Wist je dat maar liefst 92% van de mensen meer vertrouwen heeft in aanbevelingen van vrienden en familie dan in andere vormen van adverteren? Als marketeer ben je dan ook continu op zoek naar sociale aanbevelingen. En een manier om die te genereren is het inzetten van influencers. Wil je zelf aan de slag met influencers, maar weet je niet goed waar te beginnen? We helpen je graag op weg en stelde een stappenplan op om met socialmediamonitoring van je influencercampagne een succes te maken.
Het klinkt als toekomstmuziek: niet meer investeren in traditionele advertenties, maar je helemaal focussen op influencer marketing. Maar het merk Daniel Wellington deed het met succes! Tussen 2014 en 2015 verdubbelde het horlogemerk zijn Instagramvolgers (met 1,2 miljoen). In 2015 steeg ook de winst met maar liefst 214 procent. Klinkt goed, toch? Voordat je echter aan de slag gaat met influencer marketing is het belangrijk om in kaart te brengen wat jouw organisatie nodig heeft. En daar helpen we je een handje mee door in het whitepaper influencer marketing alle waardevolle theorie op een rijtje te zetten.
Breng het in de praktijk
Met behulp van socialmediamonitoring kom je erachter welke influencer matcht met jouw organisatie en wat een influencercampagne je financieel gezien kan opleveren. In 8 stappen loods ik je van start naar finish: van het in kaart brengen van je doelgroep naar het meten en evalueren van een complete campagne. Door het lezen van het whitepaper bezit jij de nodige handvatten om influencer marketing succesvol in de praktijk te brengen.
Eerst moeten we de basis op orde stellen. Waar in de organisatie beleg je het (nieuwe) webcareteam? Welke functies passen daarbij en welke doelstellingen gelden voor dit team?
In meer dan 90% van de gevallen starten organisaties met webcare vanuit het oogpunt van klantenservice. Logisch, want daar zit absoluut de kracht van webcare. Het doel? Klachten en vragen oplossen, complimenten oppakken en hierdoor de klanttevredenheid verhogen. Er starten ook veel organisaties met webcare vanuit het oogpunt van public relations. Door middel van webcare hopen zij hun merkreputatie te verbeteren en te beschermen. Als dat laatste je doel is, heb je zeker een nauwe samenwerking met communicatieadviseurs.
Webcare wordt vaak ondergebracht bij de customer service afdeling of het klantcontactcentrum. Naast deze afdeling zie je dat communicatie ook vrijwel altijd betrokken is bij het uitvoeren van webcare. Volgens het onderzoek van Upstream en HAN Hogescholen, ‘Stand van Webcare 2018’, zorgt dit soort samenwerkingen ervoor dat deze afdelingen steeds dichter naar elkaar toe groeien. Bedenk bij het inbedden van webcare in je organisatie dat deze disciplines met elkaar zullen afstemmen en dat dit mogelijk gemaakt moet worden. Ook betekent dit keuzes maken in wie wat doet en afbakening in taken.
Via welke kanalen je klantenservice moet aanbieden, is voornamelijk afhankelijk van het mediagebruik en de wensen van je klant en je eigen gekozen strategie. Het is misschien een cliché, maar webcare begint met luisteren en analyseren. Waar is jouw doelgroep actief? Via welke social media ontvang je vragen en klachten? Laten jouw klanten reviews achter over je producten of merk?
We zien een groei in gebruik van Facebook Messenger en Whatsapp als het gaat om vragen van klanten. Steeds meer consumenten gebruiken deze privékanalen om contact op te nemen met een bedrijf. Kijk waar jouw klanten zich bevinden en ga het gesprek met ze aan!
Overal actief zijn is echter niet altijd de juiste keuze. In de praktijk is het wel zo dat klantenservice altijd via belangrijke communicatie- en marketingkanalen moet worden ingezet. Stem daarom goed af met de marketing- en communicatieafdeling. Vraag jezelf goed af of het kanaal naar keuze bij jouw organisatie past.
Na het maken van deze drie keuzes heb jij de basis op orde en kun je verder bouwen aan een goede online klantenservice.
Wil je meer weten over de vormen en toepassingen van webcare? Lees hier waar je allemaal aan kunt denken.
Wat is purpose marketing?
In essentie betekent het dat wanneer bedrijven aan purpose marketing doen, het meer gaat dan om winst alleen. Het gaat om een hoger doel: van betekenis zijn voor de wereld. De positieve impact op mensen en de wereld waarin ze leven gaat verder dan MVO en CSR. En om dat te kunnen doen, moet je wel je purpose weten. Hoe vind je jouw purpose als bedrijf?
It starts with why
Volgens de veelgeciteerde Simon Sinek met zijn Golden Circle begint alles met de ‘waarom-vraag’. Dit marketingmodel brengt eenvoudig in kaart met wat, hoe en waarom een bepaalde organisatie of product zich onderscheidt van anderen. Sinek toont met het model aan dat de ‘waarom’ het belangrijkste element is in communicatie. Een ‘purpose’ staat gelijk aan het ‘waarom’ van je bestaan. Klinkt logisch toch? Als je weet waarom je als bedrijf op aarde bent, dan is het een kwestie van doorvertalen. Hoe ga je dat doel behalen en wat is je voetafdruk, jouw product of dienst?
Er zijn drie niveaus waarop je als bedrijf jouw purpose na kunt streven:
Purpose washing
Er is in essentie helemaal niks mis met het hebben van een purpose en deze vermarkten. Als je iets goeds doet, mag je dat gerust vertellen voor jouw voordeel. Veel hangt echter af van het niveau waarop een purpose wordt beleefd in een organisatie. Is het slechts een verhaal, of een way of doing? Naar mijn mening zijn er drie soorten bedrijven.
Als je als bedrijf een purpose moet gaan zoeken om te vermarkten gaat het mis. We moeten stoppen met een purpose als een marketingstrategie te zien. Een purpose is geen ‘trucje’ of een label dat je kunt opplakken, omdat het goed verkoopt. Wanneer het er niet in zit, kun je het niet zomaar creëren. En doen we dat wél (zo creatief als wij marketeers kunnen zijn) dan krijg je merken die hun maatschappelijke belofte uiteindelijk niet nakomen. Een kloof tussen wat merken in creatieve campagnes verkondigen en in de dagelijkse praktijk doen. Het grote probleem daarvan? Ondanks toenemende transparantie en social media is deze kloof voor veel consumenten vrijwel onmogelijk te ontdekken. Het is het merk-equivalent van fake news met een dalend vertrouwen in alle vormen van marketing als gevolg.
Vervuilde term
Ik las een interview met Kees Klomp (marketingadviseur en bekend als de aanjager van de betekeniseconomie) en hij stelde: purpose verkoopt zichzelf. Ik ben het daarmee eens. De term purpose marketing lijkt nu vervuild te zijn. Laten we niet vergeten wat het eigenlijk betekent. Merkreputatie is beheersbaar, maar niet maakbaar. Want reputatie is altijd gekoppeld aan gedrag. Wanneer een organisatie een purpose heeft vanuit een business gedreven beweging, dan zie je dat in haar acties. Betekenisvol ondernemen is zichtbaar in wat je doet en oplevert. Dan ben je niet meer bezig met purpose marketing, maar met marketing van bedrijven met een purpose. Zoals het eigenlijk zou moeten zijn.
Hoe dan wél
Hoe kun je jouw purpose goed uitdagen:
Stop met purpose marketing als er in je bedrijf nergens een greintje purpose te vinden valt. Wil je mooiere verhalen van en over jouw merk? Ga dan mooiere dingen dóen.
Wil jij weten wat er over jouw organisatie gezegd wordt en je reputatie verbeteren? Met Coosto Listen optimaliseer je het effect van je communicatie.
Deze eerste trigger kunnen we het best illustreren met twee korte anekdotes:
A. “Van 2005 tot 2010 zat ik op het Groendaal College in Assen. Daar haalde ik een 4 voor Engels, een 3 voor Frans en een 5,5 voor Natuurkunde. In VMBO 4 ben ik blijven zitten.”
B. “Ik was allesbehalve een brave leerling. Als ik al een woordenboek zou hebben gehad, dan stond ‘gehoorzamen’ er in elk geval niet in. Voor mij voelde elke les als een pauze, en ik wisselde schorsingen af met diepe onvoldoendes.”
Waarschijnlijk merk je zelf al wel welke versie beter te onthouden is. De eerste opsomming van feiten is namelijk algemeen, willekeurig en legt daardoor geen verbindingen in je hersenen. Gevolg: aan het einde van de zin ben je alweer vergeten wat je in het begin hebt gelezen.
Bij de tweede versie gebeurt echter iets. Tijdens deze introductie gaat het brein harder werken: je probeert je een voorstelling te maken van de persoon, er ontstaat een vorm van empathie en je voelt betrokkenheid. Deze verhalende vorm beklijft vele malen beter dan de staccato schrijfstijl.
Het bewijs hiervoor kun je ook bij jezelf vinden. Ga maar eens na welke presentaties op congressen of toespraken je het meest zijn bijgebleven? Zijn dat de optredens die inhoudelijk het meest compleet waren? Of de verhalen die het meest levendig verteld werden?
Dát is de kracht van storytelling in de praktijk, een techniek die onmisbaar is als je beklijvende content wil maken.
De maatschappij, dat ben jij. #Doeslief. Handen af van onze hulpverleners.
Drie succesvolle SIRE-campagnes die in het geheugen gegrift staan, omdat ze één belangrijk ding met elkaar gemeen hebben: de slogans zijn gemakkelijk over te nemen en te onthouden. Wil je content maken die mensen bijblijft? Kies dan voor taal die gemakkelijk in het gehoor ligt of experimenteer met alliteratie of rijm.
Door de overvloed aan prikkels wordt ons brein namelijk selectief in wat het bewaart en wat het filtert. Maak je het te complex om een boodschap te bewaren, dan geeft je ontvanger het onbewust bij voorbaat op; ‘dit is te ingewikkeld, laat maar gaan’.
Het verschil in complexiteit maakt dat we de slogan ‘De maatschappij, dat ben jij’ nog wel kennen, en ‘Je bent al veel Europeser dan je denkt’ – een campagne van SIRE in 1992 – al lang en breed vergeten zijn.
Deze trigger voelt misschien wat tegenstrijdig met de tweede, maar is het niet. Hoewel het goed is om je boodschap eenvoudig te maken, moet het niet zó gemakkelijk worden dat de ontvanger hem helemaal zonder moeite kan opnemen.
Dat heeft te maken met Elaboration likelihood (vrij vertaald ‘verwerkingswaarschijnlijkheid’), een model van Petty & Cacioppo, dat uitgaat van twee manieren om informatie te verwerken. Enerzijds is er de centrale route, waarin de ontvanger informatie bewust en langzaam verwerkt, en daardoor duurzamer opslaat.
Anderzijds is er de perifere route, die juist onbewust verloopt en waarin opgeslagen attitudes sterk veranderlijk zijn. Voor contentmakers die willen dat hun informatie onthouden wordt, gaat de voorkeur natuurlijk uit naar een centrale verwerking.
Deze centrale route kost de ontvanger meer tijd en moeite, maar toch kun je hem verleiden die energie erin te steken. Eén van de verleidingstechnieken is het toevoegen van incongruentie. Dat houdt in dat een boodschap een patroon van voorspelbaarheid moet doorbreken, een soort opgetrokken wenkbrauw moet veroorzaken. Even een kleine verwarring of verrassing, waardoor je een paar seconden moet nadenken om te begrijpen wat er precies bedoeld wordt (en zie daar: je hebt de centrale route te pakken).
In principe kun je die voorspelbaarheid op elke manier doorbreken, maar woordspelingen zijn een veelgebruikte methode. Het is bijvoorbeeld de reden dat ‘Er gaat niets boven Groningen’ (twee seconden nadenken: oh ja, de meest Noordelijke provincie) bekender is dan het weinig opzienbarende ‘Flevoland, avontuurlijk dichtbij’.
De doorsnee content van organisaties staat vol met clichéwoorden. Er is bij wijze van spreken geen reclametekst waar de woorden ‘klantgericht’, ‘flexibel’ en ‘uitstekende voorwaarden’ niet in staan. Deze woorden zijn zo vaak gebruikt, dat ze hun betekenis inmiddels volledig hebben verloren.
Als je wil opvallen, zoals in punt 3 uitgelegd, moet je daarom ook origineel zijn in je woordkeuze. Zorg ervoor dat alleen jouw organisatie met een specifieke tone-of-voice wordt geassocieerd.
Wil je dat je content onthouden wordt, dan heb je een zekere balans nodig tussen originaliteit en herkenbaarheid. Als je ieder nieuw stuk content telkens over een andere, originele boeg gooit, dan wordt het voor je publiek namelijk onmogelijk om content te associëren met jouw merk. Tegelijkertijd zagen we bij eerdere triggers dat ook voorspelbaarheid funest is.
Supermarktketens als Jumbo en Albert Heijn hebben die balans in hun commercials gevonden. Elke reclame is anders, maar je ziet wel herkenbare personages, stemmen, deuntjes en kleuren terugkomen. Je kunt dit concept in je eigen strategie toepassen door content te creëren in series of formats, in plaats van losse columns of blogs.
Inspiratie is er genoeg te vinden. Van je favoriete Netflix-serie tot YouTubers: allemaal gebruiken ze een herkenbare basis met een originele invulling. Het blijkt het ideale recept voor content die blijft hangen en nieuwsgierig maakt.
De 5 triggers hierboven zorgen ervoor dat jouw content gemakkelijk te onthouden is, maar dat alleen is niet genoeg voor succes. Je publiek kan jouw boodschap namelijk onthouden, maar als de inhoud onzin is, heb je daar precies niets aan. Onthouden is het middel, resultaat is het doel.
Als je één ding moet onthouden, is het dat onthouden niet het allerbelangrijkste is...
Dit artikel kwam mede tot stand dankzij inzichten uit het boek ‘Hoe verzinnen ze het’ van reclamemaker Jaap Toorenaar.
De kracht van storytelling begint bij de identiteit
Storytelling – het toepassen van verhalen om een bepaald doel te bereiken - begint altijd met de identiteit van je bedrijf. Het zijn je kernwaarden, de missie en de visie. Waar sta je voor, en wat wil je uitdragen? Bavaria heeft – net als zoveel bedrijven - haar identiteit zwart op wit staan. Het familiebedrijf wil mensen bij elkaar brengen en zijn eigen koers varen met iedereen die bij de familie hoort. Het maakt het merk een tikkeltje eigenzinnig, een eigenschap waardoor het grenzen blijft verleggen. Het is geen toeval dat de grondlegger van het alcoholvrije bier in 1978 zelfs het Midden-Oosten van het alcoholvrije goedje voorzag.
De droom van Bavaria: in de belevingswereld van de consument passen. En niet andersom. Vorige campagnes van de bierbrouwerij waren vernieuwend, maar bevatten geen verhaal. Neem bijvoorbeeld de commercial met Hugh Hefner, waarin Bavaria wilde laten zien dat je als man soms gewoon de behoefte hebt om met je maten te drinken. Of de inhaker op het WK in 2014, waar het met de HolánDress inspeelde op 1) een internationaal evenement en 2) de culturele verschillen tussen Nederland en Brazilië. Begrijp me niet verkeerd: stuk voor stuk gave acties, maar ze vertellen nog niet écht het verhaal van Bavaria. Hoe anders is dat bij de campagne #Carnavalvrij.
Álle elementen van storytelling worden geraakt
De basis voor storytelling ligt bij #Carnavalvrij er namelijk wél. Bavaria gaat met deze campagne helemaal terug naar de kern, de geschiedenis van het bedrijf. Het vertelt een verhaal dat veel verder gaat dan de commercial alleen. Het verhaal gaat zelfs verder dan de huidige doelen en het gewenste imago van het biermerk. Het gaat over verbinding. Verbroedering. Er wordt een beleving geclaimd. Carnaval vier je sámen, en dat is een gevoel dat veel Brabanders en Limburgers (h)erkennen. Bavaria raakt een sweet spot. Van merkgeschiedenis tot aan doelgroepbeleving en van ambassadeurschap tot aan taalgebruik. Álle elementen van storytelling worden geraakt.
Er wordt tevens ingespeeld op het recentelijk in de media zo uitgebreid besproken gevoel van ‘de provincie’ tegen ‘de Randstad’. Het vieren van carnaval – wat nauwelijks gebeurt boven de rivieren – is daarbij een belangrijk onderdeel dat hoort bij het culturele identiteitsgevoel van de Brabander en Limburger. De carnaval- en vastelaovendvierders in beide provincies voelen zich mede daardoor gehoord in deze campagne. Bavaria legt daarbij een fijne verbinding tussen persoonlijke dromen (“Ik wil met carnaval feest vieren met mijn vrienden”) en haar eigen dromen (“We willen mensen samen brengen”). De sterke behoefte die centraal staat bij een hele specifieke doelgroep raakt niet alleen een hele goede snaar, het past ook nog eens naadloos bij de droom van Bavaria om in de belevingswereld van de consument te passen. Door een verhaal te vertellen, laadt Bavaria zich indirect met merkassociaties die ze belangrijk vindt. Consumenten leren het biermerk daardoor veel beter kennen.
De keuze voor Björn van der Doelen als gezicht van de campagne is overigens een schot in de roos. Op de eerste plaats omdat hij een sterke afspiegeling is van het gevoel dat leeft onder carnavalvierders. Vanaf het moment dat hij boos met zijn vuist op tafel slaat (“En nu is het genoeg!”) spreekt hij de doelgroep aan. Het doet me denken aan de volgende uitspraak:
En juist dat doet Bavaria door Björn in te zetten. Hij spreekt niet alleen de taal van de doelgroep, hij weet ook precies díe snaar te raken die gevoelig ligt. En het werkt. De gemeenten waar in het algemeen over carnaval en vastelaovend wordt gesproken (afbeelding 1) komen heel mooi overeen met de gemeenten die het momenteel over #carnavalvrij hebben (afbeelding 2). Het bewijs dat Bavaria met haar verhaal inderdaad de juiste mensen weet aan te spreken, zien we ook terug op social media. Coosto laat zien dat in slechts vier dagen tijd de campagne al dik 5 miljoen views heeft behaald.
Als je de keuze voor Björn van der Doelen vanuit helicopterperspectief bekijkt, valt de puzzel pas helemaal op zijn plek. Björn is namelijk oud-PSV’er, en Bavaria is partner van de Eindhovense voetbalclub. En laat het clublied van PSV nou nét die kernwaarden hebben waar Bavaria voor wilt staan:
Alles klopt.
De belangrijkste les voor iedere marketeer
In dit geval had ook een ander biermerk de beleving rond carnaval kunnen claimen. Denk bijvoorbeeld aan Amstel: bier dat staat voor vriendschap. Toch zou dat geen verstandige beslissing zijn geweest. Het Amsterdamse bier wordt misschien wel door heel Nederland gedronken, maar de identiteit en geschiedenis van de brouwerij staan mijlenver af van het feest dat onder de rivieren wordt gevierd. Je kunt nou eenmaal niet zomaar een verhaal kiezen en uitdragen. Het gaat namelijk in de eerste plaats niet per se om wat je vertelt, maar juist om wie of wat je bent en waar je voor staat.
Zodra je daar geen focus op legt, valt het hele storytelling-plaatje in duigen.
Welke factoren spelen een rol?
Iedereen in webcare en community management kan je vertellen dat er een heel klein verschil is tussen een reactie die positief wordt ontvangen en eentje die volledig in het verkeerde keelgat schiet. Het komt onder andere aan op timing, kanaalkeuze en eerder gevoerde gesprekken.
Het is belangrijk om zoveel mogelijk informatie te verzamelen rond een gesprek, omdat je anders zomaar tegen een #fail kan aanlopen. We delen in dit blog 3 lessen, met voorbeelden van missers die het belang van context in klantcontact aantonen.
1. Zorg dat je op de hoogte bent van wat er tegen een collega is gezegd
Als iemand zijn klacht, probleem of vraag heeft uitgelegd aan jouw collega, verwacht hij (terecht) dat ook jij op de hoogte bent van zijn verhaal. Zo’n klant praat voor zijn gevoel namelijk niet met Ruud, Ahmed of Isabella, maar met Merk X of Merk Y. Simpelweg reageren op het laatst verstuurde bericht is onvoldoende voor goede service. Pas als je de achtergrond kent en weet wat deze klant eerder tegen je collega heeft verteld, kun je hem écht goed helpen.
Niet alleen om een inhoudelijk gedegen antwoord te geven, maar ook om de klant de frustratie te besparen van het telkens herhalen van zijn vraag of probleem. De verhalen van telefonische klantenservices waar je je klacht oneindig moet herhalen, zijn bij iedereen ongetwijfeld bekend.
Het kan ook anders. Door je webcare te organiseren in een geavanceerde tool zoals Coosto, zie je het direct als een klant eerder contact heeft gehad met je collega’s. Het voordeel van social is dat je ook nog eens letterlijk de inhoud van die eerdere berichtenuitwisseling ziet en eventuele notities die je collega heeft gemaakt. Want zeg nu zelf, van een reactie zoals die van Ziggo, word je – ondanks je klacht - toch veel vrolijker?
2. Bekijk de volledige gesprekshistorie
Soms is er nog niet eerder contact geweest met een collega, maar is het toch belangrijk om even de berichtgeschiedenis te bekijken. Voordat een merk op social media gementiond wordt met een vraag of klacht, zie je namelijk vaak dat er toch al een hele discussie aan voorafgegaan is. Zoals in het voorbeeld hieronder.
Kijk je in dit gesprek puur naar het bericht dat aan het merk wordt gericht (“Goed bezig jongens!”), zoals in veel webcaresoftware standaard is, dan ontgaat het sarcasme van deze reactie je volledig. Maar door een tool te gebruiken die de volledige gesprekshistorie inlaadt, en door een snelle blik te werpen op de context van het bericht, zie je dat hier juist kritiek wordt gegeven.
Als je dit weet, kun je natuurlijk een veel betere reactie geven. Uitleggen waarom je geen reanimatiecursussen vergoedt bijvoorbeeld, je excuseren, of aangeven dat je de feedback zal aankaarten.
3. Houd zicht op meerdere kanalen
In klantcontact anno 2020 is de klant koning. Als de klant bijvoorbeeld besluit om halverwege zijn klacht- of vraagafhandeling ineens een ander kanaal te gebruiken, is dat zijn keuze. Het is aan organisaties om daar een passend antwoord op te vinden. Maar hoe houd je het overzicht van alle reacties op meerdere kanalen? Hoe voorkom je verschillen in de antwoorden die je geeft per platform? Hoe maak je de ervaring voor de klant zo vlot mogelijk?
Het wordt een beetje eentonig, maar ook in dit geval helpt een webcare-oplossing je al meteen verder. In zo’n tool heb je namelijk niet iemand die specifiek het Facebook-account beheert en een ander die reacties geeft op Twitter. Je beheert vanuit één omgeving alle social media kanalen; WhatsApp, Facebook (Messenger), Twitter, Instagram en YouTube.
Daardoor volg je gesprekken cross-platform en kun je snel schakelen als een klant ineens terugkomt op een vraag die hij veel eerder of op een ander platform heeft gesteld. Snelle standaardantwoorden en gespreksnotities helpen je om verschillen in reacties te voorkomen. Zo krijgt iedere klant op elk platform het juiste, duidelijke antwoord waar hij recht op heeft.
Als je echt de volgende stap wilt zetten in klantcontactervaring, kun je ook overwegen je webcare-software te koppelen aan een CRM-systeem. Zo zie je niet alleen eerdere klantgesprekken op verschillende social-media-kanalen, maar ook bijvoorbeeld e-mail en telefonische gesprekken. Lekker overzichtelijk, alles in één omgeving. Een 360-graden klantbeeld noemen we dat. Voor Coosto is bijvoorbeeld een Salesforce-app beschikbaar die deze connectie realiseert.
Zorg voor goede voorzieningen
Foutjes en missers zijn nooit helemaal te voorkomen, ook niet binnen klantcontact. Je kunt de kans gelukkig wel sterk verkleinen en klanten een positieve ervaring bieden. Daarvoor heb je goede kennis en kunde nodig, én je moet beschikken over faciliteiten die je daarbij ondersteunen. Geavanceerde webcare-software zoals Coosto is onmisbaar. Wil je meer weten? Vraag een gratis demo aan, en we laten je graag zien wat de voordelen voor jou zijn.
Doorbreek het denkpatroon
Het vreemde is dat we die reflex zelf in stand houden. Bewijzen zijn er genoeg: denk aan de duizenden bedrijven die social media nog steeds zien als een veredeld distributiekanaal voor hun nieuwsberichten. Aan de merken die wel berichten plaatsen, maar zelden of nooit reageren op comments. En eerlijk is eerlijk: we moeten zelf ook de hand in eigen boezem steken. Als wij schrijven over succesvoorbeelden van social media, gaat het veel te weinig over intrigerende dialogen, maar halen we altijd mooie boodschappen vanuit een merk zelf aan.
Mede door dit ouderwetse denkpatroon zijn de meeste bedrijven die bij ons aankloppen in eerste instantie enkel op zoek naar onze social media publicatiesoftware. Pas als we laten zien hoe belangrijk het luisteren, het aanvoelen van en reageren op de maatschappelijke teneur is, zijn marketeers overtuigd van de waarde van een totaaloplossing voor social media.
3 lichtpuntjes
Wat is er gebeurd met ons voornemen om de dialoog aan te gaan? Waar is de ‘social’ in social media gebleven, als die überhaupt heeft bestaan? Gelukkig zijn er altijd lichtpuntjes, die het toonbeeld zijn van de dialoog die we veel vaker moeten voeren. Mede dankzij het archief van The Best Social Media vonden we deze 3 voorbeelden:
1. Bol.com
We moeten voor deze video een paar jaar terug, maar het bescheiden realisme van deze Friese jongen zullen de meeste mensen nog wel herkennen.
De video werd meer dan een miljoen keer bekeken, en ook Bol.com moet het hebben gezien, getuige onderstaande reactie. Het bedrijf was op zoek naar deze nuchtere knaap, om hem alsnog te kunnen verblijden met een Xbox.
Die zoektocht slaagde, met dank aan social media. Theun-Pieter kreeg zijn volle schoen, en Omrop Fryslân deed verslag.
Het hele verhaal is te vinden op: https://www.thebestsocial.media/nl/bol-com-scoort-zoektocht-naar-fries-jongetje-sinterklaasintocht/
2. De Bijenkorf
Een vaste klant van het restaurant in De Bijenkorf in Den Haag werd na haar overlijden geëerd met een speciaal naamplaatje op haar vaste bankje. Haar nichtje is ontroerd en bedankt De Bijenkorf uitvoerig via Facebook. Het webcare-team van De Bijenkorf belooft vervolgens die boodschap door te zetten naar de juiste mensen.
Het hele verhaal is te vinden op: https://www.thebestsocial.media/nl/de-bijenkorf-eert-overleden-klant-met-een-aandoenlijk-gebaar/
3. Ferd Grapperhaus
Geen merk, maar wel een veelbesproken publieke persoon, die daardoor ook best als merk gezien kan worden. Minister Ferd Grapperhaus werd eerder al een meme door zijn ‘Juno’-uitspraak tijdens de corona-periode, maar inmiddels hebben we hem via zijn Instagram nog iets beter leren kennen.
Zo werd hij door Berry’s Lunchroom in Rotterdam gementiond, omdat de lunchtent een tosti naar onze minister had vernoemd. Grapperhaus reageerde en liet weten graag een keer langs te komen én te betalen voor een tosti en een Spa rood, en zo geschiedde. Menselijk, attent en niet alleen maar bezig met zijn eigen posts. Social media zoals ze bedoeld zijn.
Waarom The Ferd nog steeds een baas is, een drieluik. pic.twitter.com/YR7XZ5QYdR
— Rox (@RoxanneWorld) July 9, 2020
Sociaal doen is voor merken die het niet zijn
Zie je - naast de dialogen en het slimme luisteren - nog een overeenkomst tussen deze drie voorbeelden? Ze schreeuwen geen van alle van de daken hoe goed ze bezig zijn. De verhalen over deze mooie gebaren worden telkens verteld door anderen. Bescheidenheid siert het merk, en de mooiste sociale acties worden niet gedaan voor de bühne, of om de handjes op elkaar te krijgen. Een sociaal imago begint bij sociaal zijn.
“Aardig dóen is voor mensen die het niet zijn”, stelt cabaretier Daniël Arends in één van zijn voorstellingen. Volgens mij kunnen we over bedrijven ongeveer hetzelfde zeggen: sociaal dóen is voor merken die niet sociaal zíjn, dus het is tijd om het te worden.
Ontdek het Coosto-platform
Omdat de invloed van ‘online’ op reputaties steeds groter wordt, is een social media monitoring tool een praktisch, slim en gemakkelijk instrument om reputaties te meten. Zo’n tool kan openbare online gesprekken in kaart brengen, zodat je zicht krijgt op wat er allemaal over jouw merk of organisatie gezegd wordt.
Er zijn in social media monitoring verschillende indicatoren die iets zeggen over je reputatie. Welke je precies gebruikt, hangt af van je eigen wensen en doelen. Maar hoe meer indicatoren je gebruikt, hoe completer je reputatiemeting. Uiteindelijk is het vooral belangrijk dat je consequent bent in je meting, zodat je eerlijke vergelijkingen maakt (met een eerdere periode of met de concurrentie bijvoorbeeld).
Gebruik (een combinatie van) deze indicatoren om je reputatie te meten:
De ‘share-of-volume’ is het aandeel dat jouw organisatie heeft in de totale discussie rond jouw branche, markt of sector. Je vergelijkt het aantal berichten over jouw organisatie met het aantal berichten over je concurrenten. Het is een kwantitatieve manier van reputatiemeting, in die zin dat de share-of-voice inhoudelijk nog niet zoveel zegt. Het is echter een belangrijke indicator als je de grootte van je organisatie, merk of product wilt meten ten opzichte van de concurrentie.
Zorg ervoor dat je ook zeker de gerelateerde reacties meeneemt. Dit zijn reacties waarin over je merk wordt gesproken, terwijl je er niet expliciet in genoemd wordt. Denk bijvoorbeeld aan een post als 'Wat een fijne service van VGZ', met een reactie daarop die luidt 'Inderdaad, heel goed!'
Jouw merk
Concurrenten
Je share-of-volume bereken je met behulp van de volgende formule:
Y = (X1 / (X1 + X2)) * 100
X1 = aantal berichten over jouw merk
X2 = aantal berichten over je concurrentie
Y = share-of-volume in %
In bovenstaand voorbeeld zou je share-of-volume zijn: (1340 / (1340 + 2586))*100 = 34,1%.
Een sentimentanalyse maakt onderscheid tussen positieve, negatieve en neutrale berichten. Neutrale berichten zijn berichten waar geen waardeoordeel in zit, bijvoorbeeld ‘Ik heb net tv-programma X gekeken’. De verhouding tussen deze drie is een goede indicatie voor het oordeel dat mensen hebben over je organisatie in een bepaalde periode. Bij een plotseling negatief dal weet je zo bijvoorbeeld dat je in actie moet komen.
Hoewel er in een sentimentanalyse al meer kwalitatieve aspecten zitten (je weet of er vooral positief of negatief gesproken wordt), blijft het een overwegend kwantitatieve manier van reputatiemeting. Een veelgebruikte classificatie voor online reputaties is bijvoorbeeld de Net Reputation Score (NRS). Dit is het aandeel positieve berichten minus het aandeel negatieve berichten voor een organisatie of merk. Door ze te vergelijken door de tijd, krijg je ook zicht op de ontwikkeling van je reputatie.
In bovenstaand voorbeeld is de Net Reputation Score voor september 2017 (10%-4%=) 6%.
Cijfers zijn zoals gezegd heel bruikbaar om je reputatie te kwantificeren. Maar het is vervolgens ook belangrijk om na te gaan waarover dan veel wordt gesproken. Graaf een laag dieper. Waarover zijn mensen precies positief en negatief? Op die manier kun je de sterktes en zwaktes (volgens je publiek) van je organisatie onderzoeken.
Zo staan hieronder de trending topics rond Jumbo Supermarkten. Deze word cloud laat zien dat er veel over Jumbo wordt gesproken in relatie tot andere supermarkten en andere steekwoorden als ‘reclame’, ‘aanbod’ en ‘klanten’. Het sentiment is overwegend positief: 33% is positief en 10% is negatief in deze periode. Door verder te klikken op een term, krijg je te zien hoe er over dat specifieke nieuws, bedrijfsonderdeel of een bepaalde campagne wordt gesproken.
Zo levert klikken op ‘boodschappen bij de voedselbank’ onderstaande, nieuwe trending topics op. Daaruit blijkt dat er overweldigend positief wordt gesproken over het voornemen van Jumbo om elke supermarkt een samenwerking met een voedselbank aan te laten gaan. Die campagne heeft dus duidelijk een positieve bijdrage gehad aan de merkreputatie van Jumbo.
De invloedanalyse is een goede manier om te achterhalen hoeveel invloed je hebt binnen het gesprek over jouw merk. Zo zie je in onderstaand voorbeeld dat Avans Hogeschool in de top 10 staat met een behoorlijk invloedrijke positie in het gesprek rond haar merk. Hoe meer invloed je als merk hebt in de discussie over je vakgebied, hoe meer je als autoriteit gezien wordt. Ook dat is een belangrijke indicator voor je reputatie.
Een invloedscore van een auteur is geen vaststaand gegeven, maar afhankelijk van het onderwerp in de zoekterm. Zo heeft Avans Hogeschool in de gekozen tijdsperiode een keurige invloedscore van 4,7 in het gesprek over haar eigen merk, maar zelfs een 7,9 rond het onderwerp ‘studenten’.
Een vijfde indicator voor je reputatie is je mediabereik. Natuurlijk is het fijn als er veel en positief over je wordt gesproken door invloedrijke mensen. Maar als die berichten door een handjevol mensen worden gelezen, is de invloed ervan op je reputatie te verwaarlozen. Met media reach bekijk je hoeveel mensen in aanraking zijn gekomen met de berichten over je merk. Dat getal zet je af tegen de concurrenten. Zo bepaal je jouw aandeel in het totale bereik van de markt: share-of-voice.
De eerdergenoemde sentimentsanalyse wordt ook hierin doorgevoerd: hoeveel views krijgen de positieve berichten en hoeveel de negatieve berichten? Een analyse van je mediabereik kun je dus zien als een verlengstuk van je share-of-volume.
Je share-of-voice bereken je met behulp van de volgende formule:
Y = (X1/(X1 + X2)) * 100
X1 = aantal views over jouw merk
X2 = aantal views over je concurrentie
Y = share-of-voice in %
In bovenstaand voorbeeld zou je share-of-voice zijn: (1.818.594 / (1.818.594 + 4.336.994))*100 = 29,5%
Dat waren ze: vijf indicatoren die samen een accuraat beeld van je reputatie geven. Door ze te onderzoeken en periodiek vast te leggen, ontdek je veranderingen, patronen en trends in je reputatie. De volgende stap? Stel doelen en gebruik de gegevens die deze indicatoren je aandragen als hulpmiddel om je reputatie aantoonbaar te verbeteren. Ga bijvoorbeeld voor 10% meer share-of-voice, 25% meer mediabereik of een invloedscore die 5 punten hoger ligt.
De klant bepaalt de reputatie van organisaties
Het is je vast niet ontgaan dat consumenten steeds vaker beslissingen maken op basis van aanbevelingen van anderen. Doordat consumenten steeds vaker op deze adviserende rol vertrouwen, verandert ook de positie die je klant heeft. Wanneer een klant immers niet tevreden is en dit uit via social media, dan zal jouw merkreputatie binnen de markt veranderen. Deze verschuiving zorgt ervoor dat je klantenservice afdeling een toenemende rol krijgt binnen de organisatie. Consultancybedrijf Capgemini stelt dat webcare agents door deze verschuiving zich vooral bezig zullen houden met complexe issues, cross selling en upselling.
Het feit dat consumenten in toenemende mate vertrouwen op het advies van anderen zorgt ervoor dat de consument steeds meer de marktpositie van de organisaties beïnvloedt. Dit is dan ook de voornaamste reden dat organisaties inzetten op online reputatiemanagement.
Wat betekent dit?
Door de toenemende invloed van jouw klanten is het logischerwijs belangrijker om deze klanten tevreden te houden. Daarnaast zullen meer en meer organisaties zoeken naar mogelijkheden om tevreden klanten in de spotlight te zetten en te motiveren om zo anderen ervan te overtuigen product of dienst X te kopen.
Jan-Willem Alphenaar definieert webcare in zijn boek ‘Simpel, zakendoen met social media’ (De Boekenmakers, 2012) als:
‘Webcare gaat over het bewaken en verzorgen van de online reputatie’
Deze definitie geeft direct aan dat webcare méér is dan enkel het behandelen van klachten en negatieve berichtgeving: het is juist ook een middel om de reputatie van organisaties te beschermen. Natuurlijk is het verlenen van service en het oplossen van klantvragen het primaire doel van webcare, maar goede dienstverlening heeft óók weer invloed op de reputatie. Daarmee is de cirkel dus weer rond.
Hoe webcare helpt je reputatie te beschermen
Je reputatie is de totaalindruk die alle stakeholders hebben van jouw merk. En je reputatie wordt op sociale media volop beïnvloed. Ga maar na:
• Er vindt persoonlijke communicatie plaats tussen mensen over producten. Word-of-mouth is het allerbelangrijkste in het ontstaan van een reputatie.
• Ook merken en organisaties hebben via social media de potentie om heel veel mensen te bereiken en te beïnvloeden.
• Bovendien zoeken potentiële klanten op het web naar recensies van een product dat ze willen aanschaffen.
Wanneer we spreken over reputatiemanagement maken we onderscheid tussen defensief- en offensief reputatiemanagement. De basis van defensief reputatiemanagement is je inzetten om het publieke vertrouwen in stand te houden. Offensief reputatiemanagement richt zich op het actief stimuleren van een voorkeur bij de consument voor jouw producten en diensten.
Webcare wordt vaak gezien als een verlening van de klantenservice. Helemaal waar. Maar de mogelijkheden van webcare zijn juist veel meer dan dat. Jouw webcare team staat dag in dag uit in contact met (potentiële) klanten en signaleert upsell mogelijkheden. Daarbij brengen ze ook klanten in kaart die niet zo tevreden zijn en daardoor sneller openbaar klagen. Dat deze klachten kunnen leiden tot reputatieschade leiden hoef ik je natuurlijk niet uit te leggen.
Met webcare smoor je een potentiële crisis in de kiem én zorg je ervoor dat mensen je producten of diensten niet minder leuk gaan vinden vanwege online negativiteit. Daarvoor moet het webcareteam zich wel aan een paar regels houden. Men moet bijvoorbeeld nooit het gesprek van social media weg proberen te leiden, tenzij het privacygevoelige informatie uitgewisseld moet worden. Daarnaast is het belangrijk om snel en persoonlijk te reageren op online klachten. Hier beïnvloed je niet alleen het humeur van je klant, maar ook de merkattitude van zijn of haar online netwerk. Het personaliseren van je webcarereacties zorgt ervoor dat social media gebruikers minder negatief over een merk denken. Persoonlijke benadering zorgt er overigens ook voor dat men eerder geneigd is om voor een merk te kiezen of een product te kopen.
Van volgers naar ambassadeurs
Als je je klanten zo goed en vriendelijk mogelijk helpt, kun je bovendien echte merkambassadeurs creëren. Hoe meer tevreden de klanten zijn, hoe hoger Net Promotor Score (NPS) zal zijn. Dit getal geeft aan in hoeverre iemand geneigd is om jouw product of dienst aan te raden. Hoe beter je ze dus helpt, hoe actiever ze jouw merk of producten gaan promoten. Positieve berichten over merken beïnvloeden bovendien niet alleen de merkattitude tegenover je product, maar ook de merkvoorkeur en aankoopintentie.
Elvis Demuš zegt het volgende over webcare in ons handboek ‘Webcare 2020’: ‘Het mooie aan webcare is dat het een verlengstuk is van je organisatie. Reputatiemanagement is hiermee voor webcare een belangrijk facet aangezien je als uithangbord dient voor de organisatie: je verleent namelijk openbaar service. Men kijkt binnen de webcare afdeling naar reputatiemanagement en acteert hier ook op door te proberen niet negatief in beeld te komen en vragen vroegtijdig te signaleren en op te lossen. De afdeling webcare heeft voornamelijk een signalerende rol binnen een organisatie als het gaat om reputatiemanagement. Zij zullen de afdeling corporate communicatie en persvoorlichting bijvoorbeeld op de hoogte stellen.’
Wat gaat de toekomst brengen?
We hebben webcare over de afgelopen jaren meer en meer reputatie aspecten zien krijgen. Het beschermen en verbeteren van de merkreputatie met effectieve webcare is voor organisaties belangrijker geworden. Door het openbare karakter en het vergrootte bereik dat consumenten hebben, zal dit aspect van webcare ook in de toekomst een prominente rol innemen.
Het is inmiddels moeilijk voor te stellen, maar zo’n 20 jaar geleden werkten de meeste klantenservices met postbussen. Had je een klacht? Dan stuurde je maar een brief. Een organisatie die zo met klanten omgaat, zou nu niet meer kunnen bestaan. Er is ongelofelijk veel veranderd in het domein van de klantenservice. Webcare is hierin het sleutelwoord en zal dat voorlopig nog wel even blijven. In dit blog lees je er alles over, van definities tot trends, toepassingen en tools.
Webcare is nu een vanzelfsprekendheid bij iedere organisatie die klanttevredenheid hoog in het vaandel heeft staan. De term webcare lijkt echter geen vaste betekenis te hebben en wordt te pas en te onpas gebruikt. Sommige mensen vinden elke reactie op online berichten al onder webcare vallen, anderen zweren bij de term, zodat ze ’het gevat reageren op social media comments’ een naam kunnen geven.
Maar deze definities zijn nogal technisch, terwijl webcare vooral draait om het doel; (potentiële) klanten online helpen om hun problemen, vragen, klachten of opmerkingen op te lossen. In de kern is dat webcare: online klantenservice. Omdat klanten zich online voor het overgrote deel via social media kanalen laten horen over merken, zou je in plaats van online klantenservice ook social media klantenservice kunnen zeggen.
Webcare is dus niets meer en niets minder dan online klantenservice. Waar mensen webcare zeggen bedoelen ze echter vaak iets anders. We leggen deze begrippen voor de duidelijkheid nog even uit.
Eén van de vakgebieden die zeer regelmatig wordt aangezien voor webcare. Maar het doel van community management is niet direct om klanten te helpen, maar volgers of publiek te betrekken, te vermaken of nieuw publiek te vinden. De handeling – reageren op social media posts of reacties – is hetzelfde, hoewel je als community manager vooral reageert op comments onder eigen posts.
Voorbeelden hiervan zijn er genoeg:
Je hebt al kunnen lezen wat crisismanagement is en wat de impact is van een reputatiecrisis. Maar enig idee welke actie je moet ondernemen als er zich een crisis voordoet? Misschien niet. En dat is wel belangrijk, want de negatieve gevolgen kunnen schadelijk zijn voor je merk. Als crisismanagement eenmaal is ingebed in je organisatie – cruciaal om snel te kunnen anticiperen – heb je drie keuzes als er sprake is van een crisissituatie. Deze drie hoofdpijlers zijn gebaseerd op traditionele marketingcommunicatiedoelstellingen en gaan je verder helpen ‘when shit hits the fan’.
1. Kennis - informatievoorziening
Als je kiest voor informatievoorziening, dan voorzie je mensen van informatie om foutieve geruchten te ontkrachten, onterechte zorgen weg te nemen of informatievragen te beantwoorden. Dat kan middels een persbericht, maar ook een tweet, Facebookpost of rectificatie bijvoorbeeld.
CASE: Albert Heijn
In januari 2017 plaatste een klant een bericht op de Facebookpagina van Albert Heijn. Een bericht dat niet alleen 9000 keer werd gedeeld, maar ook kon rekenen op meer dan duizend reacties. De klant wilde mensen waarschuwen voor pannen – afkomstig van Albert Heijn - waar wellicht giftige stoffen in zaten. Waarom? Haar vogels hadden de dood gevonden nadat ze de pannen had gebruikt.
1. Het analyseren van lopende campagnes
Als je social media strategie staat en je begint campagnes te draaien, dan zijn (tussentijdse) resultaten belangrijk. Hoe worden bepaalde social posts ontvangen? Op welke kanalen en tijdstippen wordt een update beter gelezen? Hoeveel potentieel bereik leveren al je inspanningen op? Welke (invloedrijke) personen hebben het over je merk of campagne? Door te monitoren, krijg je antwoord op die vragen. Zo kun je bijsturen waar nodig, of misschien wel je toekomstige content aanpassen omdat het niet converteert.
2. Werken aan je reputatie
Wat wordt er over je gezegd? Door wie? Hoe invloedrijk zijn die personen? En met welk sentiment wordt er over je merk gepraat? Een aantal vragen die centraal staan bij reputatiemanagement. Dankzij monitoring ben je in staat tijdig een stijging of daling in sentiment te signaleren. Dat geeft je de mogelijkheid om in te spelen op kansen die je merkreputatie helpen te versterken, maar kan ook een crisis voorkomen.
Dat monitoring belangrijk is, ervoer de Rabobank een paar jaar geleden. Alexander Klöpping (CEO Blendle) liet zich negatief uit over de bank, wat veel reacties opriep.
Bij de Rabobank kun je 15 maanden je transacties online terugkijken. Voor de rest moet je betalen. €5 per afschrift. Fuckers.
— Alexander Klöpping (@AlexanderNL) July 28, 2014
Doordat Rabobank dit op tijd signaleerde, kon ze tekst en uitleg geven bij deze regelgeving. En ook al werd het probleem daar niet mee opgelost, de uitleg werd wél gewaardeerd. Een goed voorbeeld dat laat zien hoe Rabobank aan het roer staat van haar reputatie.
@Rabobank echt, laat ff iemand uitproberen hoe het rekening-opheffen-proces is aan klantkant. It’s not pretty. Maar dank voor de reactie.
— Alexander Klöpping (@AlexanderNL) July 28, 2014
3. De doelgroep leren kennen
Misschien staan er al buyer persona’s centraal in je marketingstrategie. Maar die zijn vaak gebaseerd op kwalitatief onderzoek. De aannames die je doet op basis van dat kwalitatief onderzoek, kun je toetsen met monitoring. Specifieke content publiceren en monitoren (hoe wordt het ontvangen?) levert je inzichten op. Inzichten waardoor je jouw doelgroep beter leert kennen. Je scherpt zo je persona’s aan, maar misschien ook wel je product. Luisteren naar je doelgroep wil namelijk ook zeggen dat je ervaringen en reviews tegenkomt. En ook die geven relevante inzichten. Monitoring wordt daarom ook vaak ingezet om producten of diensten te verbeteren.
Starbucks heeft dit goed aangepakt via ‘My Starbucks Idea’. Klanten kunnen hier ideeën en suggesties geven met betrekking tot de producten en diensten van Starbucks. Zo leren ze niet alleen de behoeftes van hun doelgroep beter kennen, maar zijn ze ook in staat aanpassingen door te voeren als een grote groep hier om vraagt. Als Starbucks gebruikmaakt van social media monitoring, zien ze daarbij ook de suggesties die niet rechtstreeks aan de keten gericht zijn.
Thanks for the suggestion! ? You can share your idea with us on our website: https://t.co/4VdT6jrspU
— My Starbucks Idea (@MyStarbucksIdea) December 12, 2016
4. Social benchmarking
Monitoring geeft statistieken en inzichten, maar hoe weet je hoe je deze inzichten moet interpreteren? Een potentieel bereik van 80.000 zegt namelijk niks als je het nergens mee kan vergelijken. Om die reden is social benchmarking belangrijk. Dat doe je bijvoorbeeld door je resultaten af te zetten tegenover een vorige periode. Óf tegenover de concurrentie. Welke social kanalen gebruiken ze? Hoe vaak plaatsen ze iets op social? Hoeveel engagement krijgen ze op social posts? Gebruik de inzichten uit monitoring om te vergelijken.
Een start maken met social media monitoring is dus één, maar bepaal van tevoren altijd eerst je doel. Probeer daarbij niet in de verleiding te komen om teveel tegelijkertijd te willen monitoren. Richt je pijlen op een toepassing die voor jouw organisatie momenteel het meest relevant is en begin klein. Zodra je eerste resultaten intern kunt delen – en daardoor een steeds groter draagvlak krijgt – loont het zich om monitoring in te zetten voor meerdere toepassingen.
Weet je waar je social media monitoring voor wilt gebruiken maar weet je nog niet wat je dan moet monitoren? Lees dan het blog 'social media monitoring: wat je moet meten', zodat je er vandaag nog mee aan de slag kan.