het perspectief van een gebruiker. Je bent je aan het voorbereiden op je wintersportvakantie en opent een app op je smartphone. Je ziet dat een vriend ski-handschoenen heeft gekregen en daar trots mee poseert. Even later zie je een filmpje met je favoriete snowboarder die precies dezelfde handschoenen draagt. En om af te sluiten krijg je later tijdens een borrel van een andere vriend te horen dat hij die ski-handschoenen ook heeft gekocht, en dat hij toen ze kapotgingen zonder problemen een nieuw paar kreeg.
De praktijk leert dat maar heel weinig merken hun influencer-campagnes zó verfijnd hebben dat ze al in dit stadium beland zijn. De interesse is er wel, maar de know-how ontbreekt. En ik vind dat wij als influencer marketeers hen daar ook onvoldoende bij helpen. Daarom denk ik dat 2018 het jaar wordt van kennisontwikkeling. Ons vakgebied moet haar niveau echt flink opschroeven om het vertrouwen van organisaties te verdienen. Het alternatief is namelijk dat influencer marketing een hype blijkt die als een nachtkaars uitgaat. En dat zou eeuwig zonde zijn.”

Een crisis brengt stress met zich mee: logisch. Een overzicht van samengevatte data is daarom onmisbaar. Op één plek zie je direct hoeveel er over je wordt gesproken, door wie en met welk sentiment. Dit zijn belangrijke indicatoren om de ernst van de situatie in te schatten. De impact wordt namelijk niet aan de directietafel besloten, maar juist buiten de organisatie.
"Als het grote publiek vindt dat een incident een crisis is, dan ís het een crisis."
Of een probleem ook echt een crisis betreft, bepaal je per situatie. Een reguliere klacht over de productverpakking is namelijk niet zo ernstig. Je lost de klacht op, legt je crisisplan weer in de la en gaat verder met je reguliere werkzaamheden. Een medewerker die fraude heeft gepleegd, is een ernstiger geval. Communicatie kan een crisis dan niet meer voorkomen: je gaat in zo’n geval direct aan de slag met crisismanagement. De twijfelgevallen zijn echter cruciaal. Wat doe je bijvoorbeeld met een ingrijpende klacht van een klant die dreigt zijn verhaal aan de grote klok te hangen? Jij hebt als communicatieprofessional grote invloed op het verloop van een dergelijk incident.
Want echt: het lijntje tussen top of flop in een reputatiecrisis is flinterdun.
Om je rol in zo’n twijfelgeval te kunnen pakken, is het wel belangrijk om direct op de hoogte te zijn van deze klacht, hem serieus te nemen en er snel naar te handelen. Een verkeerde inschatting van het incident kan in een paar uur al het verschil betekenen tussen een behapbare situatie en een enorme crisis.
Een case van het Algemeen Dagblad uit de zomer van 2017 maakt het gevaar van onderschatting duidelijk. Op 20 juli verscheen een column van Hanina Ajarai, die enorm veel losmaakte. Onder andere de passage “Ik heb geen seconde getreurd om de slachtoffers, ik ben niet geïnteresseerd in het onderzoek en de rechtszaak en ik sla de meeste berichtgeving over de MH17 over” kwam ook het AD op veel kritiek te staan.
We meten in Coosto maar liefst 4000 negatieve berichten over deze kwestie in een week. De hoofdredacteur was destijds op vakantie en wilde de kwestie pas na zijn terugkomst intern bespreken. De adjunct-hoofdredacteur distantieerde zich namens het AD van de column, maar daar hield het bij op. Dat bleek een onderschatting van de situatie. In de tussentijd bleef Nederland namelijk over het AD heen vallen en kostte het de krant zelfs abonnees. Het negatieve sentiment hield dagenlang aan. Later zou de hoofdredactie aan medewerkers hebben toegegeven dat ze die week ‘niet uitblonken in crisismanagement’.

Naast timing is ook het stellen van de juiste doelstelling essentieel voor succesvolle crisiscommunicatie. Eerder heb je kunnen lezen dat crisiscommunicatie drie mogelijke doelstellingen kent: informatievoorziening, betekenisgeving en schadebeperking. De keuze voor deze doelstelling komt zeer nauw, want een foute beslissing kan je reputatiecrisis verergeren.

Gebruik social media monitoring om trending topics en sentimentsverschuivingen te bekijken. Zo krijg je een goed beeld van het gesprek, en dat is belangrijk: daar begint je doelstellingkeuze. Hoe je dat doet? Kijk naar de behoeften die blijken uit de berichten die je hebt gemonitord:
Het belang van een goede doelstellingkeuze werd pijnlijk duidelijk in april 2016, toen Blokker een grote bedrijfstransformatie aankondigde die gepaard ging met 390 ontslagen. Daar werd met veel teleurstelling en ongeloof op gereageerd. Een uitgelezen moment om de focus in de crisiscommunicatie op betekenisgeving te leggen. In zijn interviews gaf een Blokker-topman echter vooral informatie over wat Blokker met haar transformatie beoogde. Het publiek miste empathie in het interview, en dat laat de sentimentsanalyse duidelijk zien:

Het inschatten van het incident en de doelstellingkeuze zijn slechts 2 van de 6 fases die je doorloopt tijdens een reputatiecrisis. Alle fases van de crisiscommunicatiecyclus vind je in het whitepaper 'Hoe overleef ik een reputatiecrisis'.

Reputatiecrisis. Meteen het onderwerp waar ik het over wil hebben. Want hoewel we allemaal wel weten wat we bedoelen met ‘een crisis’, is het toch nog vaak een onderschat onderdeel van een communicatiestrategie. Een crisis kan je reputatie namelijk een flinke knauw geven, al helemaal als je er niet op voorbereid bent. Voordat we echter ingaan op de impact van een reputatiecrisis, zetten we eerst de definities uiteen.
Een reputatiecrisis is een plotselinge, negatieve situatie die direct impact heeft op het oordeel dat je stakeholders over je organisatie hebben. Een situatie die bij het management als een crisis wordt beleefd, maar waar stakeholders zeer mild op reageren, noemen we dus geen reputatiecrisis. Daarnaast zijn er crises die een enorme impact kunnen hebben op een organisatie (denk aan een grote brand), maar die geen invloed hebben op de reputatie. Gelukkig zijn er 3 manieren om een reputatiecrisis te bestrijden.
Met crisiscommunicatie bedoelen we alle communicatie voor, tijdens en na een crisissituatie om de impact van de crisis op je reputatie te beperken.
Crisismanagement omvat naast crisiscommunicatie ook alle andere processen die je voor, tijdens en na een crisis onderneemt. Denk aan het nemen van beleidsinhoudelijke beslissingen of het ondersteunen van gedupeerden.
Een reputatiecrisis betekent dus dat je klanten, aandeelhouders, medewerkers, leveranciers en al je andere stakeholders in korte tijd een negatiever oordeel over je organisatie krijgen. In het geval van Pepsi is dit alleen al te zien in de explosieve stijging van negatief sentiment.

De commotie had daarbij een enorm bereik. Alleen al de zoekwoorden “pepsi reclame” tijdens én na het uitzenden van de reclame zijn goed voor miljoenen views.

Je kunt je dus wel voorstellen dat de reputatie van Pepsi leed onder dit negatieve sentiment. Maar het kan ook verdere gevolgen hebben voor de organisatie. Waar moet je dan aan denken?
Een reputatiecrisis heeft vaak direct impact op de aandelenkoers, waardoor drastische waardevermindering om de hoek ligt. Dit was bijvoorbeeld te zien bij kredietregistratiekantoor Equifax. Een hack zorgde ervoor dat de gegevens van 143 miljoen Amerikanen op straat belandde. Dat is al een crisis op zich, maar Equifax besloot het voorval – wat zich afspeelde tussen mei en juli 2017 - pas bekend te maken in september. De koers van het aandeel daalde gelijk met 17%.

Een reputatiecrisis kan ook flinke invloed hebben op de motor van je bedrijf: omzet. In het geval van Pepsi is er druk gespeculeerd door de financiële analisten of het al dan niet invloed heeft op de verkoop van de frisdrank. Zo geeft een financiële analist aan dat hij een negatieve impact op de verkoop verwachtte, al zou die periode van korte duur zijn. Hij geeft aan dat consumenten relatief snel weer doorgaan met de orde van de dag, mits de media dit ook doet.
Een reputatiecrisis kan ook negatieve gevolgen hebben op je merkwaarde. Hoewel er geen duidelijke correlatie te vinden is bij Pepsi en haar veelbesproken reclame, zien we dit wél terug bij financiële dienstverlener HSBC. De bank heeft te maken gehad met allerlei aantijgingen, variërend van witwassing tot belastingontduiking.
In de merkwaarde van de bank zien we dit in 2017 nog steeds terug. Met een daling van maar liefst 18% heeft HSBC vandaag de dag nog ‘maar’ een merkwaarde van $11.4 miljard.
Een reputatiecrisis kan ook negatieve gevolgen hebben voor andere elementen van je organisatie. Denk bijvoorbeeld aan dalende medewerkerstevredenheid, omdat medewerkers niet langer trots zijn voor een mooie, sterke en gewaardeerde organisatie te werken. Ook je Human Resource Management kan lijden onder een reputatiecrisis. Of klanttevredenheid, omdat je product zijn stoere, hippe of duurzame karakter verliest door een merkcrisis.
Kortom: een reputatiecrisis is vervelend, maar de gevolgen die de crisis vervolgens heeft op de rest van je organisatie zijn vaak nog veel groter. In sommige gevallen zelfs catastrofaal. Maar die impact is geen vaststaand gegeven. Door een crisis goed aan te pakken, kun je de gevolgen ervan voor je organisatie beperken. Zorg dat je weet hoe je moet handelen en geef crisismanagement een plek in je organisatie. Noud Bex, eigenaar en oprichter van Bex* communicatie, vertelt er alles over in dit interview.
Want geloof me: daar pluk je de vruchten van op het moment dat het misgaat.

Het sneeuwt. En je hoeft eigenlijk niet naar buiten te gaan om dat te weten. Of je er nou van houdt of niet: alleen al het afgelopen weekend zijn er grofweg 162.000 berichten geplaatst rondom het onderwerp. Het leverde mooie beelden op, maar zeker ook grote problemen. Dit is hoe het weer eruitzag op social de afgelopen dagen.
De meeste mensen leken afgelopen weekend geen moeite te hebben met het feit dat Nederland bedekt was onder een witte deken. Ook mijn X- en Instagram tijdlijn sneeuwde onder met foto’s, filmpjes en tweets. Dat het prachtige beelden oplevert, liet deze Xer zien.
Ook voormalig weervrouw Helga van Leur kon wel genieten van een flinke portie sneeuw.
Maar het weer leverde niet alleen maar mooie plaatjes op: het zorgde ook voor flinke problemen. Te beginnen bij de Eredivisie. De KNVB liet het aan de voetbalclubs, gemeenten en scheidsrechters over om wedstrijden wel of niet door te laten gaan. Duizenden voetbalsupporters gingen daardoor gewoon de weg op, om soms honderden kilometers later teleurgesteld te worden. Supporters van Sparta Rotterdam, Vitesse, FC Utrecht en Feyenoord gingen zonder een seconde voetbalplezier huiswaarts, omdat hun wedstrijden op het laatste moment werden afgelast. En dat werd met name de KNVB niet in dank afgenomen.
De topper tussen Ajax en PSV ging wél door, al bleek het een hele uitdaging om bij het stadion te komen. Meteen het tweede, grote probleem bij dergelijk weer: het (trein)verkeer. Dat NS en ProRail op 10 december de nieuwe dienstregeling aankondigden, bleek ook een vervelend toeval.
Het weer resulteerde afgelopen zondag in een flink aantal ongevallen op de weg. Het VID telde zondag zo’n 170 meldingen van ongelukken.
‘Lekker thuis blijven chillen’ zit er voor de meeste werkende Nederlanders echter niet in vandaag: de plicht roept. Het KNMI gaf zondag al aan dat ook vandaag code oranje – en aan het einde van de dag zelf code rood – van kracht zou zijn. Het advies van ProRail en Rijkswaterstaat was dan ook: maak liever geen gebruik van de auto óf trein op maandag. Maar daar bleken veel mensen vraagtekens bij te zetten.
Er bleek één oplossing trending te zijn: thuiswerken.

En dat was in ieder geval al te merken in de maandagochtendspits. Er bleek vanochtend 10 tot 15% minder verkeer op de weg te zitten dan normaal. Rond 8.15 uur stond er ongeveer 70 kilometer file, en om 9.30 uur bleek Nederland filevrij. Volgens de ANWB ongekend voor een maandagochtend.
Vanaf vanmiddag is in delen van Nederland code oranje (en inmiddels rood) van kracht, en de ANWB verwacht daarom ook een zeer zware avondspits. Ook de NS verwacht dat de terugreis er voor reizigers straks heel anders uit gaat zien. Heb jij wel het weer getrotseerd vanochtend, maar wil je liever geen uren in de file staan? Check dan het CooSnow dashboard, zodat je straks nog redelijk op tijd aan tafel schuift.

We analyseerden miljoenen Nederlandse berichten op social media (Facebook, X, Instagram, YouTube, LinkedIn, blogs en fora) uit het afgelopen kalenderjaar. Al deze berichten worden door middel van automatische sentimentsanalyse van een positief, negatief of neutraal label voorzien.
Voor het berekenen van de sentimentsscore hebben we het percentage positieve berichten voor alle weekdagen verminderd met het percentage negatieve berichten. Dat levert voor iedere dag een score in de plus op. We zijn met z’n allen dus eigenlijk best een vrolijk volkje, want we versturen meer positieve dan negatieve berichten op social media.

Niet geheel verrassend zijn we op social media in het weekend een stuk beter gezind dan doordeweeks. Toch is maandag niet de dag waarop we het meest zuchten en klagen. Op social media waren we op dinsdagen het somberst, gevolgd door de donderdag. Pas daarna komt maandag.
Klopt het dan wel dat we in de winter op social media minder positief zijn dan in de zomer? Nee, ook die redenering achter Blue Monday gaat volgens onze data niet op. Juist in de zomermaanden juli en augustus versturen we relatief weinig positieve berichten. We lijken dus eerder last te hebben van een zomer- dan van een winterdip.



Blue Monday lijkt op social media dus helemaal niet te bestaan. De winter is geen depressief seizoen en de maandag is geen depressieve dag. Sterker nog, Blue Monday was vorig jaar een bovengemiddeld positieve dag. Toen viel Blue Monday op 16 januari, en op die dag meten we een sentimentsscore van 17,39. Hoger dan het gemiddelde over het hele kalenderjaar: 16,75.
Om het hele gebeuren niet in mineur te laten eindigen, is het wel zo prettig om eens te kijken naar de dagen waarop we juist zeer optimistisch zijn. Dit is de top 5 van 2017:
Vooruit dan, voor de echte pessimisten onder ons: 4 van die 5 vrolijke dagen hebben we helaas net achter de rug.
Dan maar ons hart ophalen op Valentijnsdag.

Nog niet zo gek lang geleden was imago een sleutelwoord in communicatie. Ik weet nog dat 6 jaar geleden 80% van mijn studiegenoten afstudeerde met een imago-onderzoek. Maar tijden zijn veranderd. Imago is als communicatietrend van het toneel verdwenen. Reputatiemanagement neemt die leeggekomen plek in toenemende mate over en die trend gaat in 2018 doorzetten. Hoewel het onderscheid tussen imago en reputatie op het eerste oog lijkt op een gevalletje what’s in a name, zijn er wel degelijk inhoudelijke verschillen.
Het woord imago heeft een matig imago. Reputatie klinkt stoerder. Er is wel een verschil maar in #communicatie gaat het ook om verleiden en verkopen dus reputatie pakt de plaats van imago.
— Wil Michels (@Wilmichels) 8 december 2017
Volgens onze definitie zit er in reputatie bijvoorbeeld altijd een oordeel verscholen (een reputatie is goed, slecht, uitstekend, belabberd…), terwijl dat bij imago niet per se zo hoeft te zijn. Wij zien imago daarom als beeldvorming en reputatie als oordeelvorming. We voorzien in het komende jaar een sterkere nadruk op reputatie.
Deze verschuiving van imago naar reputatie heeft gevolgen voor de manier waarop je social media in 2018 moet gaan monitoren en meten. In dit geval: niet alleen de inhoudelijke kwalificaties en associaties in kaart brengen, maar ook het oordeel van consumenten over je merk. Meet en rapporteer daarom welke betekenissen en waarden men koppelt aan je merk (imago), maar betrek in 2018 ook vooral het sentiment en het oordeel van je publiek (reputatie) in je analyses.
"Ons merk staat bekend om zijn duurzaamheid en goede arbeidsomstandigheden voor kledingmakers (imago). 53% van de mensen die over ons praat, is positief over ons merk, maar slechts 8% is uitgesproken positief over de kwaliteit van onze kleding (reputatie)."

In de tijd dat de meeste organisaties hun eerste stappen in social media zetten, zat men met een belangrijk dilemma. Gaan we onze eigen fora bouwen en proberen we mensen te verleiden om ze te gebruiken, of gaan we naar de mensen toe, naar de platformen die mensen al gebruiken? Vrijwel iedere organisatie koos uit kostenoverwegingen voor de tweede optie, en Facebook, X en LinkedIn stroomden in rap tempo vol met bedrijfspagina’s. Dat had lange tijd grote voordelen: lage beheerskosten, geen ontwikkelingskosten en een groot bereik dat zo goed als gratis was.
Het nadeel daarvan komt meer en meer bovendrijven, en zal in 2018 definitief aan het oppervlak zichtbaar worden: organisaties zijn de macht over hun bereik kwijtgeraakt. In alles zijn ze afhankelijk geworden van de algoritmes van de grote social media platformen. Je kunt nog zoveel tijd hebben gestoken in het ontwikkelen van een grote groep Facebook-fans, als datzelfde Facebook besluit haar algoritme in jouw nadeel te veranderen, daalt je organisch bereik alsnog drastisch.
Veel bedrijven hebben social media lange tijd gebruikt als eenvoudige ‘zendkanalen’, waarop ze veredelde reclame deelden die niet aansloot bij de wensen en interesses van het publiek. Social media bedrijven zijn er echter bij gebaat dat de aangeboden content zo relevant mogelijk is voor de gebruiker. Daarom worden bedrijven die daar niet aan voldoen nu via het algoritme ‘gestraft’.
Dat heeft twee grote gevolgen voor jouw social media aanpak. Allereerst wordt de kwaliteit van je content in 2018 de allerbelangrijkste factor in het al dan niet bereiken van je doelgroep. Het wordt essentieel om in je content nauw aan te sluiten bij de beleving van je publiek, en te experimenteren met verschillende vormen content. Dat experimenteren leert ons bijvoorbeeld dat video op dit moment op de meeste social media een hoger organisch bereik behaalt.
Daarnaast zal de strijd om het publiek meer en meer op het advertentievlak uitgevochten worden. Wie weet op een slimme manier met zo min mogelijk budget een zo groot mogelijke groep te vinden? Deze ontwikkeling gaat in 2018 steeds meer kennis van social media advertising vergen van organisaties. Belangrijke trends op dat gebied zijn bijvoorbeeld de advertising via messengers of zelfs directe verkoop op social media.
Influencer marketing is één van de belangrijkste marketingtrends van de afgelopen jaren. Het idee achter influencer marketing is gestoeld op de intuïtieve redenering dat een invloedrijk persoon die een product aanprijst meer invloed heeft op onze koopintenties dan een reclame van het bedrijf zelf.
De praktijk heeft laten zien dat deze tactiek werkte als een trein. Bedrijven doken massaal op de Instagrammers en YouTubers met het grootste bereik om hun product aan de man te krijgen. Influencer marketing werd gezien als ideale manier om in korte tijd flink te cashen.
Ik voorspel dat die mega-influencer-trein volgend jaar iets gaat afremmen. In al ons enthousiasme zijn we namelijk voorbijgegaan aan een belangrijk gegeven. Hoewel we natuurlijk veel aannemen van onze idolen, zijn de mensen die het dichtst bij ons staan nog altijd de grootste ‘influencers’ in ons leven. Een advies van een vriend, zakenrelatie of bekende nemen we eerder over dan dat van onze favoriete voetballer of filmster. Dat verklaart de opkomst van micro-influencers: mensen die geen miljoenenbereik hebben, maar des te meer interactie en invloed op hun specifieke niche. Ben je al met influencer marketing bezig? Overweeg dan om micro-influencers in 2018 in je strategie op te nemen. Stukken goedkoper om te benaderen, je hebt minder ‘ruis’ in je bereik en je krijgt er relatief gezien veel meer invloed voor terug.

Influencer marketing zal in 2018 bovendien flink op de schop moeten om als volwassen industrie te kunnen voortbestaan. Het zogenaamde smash & grab is op korte termijn misschien financieel interessant, maar je kunt er geen strategie op bouwen en het is op termijn onhoudbaar. Als je een beroemdheid voor de 3e keer een ander frisdrankje ziet aanprijzen, is het immers onvermijdelijk dat hij zijn geloofwaardigheid en daarmee zijn invloed verliest. Niet alleen bedrijven, maar ook social media platformen en influencers zelf worden daardoor kritischer op de producten die gepromoot worden. Zo hebben YouTube en Instagram codes in het leven geroepen die moeten zorgen voor meer transparantie in reclameboodschappen. En we merken dat influencers niet meer zomaar ieder product of dienst promoten, omdat het hen immers ook op reputatieschade kan komen te staan.
Duurzame relaties
Wil je op een duurzame manier invloedrijke mensen aan je merk binden? Je merk laden met de waarden die mensen koppelen aan deze influencers? Dan zal je in 2018 de kant moeten kiezen van brand advocacy: oprechte relaties tussen merken en influencers. Door een goede band met relevante influencers op te bouwen en ze te enthousiasmeren over je product, merk of organisatie, creëer je merkambassadeurs die op den duur niet meer grof betaald hoeven te worden om jouw product aan te prijzen. Ze doen het graag, gratis en met overtuiging.
Op deze manier komt influencer marketing een stuk dichter bij de eigenlijke definitie, zoals Forbes die hanteert: "A nonpromotional approach to marketing in which brands focus their efforts on opinion leaders, as opposed to direct target market touchpoints."
In 2001 wilde iedereen op mijn middelbare school ineens een mobiele telefoon van Nokia. Nokia was het eerste merk dat het voor elkaar kreeg om een kleurenscherm in een mobiele telefoon te bouwen, en onderscheidde zich daarmee van de concurrentie. Wát een innovatie: een kleurenscherm in een klein apparaatje. Mensen moesten en zouden een Nokia hebben. Niet veel later lukte het ook andere fabrikanten en moest Nokia aan de slag met nieuwe manieren om zich in de kijker te spelen.
Ik zie paralellen met webcare. Bepaalde factoren waarmee een bedrijf zich kortgeleden nog kon onderscheiden, zijn inmiddels gemeengoed geworden. In de beginjaren van webcare werden bedrijven bijvoorbeeld bedolven onder complimenten als ze een klant snel te woord stonden via social media. ‘Wat een verademing om zo vriendelijk geholpen te worden via X!’. Tegenwoordig is het veel minder bijzonder – sterker nog: haast vanzelfsprekend – als iemand binnen een uur netjes antwoord krijgt.
Het wordt in 2018 daarom belangrijk om andere punten dan snelheid te vinden als je je écht wilt onderscheiden met webcare. Je moet sowieso snel blijven reageren. Maar kijk daarnaast bijvoorbeeld eens naar verdergaande personalisatie in je berichtenafhandeling. Door bijvoorbeeld een koppeling te maken tussen je CRM en je webcare-tool, wordt het gemakkelijker om de juiste aanknopingspunten te vinden. Zie je bijvoorbeeld dat het al de tweede keer is dat iemand een probleem meldt? Of weet je dat de vraagsteller een trouwe klant is? Maak er gebruik van in je antwoorden, en verras mensen positief met je klantvriendelijkheid en kennis van zaken.
Tijdens het Social Service Congres in november werd in verschillende presentaties ook al uitgebreid ingegaan op een nieuwe stap in personalisatie van klantcontact.
De economische crisis ligt achter ons, de werkgelegenheid stijgt en de blik van organisaties gaat weer op de toekomst. Toch blijven we in deze tijd van voorspoed heel conservatief in onze webcare-doelstellingen. Ik zie in 2017 nog steeds veel bedrijven die webcare gebruiken met als voornaamste doel ‘het voorkomen van een crisis’. En waarom dan precies webcare? ‘Omdat onze klanten nu eenmaal online zijn en van ons verwachten dat we daar reageren op vragen’.
Natuurlijk is het voorkomen van een reputatiecrisis een legitiem doel. Natuurlijk is het goed om daar te zijn waar je klant is. Maar het is zo gericht op het behouden van de status quo, het heeft zo weinig met durf en vooruitgang te maken. Terwijl dit een uitgelezen periode is om juist aan de slag te gaan met een verbeteringsslag.
Deze economische focus op vooruitgang zou zich daarom in 2018 moeten vertalen in jouw webcare-doelstellingen. Kijk dus verder dan het voorkomen van een crisis, en stel jezelf juist een betere reputatie als doel. Mik niet op het stabiliseren van het aantal klachten, maar ga juist voor meer complimenten, een hogere NPS en meer tevreden klanten. Mijn collega Marieke schreef eerder ‘Reputatiemanagement is meer dan damage control’ en ze maakt daar een uitstekend punt.
Samenvattend een jaar dat volgens mij in het teken gaat staan van oprechte relaties, relevante content en een groeiende vraag naar aantoonbare resultaten. Verre van een complete lijst, maar wel vijf trends waar je mee vooruit zou moeten kunnen. Gebruik ze om bepaalde accenten in je strategie te verleggen, te experimenteren met nieuwe disciplines of gewoon om in het achterhoofd te houden. Veel succes in 2018!

Service verlenen via social media is inmiddels niet meer weg te denken bij de meeste bedrijven. En dat is zowel een vloek als een zegen. Dat vindt Polle de Maagt, digital strateeg: “Het wordt steeds moeilijker om je te onderscheiden van de rest. Wij consumenten verwachten namelijk steeds meer van service.” En de cijfers laten zien dat het overgrote deel van de bedrijven nog niet aan die verwachtingen kan voldoen. In 2016 werd slechts 5% van de verwachtingen van consumenten overtroffen. Ernst-Jan Kruize van gemeente Utrecht beaamt deze ontwikkeling. Social media maken de klant dominant, waardoor de lat in de toekomst nog veel hoger zal liggen. De klant bepaalt namelijk zélf wanneer hij in contact treedt met een bedrijf, terwijl het andersom veel lastiger wordt om als bedrijf in contact te komen met de klant.
“De omgekeerde wereld wordt werkelijkheid: bedrijven komen in de wachtrij te staan bij de klant.”
Toekomstvisie van Erik-Jan Kruize. #SSC17 pic.twitter.com/YpiYcae1op
— Coosto Nederland (@CoostoNL) November 30, 2017
Een belangrijke manier om daarop in te spelen, is om consumenten persoonlijk te benaderen. Customer servive kán in de toekomst namelijk niet sneller, beter of groter opgezet te worden. Ook meer kennis gaat niet het verschil maken voor jou als bedrijf. De menselijke connectie daarentegen wél. De data die we op basis van customer service verzamelen, moeten we gaan inzetten in real life. In de échte wereld mensen blij gaan maken. Niet social first, maar human & solution first.
“Niet social first, maar human first en solution first”, @Polledemaagt. #SSC17
— Coosto Nederland (@CoostoNL) November 30, 2017
Een andere, belangrijke takeaway van dit congres: zorg dat je basis op orde is. Je kunt de meest strakke social campagnes bedenken en de vetste visuals delen, maar als klantvragen niet worden beantwoord, dan betekent dat één ding: afbreuk van je merk. Alleen al daarom is het belangrijk om de basis van customer service goed neer te zetten in je organisatie.
Zorg vervolgens dat je er bent voor je klanten, op de plekken waar zij ook zijn. Een belangrijk punt daarbij: bepaal van tevoren hoe je brand persona eruit ziet. Dus niet hoe je klanten eruit zien, maar hoe jij eruit ziet als bedrijf. Wie ben je? Wat wil je uitstralen? Hoe ga je consumenten aanspreken online? En ben je daarbij nieuwsgierig? Voer je graag gesprekken online? Of volstaat een enkel antwoord? Belangrijke vragen, al helemaal als je webcareteam uit meerdere mensen bestaat. Zo kan namelijk iedere webcareagent zich identificeren met je organisatie, wat leidt tot consistente communicatie. Resultaat? Een sterker merk.
“Webcare agents zijn het gezicht van je organisatie”, aldus @MarlousHeiser van Adidas. #SSC17
— Coosto Nederland (@CoostoNL) November 30, 2017
Via social worden er veel vragen en problemen afgehandeld, maar de customer service afdeling is inmiddels al lang niet meer het afvoerputje van het bedrijf. Deze levert namelijk ook veel waardevolle haakjes op om content mee te creëren. Zo zet Allerhande elke maand een klantvraag centraal in het magazine (“Is wild écht wild?”) en beantwoordt KLM veelgestelde, opvallende vragen uitgebreid in een blog. Daarnaast is customer service een uitgelezen manier om je product te optimaliseren. Zet de brand ambassadors bij elkaar in een community en vraag hen niet alleen proactief om feedback, maar laat ze ook meedenken over een nieuw product of feature. Zo bind je klanten en creëer je samen een product dat beter aansluit bij de wensen en behoeften van je doelgroep.
“Merken worden tegenwoordig gedefinieerd door wat ze doen, niet wat ze zeggen”, aldus @Polledemaagt. #SSC17
— Coosto Nederland (@CoostoNL) November 30, 2017
Naar mijn mening de belangrijkste takeaway van de dag: mensen verzamelen ervaringen, geen producten. Raymond Klompsma van srprs.me vertelde hoe ze daar bij srprs.me op inspelen: door reizigers te behandelen alsof het hun vrienden zijn. Dat resulteert in een hele persoonlijke aanpak, die voelbaar is vanaf het begin dat je een reis boekt totdat je weer thuis bent. Zo is elke boeking persoonlijk dankzij een srprs.me consultant, worden reizgers regelmatig getrakteerd tijdens de vakantie (“het 1e biertje is van ons!”) en sturen ze een ‘welkom thuis!’- kaartje zodra de reis is afgelopen. En die persoonlijke aanpak werkt. Inmiddels hebben ze een community met 25.000 reizigers. Stuk voor stuk brand ambassadors. En dat blije klanten de motor zijn achter groei, blijkt ook: maar liefst 60% van de nieuwe reizigers komt binnen door middel van Word of Mouth. Ook srprs.me zegt: reiziger first, technology second.
“Behandel je klanten alsof het je vrienden zijn.”
De belangrijkste les van @raymondklompsma van @srprsme. #SSC17
— Coosto Nederland (@CoostoNL) November 30, 2017
Daar waar customer service nu vooral wordt gebruikt om vragen en problemen af te vangen, gaat dat er in de toekomst heel anders uitzien. Ja. Vragen en problemen zullen nog altijd gesteld worden via social media, maar veel minder. We produceren namelijk steeds duurzamere producten: waar vroeger een lamp na 500 branduren stuk ging (want: verkoopkans), richten we ons steeds meer op duurzame producties. Dat is immers ook wat de klant tegenwoordig verwacht. Om die reden is het belangrijk om veel eerder in de klantrelatie aanwezig te zijn. Potentiële klanten kunnen – gezien de keuzestress – wel wat ondersteuning gebruiken bij het maken van keuzes. Een rol die vooral voor customer service is weggelegd. Daarbij zien we de ontwikkeling dat consumenten tegenwoordig alleen willen betalen voor dat wat ze daadwerkelijk gebruiken. Om die reden wordt gebruiksoptimalisatie steeds belangrijker, waarbij customer service de helpende hand is. Zij kunnen een klant adviseren hoe ze een product of dienst beter kunnen gebruiken door actief mee te denken. Zo kan een klant álles uit een product halen.
Het leek even de rode draad te worden op het Social Service Congres: ‘chatbots’. Van VGZ tot aan Allerhande en Adidas: allemaal experimenteren ze met chatbots als verlengstuk van hun online dienstverlening. De belangrijkste les die we daaruit kunnen trekken? ‘Standaard’ vragen kunnen prima door een chatbot worden afgevangen. Denk bijvoorbeeld aan ‘Waar is mijn order?’ en ‘Wordt mijn bril vergoed?’. Complexe vragen zijn én blijven weggelegd voor webcareagents. Stefan Visser van VGZ benadrukt daarbij dat je de klant in een chatgesprek vooral niet de indruk moet geven dat hij/zij met een persoon praat. “Wees eerlijk en laat de klant weten dat deze een bot tegenover zich heeft. Erg belangrijk in het kader van verwachtingen managen: een chatbot is nou eenmaal stukken minder persoonlijk.” Marlous Heiser van Adidas geeft daarbij aan dat een chatbot echt niet meteen de nieuwe Siri hoeft te zijn. Begin klein, kijk of het werkt: al doende leert men. Daar heb je veel meer aan dan eindeloos blijven doorontwikkelen zónder ook maar enige klantfeedback te ontvangen.
“Een bot hoeft niet meteen alles te kunnen. Don’t try to invent the new Siri!”, @MarlousHeiser #SSC17
— Coosto Nederland (@CoostoNL) November 30, 2017
Al met al een leerzame dag, waarbij één ding duidelijk is: customer service gaat én moet persoonlijker worden in de toekomst. En die persoonlijkheid zou nog weleens hetgeen kunnen zijn wat jou gaat onderscheiden van je concurrentie. Of je daarin mee moet? Dat laat ik nog altijd in jouw handen.
Doe er in ieder geval je voordeel mee.

HEMA trapt de top 10 af, met een woordgrap die zo flauw is dat we hem juist wel geinig vonden. Whatsapp had een paar uur te kampen met een storing, maar volgens HEMA hoefden we daar niet om te treuren:
De timing was zó goed, het bericht kwam zó snel, dat we vermoeden dat HEMA de post al in de conceptenmap had klaar staan. De storing die je wist dat zou komen kwam uiteindelijk op 3 november en HEMA was er toen als de kippen bij. Mooi voorbeeld van hoe je je zelfs kunt voorbereiden op nieuwtjes die nog niet eens hebben plaatsgevonden.
Huawei speelde heel aardig in op een foutje tijdens het Apple-event, waar de nieuwe iPhone X werd aangekondigd. Op het podium gaf de gezichtsherkenning van de duurste smartphone ooit niet thuis. Reden voor Huawei om Apple te troosten. Met een knipoog.
Lef. Apple is nu niet bepaald een kleine speler in de smartphone-markt, maar Huawei laat zien dat het de durf heeft om ertegenin te gaan. Dat sluit prima aan bij de identiteit van Huawei: het merk daagt de smartphone-markt al jaren uit. Zie het als een soort David tegen Goliath, waar David massaal de sympathie van het publiek wint.
Het enige merk dat twee keer onze top 10 haalt. HEMA laat zien dat een inhaker niet per se een glimlach hoeft op te leveren om succesvol te zijn. Ook andere emoties kunnen gewaardeerd worden op social media. Deze gepaste reactie van HEMA op het overlijden van Dick Bruna bezorgde de keten een nominatie voor beste inhaker op de Beste Social Awards 2017.
Dick Bruna en HEMA hebben (minstens) één ding gemeen: ze kunnen niet los gezien worden van tekenfiguren. Waar dat bij Dick Bruna natuurlijk Nijntje is, zijn dat voor HEMA Jip en Janneke. Dat maakt dat HEMA en Dick Bruna prima bij elkaar passen. De combinatie van deze merkassociaties, een ingetogen toon en een veelzeggende afbeelding, maakt van deze post een prachtige inhaker.
Zelfs tussen het enorme aantal inhakers dat 1 april oplevert, wist Chocomel zich in 2017 te onderscheiden. Een gewaagde post, maar hij werkte:
Chocomel presenteert zich op social media altijd als een tikje rebels, dus het is geen verrassing dat het plaagt waar het maar kan. Ook deze post is precies op het randje waar Chocomel zich zo graag begeeft. Juist omdat de afzender Chocomel is, kan het publiek de grap prima hebben. De perfecte match tussen merk en inhaker wordt vooral duidelijk als je gaat bedenken of de post ook zou worden gewaardeerd als de afzender een ander merk was. Optimel, Appelsientje? Toch een stuk minder gepast.
Ook de Belastingdienst is het gelukt om het tot onze top 10 te schoppen, al is het op een wat andere manier dan de andere. Op social media vond men Goede Vrijdag en het gedenken van het lijden van Christus namelijk geen gepast moment om te knipogen naar de belastingaangifte. Het bericht leverde wél genoeg discussie op voor plek 6 in onze lijst (en dat is toch mooie exposure voor de belastingaangifte). Als dat hetgeen is wat de Belastingdienst voor ogen had: mission accomplished.
We doen het toch: "het is een goede vrijdag voor je #belastingaangifte2016". https://t.co/v7PPzf3qn3 #inhaker #omdathetkan #opendeur
— Belastingdienst (@Belastingdienst) 14 april 2017
Ook een goede vrijdag om je account te deleten https://t.co/HR1dJdBpGE
— Lammert de Bruin (@lammert) 14 april 2017
De poging van Belastingdienst valt absoluut te waarderen – zoveel overheidsorganisaties zijn er niet die een inhaker aandurven – maar hij viel helaas verkeerd. De verklaring daarvoor vinden we in het gebrek aan een duidelijke link tussen Belastingdienst en Goede Vrijdag. Als er te geforceerd wordt gezocht naar een link, dan is het meestal beter om een inhaker achterwege te laten. Bovendien lenen luchtige en positieve nieuwsfeitjes zich normaal gesproken beter voor inhakers dan serieuze of pijnlijke aangelegenheden.
Dopper reageerde vernuftig op de discussie die ontstond nadat influencer Anna Nooshin een omstreden gerecyclede waterfles aanprees. De reden: oliemaatschappij Shell was de motor achter The Plastic Bank. Niet bepaald een groene match made in heaven dus. Dopper lijkt de wenkbrauwen te hebben opgetrokken. ‘Een gerecyclede fles die goed is voor de oceaan? Wat is daar nieuw aan? Die hebben wij toch ook gewoon, maar dan zonder de curieuze steun van Shell?’
Dopper kiest in deze ironische reactie de kant van de publiek opinie, en voegt daar nog een extra dimensie aan toe. Het merk drijft met ‘model’ Mathijs namelijk de spot met de influencer marketing industrie, want Mathijs ziet er nu niet bepaald uit als het stereotype influencer. Dopper maakt één ding duidelijk: wij zijn wars van pretenties, en dat gaat er bij het nuchtere Nederlandse publiek kennelijk in als zoete koek. Goed genoeg voor een 5e plek in onze lijst.
Unicef is de enige organisatie in deze lijst die met een analoge inhaker digitale buzz wist te veroorzaken. Het zoeken van ‘geslaagt’ ten tijde van examenuitslagen is zo ongeveer traditie geworden bij X-ers, om vervolgens grappen te maken over het Nederlandse onderwijsniveau. Unicef weet die online meme te verwerken in twee advertenties in landelijke dagbladen:
Het enige moment dat een #taalvout mag? @Unicefnl haakt vandaag in op de examens ... pic.twitter.com/lJfkkFPGsq
— Taalvoutjes (@Taalvoutjes) 14 juni 2017
Persoonlijk vind ik dit met afstand de mooiste inhaker van het jaar. Unicef blinkt uit in originaliteit door de clue in eerste instantie nog niet weg te geven. De overduidelijke spelfout zorgt automatisch voor een hoge attentiewaarde, waarna de lezer denkt Unicef te hebben betrapt op een vergissing. De tweede pagina zorgt voor het zo gewenste ‘ohhhh…’-moment, waardoor Unicef de lezer niet eens hoeft aan te sporen om na te denken over kinderen die niet naar school gaan. Dat is op dat moment namelijk allang gebeurd. Buzz met een boodschap!
De Tweede Kamerverkiezingen in maart 2017 bleken dé gelegenheid om succesvolle inhakers te creëren. De top 3 van onze lijst bestaat geheel uit inhakers op de Tweede Kamerverkiezingen. Netflix kwam met een video, bedoeld als knipoog naar het nieuwe seizoen van House of Cards. Met succes.
De kracht van deze inhaker zit in productiewaarde. Vaak zijn inhakers gebaseerd op onverwachte actualiteiten en moet er geschakeld worden met een korte tweet of snelle afbeelding. Op vaststaande evenementen (zoals verkiezingen) kun je je natuurlijk wat beter voorbereiden. Toch zijn er maar weinig merken die hun inhaker zo professioneel aanpakken als Netflix in dit geval. Het getuigt van lef en overtuiging dat Netflix tijd en geld steekt in een post waarvan het niet eens zeker is dat die het gewenste effect gaat behalen.
Als er iemand is die je kunt vragen om een viral te creëren, is het Arjen Lubach wel. De man weet hoe hij content moet maken en hoe hij zijn publiek moet aanspreken. Zijn project ‘Kamergotchi’ van maart dit jaar behoeft waarschijnlijk geen introductie. Zondag met Lubach won met Kamergotchi De Beste Social Award voor beste inhaker.
Lubach creëert hier de ultieme inhaker. Relevantie, actualiteit en humor: het zit er allemaal in. Maar daar blijft het niet bij. Er wordt een extra laag toegevoegd: interactie. Kamergotchi is niet zomaar een grap, het is een speelbare grap. Inspirerend om eens out-of-the-box te denken. Hoewel een app voor veel bedrijven te duur zal zijn, is het goed om in het achterhoofd te houden dat een inhaker niet altijd uit tekst, foto of video hoeft te bestaan.
De meest besproken inhaker van 2017 komt op naam van VVD, vlak voor de verkiezingen. Het begon allemaal met een filmpje van het CDA, dat zich als volwassen partij tussen ‘ruziemakers’ VVD en PVV wilde positioneren.
VVD liet dat niet zomaar gebeuren, en reageerde met een eigen video, waarin het CDA op zijn plaats zette.
Leuk spotje CDA ?. Dus Sybrand wilde als kind al premier worden? Het liep net even anders... pic.twitter.com/sx0rhTAKJm
— VVD (@VVD) 26 februari 2017
De kracht van deze specifieke inhaker is tweeledig. Aan de ene kant heeft het te maken met het feit dat de verkiezingen natuurlijk een mediacircus van jewelste zijn, waarin ieder statement wordt belicht en uitvergroot. Maar dat kan nooit de hele verklaring zijn, want ook de nummers 2 en 3 hebben met dit mediacircus te maken. Wat maakt juist deze inhaker het meest besproken? Als je het ons vraagt, komt dat doordat de afzender van de inhakers (VVD) natuurlijk óók een van de hoofdrolspelers in het nieuwsfeit (de verkiezingen) is. De video werd daarom automatisch onderdeel van het maatschappelijke debat.
Je ziet: achter elke inhaker schuilt een andere verklaring voor het succes. Toch zijn er gemene delers te vinden in succesvolle inhakers. Neem ons blog ‘de anatomie van een goede inhaker’ eens door voor een checklist om jouw perfecte inhaker te creëren. Ben je al klaar om de headlines te bestormen met jouw content? Download onze inhaakkalender via het formulier aan de rechterkant. Je kunt hem dan heel eenvoudig inladen in je digitale agenda.
