Over het belang van contentdistributie spraken we al eerder. Door alleen te leunen op organische zoekresultaten haal je simpelweg niet het onderste uit de kan. En dat is zonde. Het succes van (nieuwe) content is daarom onlosmakelijk verbonden aan het verspreiden van content, als je het ons vraagt.
Er zijn meerdere wegen die naar Rome leiden, ook als het gaat om contentverspreiding. Sterker nog, wij raden je aan om gebruik te maken van verschillende kanalen om jouw doelgroep te bereiken. Want de weg naar succes vraagt om creativiteit in het delen van je verhaal. Content behandelen als een wegwerpproduct is daarbij niet the way to go. Integendeel. Door content in meerdere vormen en via diverse kanalen te delen, haal jij het maximale resultaat met minimale moeite.
En als er één manier is om content succesvol te delen met je doelgroep, dan is het social media wel! Social media kanalen zijn niet meer weg te denken uit ons dagelijks leven: zowel privé als zakelijk heeft dit verspreidingskanaal veel impact. We kunnen wel stellen dat social media het medialandschap voorgoed heeft veranderd. Met een komen en gaan van nieuwe kanalen is er constant verandering. Sommige van hen zijn een doorslaand succes en zijn here to stay, of in ieder geval voorlopig, terwijl andere kanalen slechts een kortstondige hype blijken te zijn of zelfs helemaal niet aanslaan.
De diversiteit aan kanalen biedt volop kansen voor bedrijven van alle soorten en maten om efficiënt in contact te komen met de doelgroep. Want social media draait niet alleen om het delen, verzenden en versturen van informatie naar de ontvanger. Het draait om het dialoog aangaan, de interactie opzoeken en daadwerkelijk in contact komen met de doelgroep.
En ook niet geheel onbelangrijk: iedereen is tegenwoordig actief op social media. Oké, niet iedereen. Maar in Nederland alleen zijn er al 13,7 miljoen actieve gebruikers die actief zijn op één of meerdere social media kanalen. Een bereik van zo’n omvang, dat is natuurlijk de droom van iedere marketeer! Dat is dan ook precies de reden waarom social media geen bijzaak is. Het is niet iets wat je er maar even bij of af en toe tussendoor doet. Social media moet je serieus nemen.
Want net zoals jouw doelgroep op de social media kanalen te vinden is, is de concurrentie dat natuurlijk ook. En daar ligt de uitdaging: hoe zorg jij ervoor dat jij met jouw content opvalt tussen al die posts, laat staan tussen alle andere (online) uitingen waar jouw doelgroep dagelijks mee in aanraking komt?
Dat begint bij het kiezen van de juiste kanalen. Op welke social media kanalen is jouw doelgroep actief? Maar ook niet onbelangrijk, welke social media kanalen passen bij jouw merk? Door de kanalen op deze manier te selecteren ben je al goed op weg.
De focus is de afgelopen jaren overduidelijk verschoven van alleen zenden naar een veel uitgebreidere aanpak: luisteren, vragen, delen, beantwoorden en het gesprek aangaan. Social media kanalen bieden je de perfecte gelegenheid om hier als organisatie actief mee aan de slag te gaan. Dat is dan ook wat social media zo krachtig maakt. Laat je horen, maar zorg er ook voor dat jouw doelgroep zich door jou gehoord voelt.
Tip: met Listen van Coosto krijg je direct inzicht in wat er onder andere door je doelgroep over jouw merk wordt gezegd én wat er speelt in jouw markt. Op basis van tientallen miljoenen bronnen worden niet alleen social media, maar ook websites, fora en nieuwsbronnen geanalyseerd om de volledige impact te meten. Waardevolle kennis, waardoor je de behoeften en vragen van jouw doelgroep gemakkelijk in kaart brengt.
Dat geeft jouw doelgroep de kans om kennis te maken met jouw merk, organisatie en product, maar het werkt ook andersom. Doordat social media kanalen een interactief karakter hebben, levert dit ook waardevolle input op voor jou als organisatie. Wat vindt jouw publiek interessant, of juist niet, waar wordt over gesproken, en welke behoeften zijn er? Stuk voor stuk vragen die je kunt beantwoorden door social media te zien (en te gebruiken) als méér dan alleen een zendkanaal.
Als je dat inziet er iets mee doet, zul je zien dat je veel meer waarde kunt bieden aan jouw doelgroep. Wat uiteindelijk weer bijdraagt aan het behalen van jouw (content)doelen: denk hierbij aan meer merkbekendheid, meer conversie, meer klantloyaliteit.
Social media is ontzettend waardevol voor de verspreiding van content, en meer! Om de best mogelijke resultaten te behalen met contentverspreiding via social media, kunnen details een verschil maken. Publish in Coosto geeft je datagedreven advies over onder andere de beste tijd om te posten voor jouw social account(s) of voor de branche waarin je actief bent , hashtags die voor meer bereik zorgen en de ideale berichtlengte.
Conversie is het contentdoel met de meest concrete bijdrage aan ‘harde’ bedrijfsdoelstellingen als omzet en winst. Het gaat om marketingcontent die je creëert om een kijker, luisteraar of lezer tot een vervolgactie aan te zetten. Dat kan een nieuwsbriefinschrijving zijn, maar ook een aankoop, aanvraag of aanmelding. Er zijn talloze statistieken voorhanden om je voortgang op dit contentdoel te meten, maar ze hebben lang niet allemaal toegevoegde waarde. Met een combinatie van deze 5 statistieken zit je altijd goed.
Niet geheel verrassend, maar als je content creëert met het doel om meer conversies te genereren, dan meet je… conversies. Je doet er wel goed aan om die conversies niet allemaal op één hoop te gooien. Conversies op social media zijn anders dan conversies op je wesbite. En ook daar moet je een belangrijk onderscheid maken: een daadwerkelijke aankoop is tenslotte waardevoller dan een nieuwsbriefinschrijving. In de meeste web analytics tools kun je daarom voor elk type conversie (nieuwsbriefinschrijving, aankoop, etc.) een apart doel instellen. Zo kun je nauwkeurig volgen welke content de meeste én de meest waardevolle conversies weet te stimuleren. En door social media data te koppelen aan website analytics, breng je het complete plaatje in beeld.
Naast het absolute aantal conversies is het goed om ook de conversieratio in het oog te houden. Dit is het percentage mensen dat converteert na het bekijken van jouw content. Het kan bijvoorbeeld voorkomen dat een hoog percentage van jouw contentlezers converteert, maar dat het absolute aantal conversies toch laag is (of andersom). Door de combinatie van deze twee statistieken ontdek je jouw belangrijkste verbeterpunt: ofwel moet je ervoor zorgen dat meer mensen jouw content onder ogen krijgen (laag aantal conversies, hoge conversieratio), ofwel moet je het voor bestaande lezers aantrekkelijker maken te converteren (hoog aantal conversies, lage conversieratio).
Het is wat naïef om te verwachten dat al jouw content-consumenten bij het bekijken van één enkele webpagina direct converteren. Vaak zal je de lezer moeten verleiden door te klikken, meer informatie te bekijken, voordat iemand overtuigd is dat een inschrijving, aanmelding of aankoop een goede keuze is. Door het aantal pageviews per sessie te volgen, kun je achterhalen of het je inderdaad lukt websitebezoekers meerdere pagina’s te laten bekijken.
Mensen die jouw webcontent bekijken, tikken zelden het exacte webadres van je content in (of ben jij hier wel gekomen door https://www.coosto.com/nl/blogs/de-14-belangrijkste-statistieken-voor-h… in te typen in je browser? ?). Websitebezoekers worden vrijwel altijd vanuit een andere bron verwezen naar jouw content, of dat nu via zoekmachines, betaalde advertenties, e-mail of social media is. Vooral die laatste bron heeft in de laatste jaren enorm aan belang gewonnen. Een onderzoek van Growth Badger laat zien dat social media in sommige branches zelfs verantwoordelijk is voor 18% van het totaal aan sessies en conversies. Door het aantal sessies in de gaten te houden, weet je welke verkeersbron de belangrijkste motor voor jouw conversies is, en waar je nog kunt verbeteren.
Wil je het aantal sessies en conversies vanuit social media verhogen? Post Optimizer in Coosto geeft je bij het creëren van social media posts datagedreven en real-time advies over hoe jouw post eruit moet zien voor het maximale aantal clicks.
Niet alle online content hoeft direct euro’s in het laatje te brengen. Sterker nog, de unieke kracht van contentmarketing is vaak juist de indirecte manier waarop het de omzet stimuleert. Bijvoorbeeld door een specifieke doelgroep te interesseren, te boeien en te betrekken bij jouw merk. Daarmee creëer je merkwaarde en merkvoorkeur. Maar hoe meet je die betrokkenheid en interactie met je doelgroep, ook wel engagement genoemd?
De mate waarin je in staat bent om een doelgroep te interesseren, kun je onder andere afleiden van de gemiddelde sessieduur. Hoe langer mensen jouw online content bekijken, beluisteren of lezen, hoe beter je hen kennelijk weet te boeien. De sessieduur is terug te vinden in elke web analytics tool.
Een statistiek die je juist zo laag mogelijk wilt houden, is de bounce rate. Deze statistiek geeft aan welk percentage van je websitebezoekers de pagina verlaat zonder te interacteren met je pagina. Ze klikken bijvoorbeeld terug naar de vorige pagina, typen een nieuwe URL in of sluiten de browser. Dit gebeurt natuurlijk niet of veel minder wanneer je in staat bent je lezer, kijker of luisteraar te betrekken.
Social media zijn de meest interactieve verkeersbron voor online content, en daardoor ook de beste plek om te polsen in hoeverre jouw content de doelgroep daadwerkelijk interesseert. De belangrijkste statistiek hiervoor is het aantal likes, beschikbaar op vrijwel elk social media platform.
Likes is één, interactie is twee. Een like is relatief eenvoudig uitgedeeld, maar weet je ook een discussie op gang te krijgen met je content? Weet je een gesprek op gang te brengen? Het aantal comments (reacties) is de beste maatstaf om deze vragen te beantwoorden. Je kunt comments op je eigen blog of website activeren, maar meestal zijn social media de belangrijkste bron van reacties.
Het meten van het aantal comments is belangrijk, maar niet compleet. Comments zouden namelijk ook negatief kunnen zijn, en dan doen ze jouw merk meer kwaad dan goed. In Coosto vind je daarom ook reply sentiment als statistiek; het percentage van de comments dat positief, neutraal of negatief is.
Een andere belangrijke statistiek op social media is het aantal shares, of deelacties. Het is het streven van iedere content marketeer die engagement als doel heeft. Iemand laat met een share namelijk niet zomaar zien dat hij of zij je content interessant vindt, maar zelfs zó boeiend dat die persoon ervoor kiest om jouw content ook met zijn of haar volgers te delen. Alle social engagement-statistieken komen in Coosto samen in een zogenaamd interactieratio.
Het delen van content buiten social media is natuurlijk ook een essentiële vorm van betrokkenheid en interactie. In tools met een monitoringfunctionaliteit, zoals Coosto, kun je daarom de earned media meten. Dat is een overzicht van het aantal keer dat jouw content door anderen wordt gedeeld op hun blogs, social media, op fora, nieuwssites of andere online bronnen. Een must-have statistiek voor content marketeers die zich richten op engagement.
Voor sommige content is het doel heel simpel: zoveel mogelijk mensen bereiken. Dit is de doelstelling die we vooral zien in puur informatieve content, zoals voorlichting in de non-profitsector. Er wordt geen vervolgactie van de doelgroep verwacht, want het zien, horen of lezen van de boodschap is voldoende. Dit zijn de statistieken waarmee je vaststelt of dat daadwerkelijk lukt:
Het aantal pageviews laat puur en alleen zien hoeveel mensen een bepaalde pagina met jouw content hebben gezien. Hoe hoger het aantal pageviews, hoe groter jouw bereik. Het is een statistiek die bovendien gemakkelijk terug te vinden is in web analytics tools.
Elk social media platform noemt het anders, maar het komt op hetzelfde neer. Weergaven (YouTube), impressies (LinkedIn, Twitter, Pinterest) of bereik (Instagram, Facebook): allemaal zeggen ze iets over het aantal keer dat jouw content op social media bekeken is, en daarom is het een statistiek die je absoluut moet volgen als bereik je belangrijkste contentdoel is.
Een platform als Instagram toont je naast bereik ook het aantal videoweergaven zien. Werk je veel met videocontent, dan mag deze statistiek niet ontbreken in je rapportages.
Je kan natuurlijk je eigen marketingkanalen inzetten om zoveel mogelijk mensen te bereiken, maar de kanalen en accounts van anderen vormen ook een mogelijkheid. Voor engagement noemden we het meenemen van de earned media al als optie, en ook voor bereikdoelstellingen is earned media een belangrijke statistiek. Je neemt dan echter niet het aantal keer dat jouw content wordt gedeeld als uitgangspunt, maar het bereik van die gedeelde content als uitgangspunt.
Ook deze statistiek is beschikbaar in monitoringtools zoals Coosto, en daarom een perfecte manier om ook het bereik van content buiten je eigen kanalen te meten.
Wil je datagedreven jouw clicks, interacties of bereik op social media verhogen? Post Optimizer in Coosto geeft je bij het creëren van social media posts datagedreven en real-time advies over hoe jouw post eruit moet zien voor het maximale resultaat.
Een goede contentformule heeft het verhaal er niet te dik bovenop liggen, maar vertelt het impliciet. Dit trucje heeft Blendtec, een Amerikaans bedrijf dat blenders produceert, goed in de vingers. De mensen bij Blendtec hebben zich afgevraagd hoe ze op een vermakelijke manier kunnen aantonen dat hun Blendtec-blenders extreem krachtig zijn. Door te vertellen dat ze gemaakt zijn van het beste materiaal? Door blogs te schrijven over de techniek die achter de blenders schuilgaat? Niet echt het lezen waard voor het publiek.
Hun oplossing? Will it blend. In dit video-format stopt Blendtec de vreemdste producten in hun blender, met als enige vraag: gaat het de Blendtec-blender lukken om dit product aan gort te malen? In de meeste gevallen is het antwoord een overtuigende ‘ja’, waarmee de kracht van de blender wordt bewezen. Het verslavende aspect van dit soort video’s is de intrinsieke weddenschap die de kijker met zichzelf aangaat (‘Het zal toch niet zo zijn dat zelfs een Ford Fiesta fijngemalen kan worden…?’), waardoor hij wel móet klikken. Het resultaat: hun meest bekeken video heeft 18 miljoen weergaven, en het kanaal van Blendtec tikt bijna de miljoen abonnees aan.
In dit video-format laat Transavia de mensen achter haar webcare zien, om aan te tonen dat hun service vriendelijk en goedlachs is. Ze slaan hiermee twee vliegen in één klap, omdat ze tegelijkertijd informatieve vragen behandelen die voor een groter publiek interessant zijn. De combinatie van educatie en amusement kijkt prettig weg en zorgt ervoor dat je graag doorklikt naar een volgende aflevering.
Het idee van ‘talking heads’ die gefilmd worden terwijl ze zelf bepaalde muziek, beelden of andere ervaringen te verwerken krijgen, is allesbehalve nieuw, maar slaat wel vrijwel altijd aan (zie hier, hier of hier). Het knappe van ‘Jer & Mir reageren’ is dat Transavia haar informatieve boodschap naadloos in een vooral als entertainment gebruikt videoformat heeft ingepast.
3. Ajax: FIFA skill games
Ajax heeft met de FIFA skill games een bijzonder inspirerende vondst gedaan: een spin-off van een ander format, in dit geval het computerspel FIFA. En met succes. Elke week traint een andere Ajax-selectiespeler op oefeningen die kijkers zelf kunnen spelen in FIFA. De beelden van deze training verschijnen elke donderdag op hetzelfde tijdstip op het YouTube-kanaal van de Amsterdamse voetbalclub en worden zo’n 50.000 keer bekeken.
De kracht van dit content format zit vooral in een haarscherpe publieksanalyse. De groep die Ajax via YouTube probeert aan te spreken is vanzelfsprekend Ajax-fan en overwegend jong. Omdat de gemiddelde FIFA-speler ook deze jonge voetbalfan is, bestaat er een grote overlap tussen FIFA-spelers en Ajax-fans. Het samenbrengen van die twee interesses (FIFA en Ajax) was geen schot voor open doel, maar blijkt toch een voltreffer.
4. DELA: Herinneringstattoo
DELA bewijst dat een indrukwekkend en vindingrijk content format niet per se video hoeft te zijn. De uitvaartverzorger/-verzekeraar wil er met haar content voor zorgen dat mensen een moment nemen om stil te staan bij de dood en wat die allemaal betekent. Het is best een uitdaging om dat bij jongvolwassenen te bewerkstelligen.
Toch weet DELA het voor elkaar te krijgen op Instagram, met ‘de herinneringstattoo’. Dit format bestaat uit jonge mensen die aan de hand van hun nagedachtenis-tatoeage vertellen over herinneringen aan een overleden dierbare. DELA linkt daarbij naar een uitgebreider blog-verhaal voor de mensen die gegrepen zijn door de foto. De kracht van dit format zit in de manier waarop DELA het weet over te brengen – ingrijpend en droevig, maar tegelijkertijd mooi, klein en persoonlijk.
Een bericht gedeeld door coöperatie DELA (@delacooperatie) op 9 Nov 2017 om 6:08 (PST)
5. Heijmans
Content formats alleen voor B2C? Altijd visueel? Nee hoor. Bouw- en vastgoedondernemer Heijmans wil graag bouwprojecten en werkzaamheden van medewerkers voor het voetlicht brengen. Dat is natuurlijk relevante content voor bedrijven die overwegen Heijmans in te schakelen. Maar een uitgebreide uiteenzetting in een blog van 3000 woorden is nogal stevige kost en saai om te lezen.
Heijmans verpakt deze verhalen daarom op haar website in een kort en overzichtelijk vraag-antwoordgesprek, als het ware een Whatsapp-gesprek. Compleet met emoji, afbeeldingen en taalgebruik dat je ook zomaar in een app-gesprek met je vrienden kunt terugvinden.
Niet meteen een baanbrekend format, maar wel inspirerend om te zien dat je verhaal met kleine vormveranderingen al een stuk interessanter en toegankelijker wordt. Zo zie je maar weer dat ook organisaties met kleinere budgetten frisse content formats kunnen bedenken.
Ziezo. 5 content formats die je helpen om jouw creatieve proces op gang te krijgen. En je ziet, B2B of B2C, een sexy product of een beetje stoffig, veel budget of weinig: iedereen kan originele content formats ontwikkelen. Dat laten deze voorbeelden van contentmarketing in bredere zin ook wel zien.
Let wel op dat het creëren van content formats niet de eerste stap is in je strategie-ontwikkeling. Het succes van een contentformule is namelijk afhankelijk van je doelstellingen, unieke expertise en publieksanalyse.
1. Draagvlak creëren
Je allereerste zorg als je wilt gaan starten met social media: het creëren van draagvlak in de organisatie. Social media is namelijk niet zomaar een marketingkanaal dat je ‘er even bij doet’. Het vereist bereidheid tot investeringen en realistische verwachtingen van de ROI ervan. Het Content Marketing Institute zocht uit wat de factoren zijn die bepalen of een organisatie succesvol is in social media. Draagvlak bleek een absolute voorwaarde.
Als je ervoor wilt zorgen dat social media een belangrijkere plek krijgt in je organisatie, is het belangrijk om de organisatie klaar te stomen. Het geloof in het nut van social media en contentmarketing is namelijk nog allesbehalve vanzelfsprekend. Daarom doe je er goed aan managers die budgetten kunnen vrijmaken, mee te nemen in de wereld van social media.
Wat kun je daarin concreet doen? Laat bijvoorbeeld in korte presentaties en gesprekken zien wat het potentieel is van social media en toon alvast welke voorzichtige resultaten jij er zelf mee boekt. Rapporteer iedere keer als er extra tijd of geld in social media wordt geïnvesteerd, wat die uren en euro’s opleveren. De beste motivator is namelijk resultaat. Zorg er daarom voor dat iedere relevante interne stakeholder zicht heeft op de mate waarin je als team op weg bent om je doelstellingen te behalen. Zo creëer je een gemeenschappelijk doel en bouw je aan een stevige basis van vertrouwen in je team of medewerker.
2. Faciliteren
Als je het gevoel hebt dat er voldoende draagvlak is, is het zaak om je team (of medewerker) zodanig te faciliteren dat het zijn werk goed kan doen. In een managerfunctie betekent het dat je verantwoordelijk bent voor een goede werksfeer en werkdruk, en dat je hen voorziet van passende software, trainingen en opleidingen.
Drie software-gerelateerde zaken die je absoluut niet mag vergeten:
3. Zelflerend vermogen aanbrengen
De kans is groot dat je niet alléén een social media manager bent. LinkedIn vertelt ons namelijk dat het aantal breder georiënteerde communicatie- en marketingmanagers veel groter is dan dedicated social media managers. Dat betekent dus dat social media voor de meeste managers slechts een deel van hun verantwoordelijkheden behelst.
Met die verantwoordelijkheden wil je natuurlijk efficiënt omgaan, want het aantal uren dat je bezig kunt zijn om je team aan te sturen is beperkt. Daarom is het belangrijk dat je zelflerend vermogen aanbrengt in je team. Zo zorg je ervoor dat een social media team een zelfstandige eenheid wordt, automatisch leert van fouten en verder gaat met succesvolle ideeën.
Daarin is vooral de rol van analist een belangrijke. Jij als manager moet ervoor zorgen dat hij/zij de vrijheid, tijd en tools (zie ‘faciliteren’) krijgt om data in te duiken. Welke content levert veel interactie op? Welke wordt veel gelezen? Welke draagt bij aan de doelstellingen en welke content niet? Als de analist – onafhankelijk van persoonlijke voorkeuren – de antwoorden op deze vragen kan geven, kan hij die inzichten gebruiken om bijvoorbeeld de tone-of-voice, het merkverhaal of de kanalen aan te scherpen.
Geen exacte wetenschap
Het managen van social media is geen exacte wetenschap. Daarom is het goed om deze drie hoofdverantwoordelijkheden in het achterhoofd te houden en verder vooral je managers-instinct te volgen. Heb je eenmaal een team op poten staan? Zorg er dan voor dat je jouw medewerker(s) procesmatig ondersteunt en ze zo min mogelijk inhoudelijk aanstuurt. Op die manier haal je het beste in je team naar boven. En hoe je het ook wendt of keert, dat is uiteindelijk de doelstelling van iedere manager.
Eerst even een kijkje bij de buren. Want hoe pakken andere organisaties het aan? Wat doen zij zelf en wat besteden zij uit? Het jaarlijkse onderzoek van Content Marketing Institute uit 2018 levert onderstaande resultaten op voor marketeers in B2C en B2B .
Grofweg kun je bij B2C een tweedeling zien tussen het creatieve en het strategische aspect van social media. Het creatieve deel (content-creatie) wordt in bijna de helft van de gevallen uitbesteed, terwijl de strategische elementen (distributie, analyse en strategie) in 75 tot 90% van de gevallen intern blijven. 4 op de 10 B2C-marketeers besteedt helemaal niets uit en doet alles zelf.
Bij B2B zien we vrijwel hetzelfde patroon; de creatie van content wordt in ongeveer de helft van de gevallen uitbesteed, en de strategische elementen blijven intern. Opvallend is dat B2B-marketeers iets minder vaak zaken uitbesteden dan hun B2C-collega's.
Zoals je ziet: social media uitbesteden gebeurt in verschillende gradaties. Sommige merken kiezen ervoor om alles wat met social media te maken heeft over te laten aan een extern bureau. Andere opteren voor het specifiek uitbesteden van strategie, contentontwikkeling, design, analyses of community management. Maar je zou het natuurlijk ook gewoon allemaal zelf kunnen doen. Wat zijn over het algemeen de slimste tussenwegen? Op welke vlakken kun je met een gerust hart social media uitbesteden en wat kun je beter zelf doen? We zetten aan de hand van een aantal cruciale factoren de voors en tegens van social media uitbesteden op een rij.
1. Kennis
Je zou verwachten dat gespecialiseerde bureaus op dit onderdeel punten scoren. Uitbesteden 1, zelf doen 0. Maar kennis gaat in veel opzichten verder dan de know-how over social media. Voor een goede contentstrategie is het namelijk essentieel dat je ook kennis hebt van het merk en de branche. Dat levert inhoudelijk vele malen betere content op. En intern zit er meer kennis van jouw bedrijf dan bij een bureau dat klussen oppakt voor een heel scala aan branches. Bovendien hoeven vaardige eigen medewerkers ook op vakinhoudelijk gebied niet altijd onder te doen voor bureaus.
2. Communicatie
Onderlinge communicatie, bijsturen en briefen verloopt binnen een organisatie over het algemeen stukken efficiënter dan wanneer je moet schakelen met een bureau. Daar kunnen we kort over zijn. Ook de controle over de content die geplaatst wordt, gaat nauwkeuriger en gemakkelijker als je social media in-house hebt.
Dan de euro’s. Natuurlijk is het goedkoper om een medewerker een blog te laten schrijven of een video voor social media te laten maken dan dat een bureau te laten doen. Maar vergis je niet: het kost ook veel geld om medewerkers aan te nemen, op te leiden en te onderhouden. Een bureau inhuren is gemakkelijker en – vooral als het slechts sporadisch werk betreft – goedkoper dan er een speciale medewerker voor aannemen of opleiden. Als social media één van de kerntaken wordt van je afdeling, is zelf doen wél een beter idee.
4. Flexibiliteit
Het belang van flexibiliteit is duidelijk. Wat vandaag nog actueel en relevant is, kan morgen oud nieuws zijn. Je wilt als organisatie snel kunnen schakelen als de waan van de dag daar aanleiding toe geeft. Wat dat betreft hebben zowel social media uitbesteden als zelf doen voor- en nadelen. Door social media intern te houden, blijven de lijntjes kort en kun je soepel en snel strategische wijzigingen doorvoeren in je contentstrategie. Denk aan tijdstippen van bepaalde posts die last-minute veranderen. Alle goede relaties met externen ten spijt, dat gaat met een bureau toch moeizamer. Maar een bureau heeft ook de mogelijkheid om wat extra bij te zetten in drukke tijden, of juist minder te doen als het rustig is. Als je als organisatie een aantal vaste medewerkers hebt, ben je daarin niet zo flexibel.
5. Duurzaamheid
Het duurzaamheidssommetje is eenvoudig. Elke euro die je uitgeeft aan je eigen organisatie is een investering, terwijl de euro’s die naar bureaus gaan zich niet uitbetalen in opgebouwde kennis, steeds betere content of menselijk kapitaal. Het investeren in eigen medewerkers vergt draagvlak, maar is duurzaam en levert wel resultaten op. Het zou bovendien zonde zijn – we zien het vaak genoeg gebeuren – dat je eerst lange tijd je contentmarketing uitbesteedt, en het daarna tóch zelf gaat doen. Vanaf nul beginnen is dan de enige oplossing.
Social media uitbesteden of niet?
Deze factoren laten zien dat de meerderheid van de marketeers het nog niet zo slecht bedacht heeft: het strategische deel doe je beter zelf en het creatieve deel kun je eventueel uitbesteden.
+ Door de strategie zelf op te stellen heb je de garantie dat je social media aansluiten op je organisatiedoelen.
+ De kosten die je daarvoor moet maken, zijn investeringen in kennis die binnen de organisatie blijft.
+ Als je zelf ook de distributie op je neemt, blijf je flexibel als er kleine dingen moeten veranderen en houd je zicht op de prestaties van je content.
+ Daardoor zie je zelf wat goed en slecht gaat en kun je bureaus datagedreven aansturen.
+ Je gebruikt de meerwaarde van social media bureaus optimaal: voor het bedenken en creëren van creatieve, pakkende en originele content.
Wat dat betreft is het ideale proces van strategie, creatie en analyse op social media hetzelfde als voor veel andere communicatiemiddelen. Het denkwerk voor een folder, website, poster, abri of beursstand gebeurt meestal ook door het merk zelf. De creatie wordt dan uitbesteed aan een bureau, en vervolgens neemt het merk weer de distributie en analyse in handen. In veel gevallen is dat ook de ideale mix voor je communicatie op social media. Alles rond social media uit handen geven is in geen enkel geval de slimste oplossing.
Dat betekent niet dat je alle werkzaamheden die je intern houdt zonder hulp hoeft te doen. Voor de distributie en analyse van social media content bestaan handige tools, zoals ons eigen Coosto Publish. Via deze link gratis te proberen.
Voor het handjevol mensen dat Universiteit van Nederland nog niet kent… Jullie zijn geen universiteit, hè?
“Haha, nee inderdaad. Die misvatting hoef ik gelukkig steeds minder vaak recht te zetten, aangezien we flink aan naamsbekendheid hebben gewonnen in de afgelopen jaren.
Onze stichting is in 2013 opgericht door Alexander Klöpping en Marten Blankesteijn. Zij hadden één helder doel voor ogen: wetenschappelijke kennis niet laten ophouden bij de collegebanken, maar toegankelijk maken voor een veel breder publiek. Dat doen we onder andere door elke week tot de verbeelding sprekende colleges te produceren en online te delen. Sinds twee jaar hebben we daarnaast een podcast, en die wordt ook heel goed beluisterd.
Alle colleges worden gegeven door topwetenschappers, die ingewikkelde materie op een heel aantrekkelijke en relatief korte manier kunnen uitleggen. We zijn dus zelf geen universiteit, maar we werken veel met universiteiten samen.”
Welke rol spelen social media daarin?
“Allereerst zijn ze natuurlijk belangrijk voor de verspreiding van onze colleges. We hebben veel mediapartners, maar het is denk ik altijd goed om daarnaast zelf een eigen publiek te bedienen. Dat doen we onder andere via social media.
Vooral YouTube is een belangrijk kanaal voor ons. We hebben ten opzichte van veel andere organisaties namelijk het voordeel dat we niet per se uit zijn op clicks naar onze website of conversies. Alles draait bij ons om views, gemiddelde kijktijd, moment van afhaken: dat zijn de metrics waar we op sturen. En dat is natuurlijk een logisch gevolg van onze missie: we willen dat onze content gezien wordt. Waar en hoe, dat maakt voor ons niet zoveel uit.
“We willen dat onze content gezien wordt. Waar en hoe, dat maakt voor ons niet zoveel uit.”
Daardoor kunnen we het ons ook prima veroorloven om een college integraal op Facebook of YouTube te plaatsen als we merken dat dat meer bereik oplevert dan een linkje naar onze website. Wel houden we rekening met de aard van een platform. Op Instagram kun je geen college van 15 minuten uploaden, dus daar presenteren we snippets waarmee we interesse proberen te wekken in de volledige video.”
“Het beheren van social media werkt veel prettiger met Coosto.”
Hoe helpt Coosto daarbij?
“Het grootste voordeel en meest voor de hand liggende antwoord krijg je waarschijnlijk van iedere Coosto-gebruiker: tijdsbesparing. Het is echt een verademing dat je niet meer dat gezeur hebt met apart inloggen op verschillende social media, wachtwoorden, een uitgebreid overzicht van de content die op de planning staat... Dat werkt allemaal veel fijner met Coosto.
Daarnaast is de berichtgoedkeuring-optie in Coosto voor ons heel belangrijk. We werken af en toe met stagiairs, en dan is het toch wel fijn als we hun social media posts geautomatiseerd kunnen reviewen. Ook leerzaam voor onszelf, trouwens.”
Luisteren jullie ook naar wat er door anderen over Universiteit van Nederland wordt geschreven?
“Jazeker. Ik krijg elke ochtend via e-mail een overzicht van de berichtgeving over ons merk. Dat is wel top aan Coosto, dat je op die manier ideeën opdoet voor social media posts. Als we zien dat een medium iets interessants over ons zegt, kunnen we dat namelijk weer delen op onze eigen kanalen.”
“Top dat je door Coosto ideeën opdoet voor social media posts.”
En hoe zit het met de interactie?
“Social media lenen zich natuurlijk veel beter voor interactie dan een video of een podcast. Daar kun je hooguit om feedback vragen die je de volgende aflevering kunt bespreken. Social media zijn laagdrempeliger voor directe gesprekken.
We hebben wat dat betreft een aardige start gemaakt. Zo vragen we af en toe aan onze volgers wie hun favoriete docent is of was, wie levendig kan presenteren en over welke onderwerpen. Zo proberen we telkens lijntjes te leggen met hoogleraren, vakgebieden en universiteiten die nog niet zoveel aan bod zijn gekomen.”
Zie je daarin nog een uitdaging?
“Ja, absoluut. Ik denk dat in community management onze grootste kansen liggen. We zijn natuurlijk maar met een kleine club vaste medewerkers en tijd is schaars, maar het is een mooie uitdaging om nog meer de echte interactie aan te gaan en te bouwen aan een heuse community. Niet alleen input vragen, maar ook veel vaker reageren en discussiëren.
Zo krijgen we regelmatig inhoudelijke vragen in de comments op YouTube of Facebook. Het zou toch supergaaf zijn als we op basis daarvan extra verdieping kunnen bieden. Maar het is ook best lastig, aangezien de wetenschapper in kwestie uiteindelijk toch zelf het antwoord zal moeten geven. En die is logischerwijs niet altijd beschikbaar. Nou ja, hoe dan ook: het lijkt me goed als we daar werk van maken.”
Klinkt als een mooi streven!
“Kan dat eigenlijk ook met Coosto, reageren op YouTube-comments?”
Jazeker.
“Oh, perfect. Dan moeten we daar snel mee aan de slag!”
Even los van de ambities: je hebt in het afgelopen jaar al heel wat bereikt. Waar ben je het meest trots op?
“We hebben het merk Universiteit van Nederland nadrukkelijker op de kaart gezet. Op die manier hopen we minder afhankelijk te zijn van de grillen van algoritmes. Mensen weten ons nu ook te vinden als de kijkcijfers op social media korte tijd terugvallen. Daarnaast hebben we steviger ingezet op audio, en dat heeft ons ook veel opgeleverd.
“Onze kijkcijfers op YouTube zijn verdubbeld, en het aantal abonnees is met 25% gestegen.”
Verder zijn onze kijkcijfers op YouTube in het afgelopen jaar verdubbeld, en het aantal abonnees is van 100.000 naar inmiddels zo’n 125.000 gegroeid. Maar het meest trots ben ik denk ik gewoon op de innovatiedrang van ons kleine team. We blijven vernieuwen en weten in samenwerking met universiteiten zoveel mooie dingen te realiseren.
Een voorbeeld: we moeten door COVID-19 noodgedwongen colleges zonder publiek opnemen. Om niet in een kale loods te hoeven filmen, hebben we een prachtige, innovatieve virtuele studio ontwikkeld.
Universiteiten helpen ons, wij helpen universiteiten. En zo is de cirkel rond. Dat is wat Universiteit van Nederland zo’n prachtige organisatie maakt.”
Je hebt gelezen wat de belangrijkste ontwikkeling is in de B2B-markt, en wilt naar aanleiding daarvan aan de slag met social selling. De meest gestelde vraag die ik dan krijg, is: ‘Welke social media moet ik gebruiken?’. Geen gekke vraag, het liefst wil je namelijk vandaag nog aan de slag met social selling. Maar social selling is méér dan alleen LinkedIn (Sales Navigator) of Twitter. Ook media zoals Instagram, en in sommige gevallen zelfs Facebook, lenen zich ervoor. Het ligt echter helemaal aan de branche waarin je actief bent en waar je doelgroep zich online bevindt.
Social media zijn slechts een middel om je doel te bereiken
Op basis van je branche, doelgroep, onderwerp en mogelijkheden van het social medium maak je een keuze voor social kanalen. Belangrijke kanttekening: zie social media altijd als een middel - en geen doel. Ja, bij social selling draait het om ‘social’, maar niet om social media. Kanalen zoals Twitter en LinkedIn zijn slechts middelen waarmee je communiceert. Dat wat je óp die kanalen gaat plaatsen en hoe je de kanalen gaat inzetten, is veel belangrijker. Houd je daar geen rekening mee, dan schiet je aan het doel van social selling voorbij. Daarom zetten we een aantal best practices per kanaal voor je op een rij.
De bijeenkomst bestond uit leden van Platform Content, juryleden van Grand Prix Content Marketing en introducés uit het contentmarketingvak. Voor mij was het de eerste keer dat ik aansloot bij één van deze (netwerk)bijeenkomsten. De groep was kleiner dan ik verwachtte, maar dat maakte de setting juist persoonlijker. Genoeg mogelijkheden in ieder geval om kennis te delen. Soms heb je zo’n moment van, wauw, wat heb ik toch een gaaf beroep. En dat moment had ik vorige week toen ik mocht luisteren naar het werk, de resultaten en creativiteit van mijn content-vakgenoten. Gaaf dat ik hierover mag schrijven. In dit blogje deel ik de inspiratielessen van Award Winnende Contentcampagnes.
PHILIPS LIGHTING SMART CITIES door Engagement Factory – award B2B
Als Eindhovenaar vind ik het natuurlijk altijd mooi om iets te horen over een Eindhovens merk. In het kort: Het Philips Lighting Global Team is wereldwijd verantwoordelijk voor verlichtingssystemen en -diensten voor de zakelijke markt. Het doel van de campagne was om ‘Lighting’ te positioneren als thought leader op het gebied van Internet of Things. Aan de voorkant heeft Engagement Factory duidelijke keuzes gemaakt voor hun marketingstrategie. Dit konden ze doen doordat ze de doelgroep scherp voor ogen hadden. De e-mailcampagne is stapsgewijs uitgerold en sloot perfect aan bij wat de doelgroep wilde en nodig had. Een textbook voorbeeld van hoe je je doelen bijstelt en resultaten behaald en met behulp van data.
VERMOGENS IN NEDERLAND ABN AMRO MEESPIERSON door LVB - award B2C
De marketingafdeling van ABN AMRO MeesPierson wilde een keer ‘iets anders’. En zo kwamen ze met een open vraag bij LVB. De doelgroep? Vermogende mensen in Nederland. Een vraagstuk zonder kaders. Wat lijkt me dat een creatief, heerlijk proces. LVB koos deze keer niet voor de traditionele routing in de opzet van de campagne met als resultaat een reclame-uiting, maar om ‘premium’ content via zo veel mogelijk kanalen te verspreiden. In dit geval de keuze voor kwalitatieve content in plaats van vluchtige content. Dit resulteerde in een documentaire die uitgezonden werd op RTL-Z. Knap gedaan, want juist de bankenwereld is vaak rationeel en wat stellig: “cijfers maken iets overtuigend”. Wat ik mooi vind, is dat deze campagne ‘schone’ content opleverde, terwijl het merk toch sterk naar voren kwam. Er waren geen bankexperts in het verhaal en merken worden natuurlijk altijd verstopt in primetime content op een Nederlandse zender. Hoe het merk dan wel naar voren kwam? Slimme sponsoring en sterk grafisch design.
HERSENONDERZOEK.NL / ALZHEIMERCENTRUM AMSTERDAM door Yune – award Not for profit
Voor het Alzheimercentrum Amsterdam ontwierp Yune een campagne om mensen deel te laten nemen aan hersenonderzoek. De opdracht: werf in een jaar 10.000 deelnemers met een social only campagne. Dementie is doodsoorzaak nr. 1 in Nederland en er is veel onderzoek nodig om hersenziektes zoals Alzheimer te verhelpen. Geen luchtig thema dus. Hoe ze dat aangepakt hebben? F*CK big ideas. Juist veel kleine ideeën leidden ertoe dat ze hun doel hebben gehaald. Jazeker, alle 10.000. Elk klein idee werd aangevlogen als campagne, in drie lagen:
De belangrijkste lering uit deze campagne? Overschat je doelgroep niet. We denken heel vaak dat onze doelgroep al zo veel weet, zich erg bewust is van ons product of kennis heeft van een bepaald onderwerp. We hoeven niet alles complex te brengen. Ook niet als het gaat om zwaardere, serieuze onderwerpen. Het mag ook wel simpel en luchtig zijn.
BEERWULF – BREWERY OF THE MONTH door Fresh Bridge
Beerwulf.com is een online retailer met een breed bieraanbod. Fresh Bridge zag achter ieder biertje en iedere brouwer een verhaal. Om deze verhalen te vertellen startten zij voor Beerwulf de campagne ‘Brewery of the Month’. De campagne was gericht op awareness, engagement en conversie in de vijf landen waar Beerwulf opereert. Echte verhalen en filmpjes – de mens achter het biertje en de brouwerij. Waar ik bewondering voor heb, is dat de campagne in verschillende landen is uitgezet. Wat een gigantische operatie moet dat geweest zijn en qua content een grote uitdaging, want elk land heeft zo zijn eigen communicatie-gebruiken. De campagne is zo groot en compleet dat het bijna een positionering op zichzelf is. Ook mooi: zelfs in webcare werden de échte mensen gebruikt: gifjes als emoji met een reactie en emotie van de brouwers. Dat maakt het verhaal rond, en mij vanuit communicatie-oogpunt, erg blij.
Van A naar B naar resultaat
We sloten de presentatiemiddag af met de laatste tips. Hoe schrijf je nou een awardwinnende case? LVB Content Marketing heeft al een mooi vitrinekastje met awards binnengesleept, en wilde best een tipje van de sluier oplichten over hoe ze dat voor elkaar boksen. Daarbij werd al gauw duidelijk dat het aankomt op het nauwkeurig volgen van enkele basisprincipes van marketing en communicatie. In het kort: Ga van A naar B naar resultaat. Het resultaat van je campagne telt. Zorg voor een heldere strategie. Wees concreet (iets met SMART doelen enzo). Maak het verhaal rond. Alles wat je schrijft, dus ook een award casus, heeft een kop en een staart. Alle losse onderdelen moeten samen lezen als één verhaal. Besteed er tijd aan. Onthoud, alles wat je aandacht geeft groeit. Zoek iemand die mooi kan schrijven (want zelfs voor content marketeers is dat soms een kunst) en wees niet té gedetailleerd. Wat ook gewoon een wijze les is in het leven. We willen soms over-communiceren. Niet alles hoeft gedeeld te worden.
Wat de geheimen zijn? Zorg voor een weldoordachte strategie. En van alles wat ik gehoord heb, bestaat deze uit een flinke dosis creativiteit en jouw professionele mensenkennis, aangevuld met data. Vertrouw op je (social media) onderzoekstools. Deel oprechte verhalen en maak content die raakt.
Het meten van NPS is een manier om de loyaliteit van klanten te meten. Het is een simpel en snel onderzoek, gebaseerd op één vraag die beantwoord wordt op een schaal van 0-10:
Hoe waarschijnlijk is het dat u organisatie X zou aanbevelen aan vrienden, familie of collega's?
Op basis van het antwoord op deze vraag, wordt er een getal berekend door het percentage promoters te verminderen met het percentage detractors. Dit getal kan positief of negatief zijn en liggen tussen -100 en +100, afhankelijk van de tevredenheid van je klanten.
Klanten beantwoorden de vraag zoals gezegd op een schaal van 0-10. Op basis van het cijfer dat ze geven, worden klanten ingedeeld in drie verschillende categorieën:
Dit zijn de minst tevreden klanten. De kans is klein dat ze opnieuw overgaan tot het kopen van je product of het afnemen van je dienst. Ze kunnen daarbij zorgen voor een negatieve mond-tot-mondreclame als je als bedrijf niks doet om hun ervaring te verbeteren.
De passives zijn redelijk tevreden, al geeft de score geen garantie voor de loyaliteit die ze uitstralen. Hoewel de kans groter is dat ze opnieuw overgaan tot een aankoop, zijn ze wél gevoelig voor aantrekkelijke aanbiedingen van de concurrentie. Verwacht daarbij geen mond-tot-mondreclame: ze verspreiden geen negatieve én geen positieve ervaringen.
Dit zijn je grootste fans. De enthousiastelingen, je merkambassadeurs. Het zijn het soort klanten dat contracten vernieuwt en bij wie er een grote upsell kans aanwezig is. In tegenstelling tot de passives en de detractors, schreeuwen de promoters het bij wijze van spreken van de daken: jouw bedrijf is de beste.
Door ná de afhandeling van een bepaalde vraag of probleem de NPS-vraag te stellen, ben je in staat na te gaan in hoeverre de desbetreffende klant tevreden is. Is hij uitmuntend geholpen en heb je hem als webcare-agent misschien verrast met de oplossing? Dan zit er een kans in dat de klant een hoge score geeft. Heeft de klant echter te lang moeten wachten op zijn antwoord? Dan kan dat een reden zijn waarom deze een lage score geeft.
De totale NPS geeft uiteindelijk een beeld van hoe tevreden jouw klanten tegenover je bedrijf staan. Een mooie richtlijn. Blijk je veel detractors te hebben? Dan wordt het tijd om te investeren in de optimalisatie van je online dienstverlening. Heb je veel passives? Een indicatie dat jouw webcare gemiddeld is. Geen reden voor alarmbellen, maar met gemiddeld ga je nooit onderscheidend zijn van de concurrentie. Indien het merendeel promoters is, dan is het raadzaam om deze te gaan koesteren. Niet relaxed achterover leunen, maar juist proactief zoeken naar manieren om promoters te behouden. Je hebt namelijk goud in handen.
Let op! Veel bedrijven gebruiken NPS als een target: “Volgend jaar november moet de NPS zijn gestegen van +20 naar +25”. Toch is de NPS daar juist niet voor bedoeld.
De NPS geeft een indicatie, maar zegt lang niet alles. Het is daarom essentieel om ook wat verder te vragen tijdens zo’n enquête. Waarom geeft iemand een 5? En wat voor opmerkingen laten klanten achter in het opmerkingenveld? Door deze mogelijkheden op te nemen in een vragenlijst rondom NPS, krijg je een veel scherper inzicht. Zo wordt de NPS veel meer een manier om in gesprek te gaan met de klant óver de klant. Blijkt er iets vervelends te zijn fout gegaan bij een klant terwijl het relatief gemakkelijk te fixen is? Bel de klant dan op, en zorg ervoor dat het probleem snel wordt opgelost. Neem echter niet alleen contact op met detractors: ook passives en promoters kunnen een leerzame terugkoppeling geven. Op die manier gebruik je NPS pas écht om je dienstverlening te verbeteren.
Inspiratie | Carglass
Een bedrijf dat een heel korte feedbackloop hanteert, is Carglass. Het bedrijf gebruikt NPS om haar eigen medewerkers te faciliteren en te ondersteunen. Wat gaat goed? Wat kan er beter? Elke monteur heeft toegang tot zijn eigen data en NPS-resultaten, die 24 uur teruggaan. Als er een ontevreden klant is geweest, dan wordt die feedback dezelfde nacht nog doorgestuurd naar de medewerkers die daarbij betrokken zijn geweest. Op die manier zijn ze heel snel in staat om erachter te komen wat er precies is gebeurd én hoe het in de toekomst voorkomen kan worden. Monteurs worden zo individueel gesteund in vakmanschap en – waar nodig – kunnen processen worden aangepast. Dat leidt niet alleen tot meer tevreden klanten (er wordt namelijk geluisterd), maar ook tot betrokken medewerkers.
Het meten van NPS is dus één, maar ervoor zorgen dat het uiteindelijk de klantbeleving bevordert is een tweede. En dat kan alleen maar door kort het gesprek aan te gaan met de klant. Zorg er daarom voor dat je klantbelevingen zo scherp mogelijk in kaart brengt, en bel eventueel een aantal detractors, passives en promoters op om achter hun beweegredenen te komen.
Op die manier til je webcare pas écht naar het volgende niveau.
NPS is vanzelfsprekend volledig te integreren in Coosto, via een koppeling met Insocial
(Een aantal voorbeelden in dit blog werd eerder aangehaald door The Best Social Media)
1. Stel je dienstbaar op, maar ken je grenzen
Als je je als merk wilt profileren op social media is het essentieel dat je dicht bij jouw waarden blijft, maar je tóch altijd dienstbaar opstelt. Dat lijkt af en toe een worsteling tussen twee uitersten, maar het is mogelijk. Ook in webcare. Deze balans tussen jouw merk en je publiek is de eerste tip die je gaat helpen om uit te blinken in webcare.
De NS weet als geen ander hoe ze dit moet aanpakken. Ze nemen hun eigen idee over etiquette op social media als uitgangspunt, maar staan er wel voor open om hun toon in bepaalde gesprekken desgewenst aan te passen.
Toch moet je als webcare-agent ook je grenzen kennen. Als jij vindt dat de klant overduidelijk een beleefdheidsgrens overschrijdt, kun je daar natuurlijk ook gerust wat van zeggen. Webcare-agents zijn de behulpzaamheid zelve, maar dat is toch echt iets anders dan een ja-knikker die zomaar alles moet pikken:
Blijf echter ook weg van het andere uiterste: wanhopig vasthouden aan je eigen gelijk. Die vergissing maakte Zalando onlangs in een discussie over de kledingkleur ‘nude’, een zalmroze tint. De twitteraar die dit punt aanhaalde, vond dat Zalando met de kleur ‘nude’ – vrij vertaald ‘huidskleur’ – een verkeerd signaal gaf. Alsof er maar één huidskleur zou zijn die ok is.
De webcare-agent van Zalando lijkt de gevoeligheid rond dit onderwerp even te missen. Hij/zij geeft met een uiterst onhandig gekozen meme aan dat het haar allemaal niet zoveel kan schelen. Dan gaat de discussie pas echt viral.
2. Verras, maar voorkom spam
De tweede tip gaat over de balans tussen enerzijds klanten verrassen en er anderzijds voor waken dat je creepy of ongemakkelijk overkomt. In een tijd dat snelheid alleen niet meer voldoende is om je te onderscheiden op het gebied van klantenservice, zijn er andere manieren waarop je de klant kunt verrassen. Met een zeer persoonlijke benadering voorbeeld, of een combinatie van online hulp en offline beleving. Een bedrijf als Coolblue weet die juiste snaar regelmatig te raken.
Een klant uitte via Facebook onlangs bijvoorbeeld een alleraardigst compliment over de klantenservice. Maar Coolblue zou Coolblue niet zijn als het niet verderging dan problemen oplossen. Er werd een kleine verrassing meegestuurd en die werd met open armen ontvangen. Coolblue heeft deze klant die problemen ervoer met een klein gebaar omgetoverd tot lyrische fan.
In je zoektocht naar verrassingen kun je echter ook doorslaan. Een klassiek voorbeeld daarvan is SEAT. Zij hadden in 2015 het idee om via proactieve webcare mensen op Twitter te benaderen met een SEAT-leasecampagne, zonder dat die mensen zich in eerste instantie tot SEAT hadden gewend. De link was echter zó ver gezocht en zó irrelevant, dat mensen het vaak beschouwden als vreemde en ongewenste reclame.
Deze Twitteraar was bepaald niet de enige die benaderd werd. Het charme-offensief van SEAT had meer weg van een spambot dan een vriendelijke poging om een product onder de aandacht te brengen.
Eén van de fouten die webcare-agent ^RS beging, was het niet benoemen van de manier waarop hij de tweet op het spoor was gekomen. De campagne, die bedoeld was om mensen te verrassen, werd mede daardoor een flater. De hashtag #IkDoeEenSeatje was geboren en wordt zelfs nu nog af en toe aangehaald.
3. Vermijd clichés, maar wees geen betweter
In het vroege tijdperk van webcare werd het evangelie van een ‘persoonlijke benadering’ en ‘medeleven als iets fout gaat’ vaker wel dan niet gepredikt. Het resulteerde in berichten die inmiddels te cliché voor woorden zijn:
"Wat vervelend dat je ontevreden bent over ons product. Kan ik je misschien ergens mee helpen? ^KW”
Het was in 2012 misschien een prima antwoord, maar ik krijg er persoonlijk inmiddels echt de kriebels van als dit de standaardreactie van bedrijven is. Want wat is een ‘persoonlijke benadering’ of ‘medeleven’ waard als overduidelijk is dat er weinig tot niets van gemeend is? Van mij mag het allemaal wel wat scherper, wat minder standaard. Als je weet dat je klant het waardeert, waarom niet een keer “Balen, man! Ik ga even met je meekijken in het systeem” zeggen in plaats van dat eeuwige “Oh, wat vervelend. Kan ik wat voor je doen?”.
Een tikkeltje bijdehand, een beetje plagend of zelfs verdedigend. Als het past bij je merk en je vindt dat je in je recht staat: waarom niet?
Toch voel je hem waarschijnlijk al aankomen… schiet er niet in door. Ook Hornbach werd daarin met schade en schande wijs:
Een stevige voet aan de grond
Jij bent als webcare-agent een van de belangrijkste actoren om ervoor te zorgen dat jouw merk de hierboven geschetste balans continu bewaakt. Je zorgt ervoor dat je een stevige voet aan de grond hebt in zowel je organisatie als in de maatschappij.
Je volgt dus enerzijds het nieuws op de voet, bent empathisch en staat midden in de maatschappij. Je weet wat gevoelig ligt, wat je wel en niet kan maken en je kunt inschatten hoe mensen reageren op jouw berichten. Anderzijds ken je jouw organisatie als geen ander en voel je perfect aan wat wel en niet past bij jouw merk.
Heb je het idee dat je nog niet zover bent? Ga ermee aan de slag! Lees nieuwssites, blogs, zoek het gesprek met mensen in je organisatie. Breng in kaart hoe je doelgroep eruitziet en hoe deze aangesproken wilt worden. En hou de 3 tips in dit blog natuurlijk in het achterhoofd als je je volgende vraag gaat beantwoorden. Zo help je jouw organisatie naar het volgende niveau van online klantenservice. Want de meest tevreden klanten, zouden de jouwe moeten zijn!
1. Wel of niet reageren op vragen via social media?
Ons eigen onderzoek toont aan dat 58% van de @-mentions in Nederland die aan de top 100 adverteerders volgens Nielsen gestuurd is, beantwoord wordt. Dat is bijna tweederde, terwijl dat in 2013 nog 40% was. In totaal werden er in 2016 ruim 1,5 miljoen tweets aan een organisatie/merk gestuurd middels een @-mention. Dat hoge aantal tweets laat zien dat reageren op je klant via socialmediakanalen als X, Facebook, LinkedIn en Instagram een must is. Webcare kan voor meer tevredenheid (klantenservice), vertrouwen (pr) en productinteresse (marketing) zorgen en niet reageren zorgt juist voor ontevredenheid, minder vertrouwen en vergroot uiteraard niet de productinteresse.
We spreken van reactieve webcare wanneer een organisatie reageert op vragen, klachten en/of opmerkingen. Bij proactieve webcare worden potentiële vragen weggenomen door die op voorhand te beantwoorden. In 2016 stuurden organisaties ruim 79.000 proactieve reacties. Dat zijn reacties op een bericht waarin de organisatie niet getagd is met een @mention. Onderzoek van webcareconsultant Upstream laat zien dat 34% van de webcaregebruikers alleen aan reactieve webcare doet. 36% van de webcaregebruikers doet aan proactieve webcare via meerdere kanalen en 27% doen ook aan preventieve webcare. Deze cijfers laten zien dat proactieve en/of preventieve webcare groot onderdeel uitmaakt van webcare anno 2017. Reageer dus vooral ook proactief.
Hoe kun je het beste reageren op klachten die via social media binnenkomen? In een eerder blog beschrijven we 7 tips voor het reageren op klachten via social media. Zo heb je een praktisch overzicht van enkele tips die je kunt verwerken in je antwoorden.Onderzoek van Upstream laat zien dat maar liefst 74% van de webcaregebruikers inhoudelijke richtlijnen heeft opgesteld over hoe te antwoorden vanuit webcare. 77% van de ondervraagden heeft richtlijnen opgesteld om het taalgebruik en de woordkeuze aan te laten sluiten bij de klant.
Onderzoeken van Van Noort & Willemsen (2012), Van der Lee (2013), Dijkmans, Kerkhof en Beukeboom (2015), Schamari en Schaefers (2015) tonen aan dat personalisatie in je antwoorden werkt. We onderzochten dit zelf ook in ons KWO-rapport van 2012. Kijk naar de unieke wensen van het individu en ook vooral naar welke andere zaken door deze persoon op social media gedeeld worden. Grote kans dat dit extra inzichten geeft waarop je je antwoorden kunt aanpassen. Uit het onderzoek van Upstream blijkt dat veel webcareteams dit al doen.
Hoe geef je je antwoord dit persoonlijke tintje mee? Simyo laat het zien met deze reactie:
@ramonv_os Bij deze is IB zeer zeker bestaand! Aangenaam kennis met je te maken, Ramon! ^IB :D pic.twitter.com/JkTP76NmHE
— Simyo Nederland (@simyonl) 27 juli 2016
Personalisatie is dus belangrijk in reacties, maar het is ook goed om te kijken hoe je reageert op klachten, opmerkingen en complimenten. Hoe zorg je dat je de kracht van webcare volledig benut? Onderzoek van Willemsen en van Noort (2015) laat zien dat de beste boodschap een inhoudelijke boodschap is die tegemoetkomt aan de consument. Zorg wel dat je altijd een passende tegemoetkoming aanbiedt. Je wilt immers niet dat je goedbedoelde tegemoetkoming in negatieve zin viral gaat.
Een van de krachten van webcare is dat je klantenservice uitvoert in een open omgeving. Berichten die je ontvangt via open socialmediakanalen bereiken meer mensen dan enkel diegene waaraan de reactie gericht is. Help je klanten of prospects op een goede manier? Dan creëer je mogelijk ware merkambassadeurs, die jouw goede hulp maar wat graag delen met eigen volgers. Zo kan webcare je ook helpen bij het verbeteren van je merkreputatie.
Ons onderzoek toont aan dat het spitsuur voor webcare ligt tussen 17.00 uur en 18.00 uur. Opvallend genoeg laat het onderzoek van Upstream zien dat de klantenserviceafdeling van 30% van de respondenten open is tot 17.00 uur en dus gesloten is tijdens het spitsuur. Kijk daarom goed naar de piekmomenten voor jouw specifieke doelgroep. Let hierbij goed op verschillende tijdzones, maar ook naar het gedrag uit het verleden. IDat is met social media monitoring tools goed te achterhalen. Weet je al wanneer je wel of niet in staat bent om op vragen te reageren? Geef dit dan ook vooral aan. Tal van bedrijven geven in de bio van hun social media kanalen aan tussen welke tijden ze reageren. Daarnaast managen ze ook vaak de verwachtingen door aan te geven dat er doorgaans binnen een bepaalde tijd gereageerd wordt.
Slechts 14% van de respondenten uit Upstreams onderzoek reageert binnen 24 uur, terwijl 46% aangeeft binnen 1 uur te reageren en zelfs 22% aangeeft binnen 30 minuten met een reactie te komen. Streef je ook naar het snel reageren? Dan is het zeker belangrijk om de tijd te pakken voor je webcare. Een manier om deze tijd effectief in te delen, is door te werken met slimme alerts. Zo krijg je in realtime meldingen wanneer er een bericht is dat aandacht nodig heeft. Kijk dus naar je eigen doelgroep en reserveer voldoende tijd voor webcare.
Aan de slag met een contentkalender
Als het goed is, heb je in je strategie al vastgelegd hoe jouw merk van waarde kan zijn voor je publiek. Als je die waarde tot uiting wil laten komen in je content, moet je een contentkalender maken. Hoe pak je dat aan?
Je begint met je contentkalender. In een contentkalender plan je welke content je wanneer en waar gaat publiceren. Daardoor kun je in je contentkalender heel doelgericht toewerken naar het afronden van blogs, video’s, infographics en podcasts. Maar welke content ga je creëren? Google raadt YouTube-gebruikers aan om - voor het bepalen van hun programmering - gebruik te maken van 3 typen content: Hero, Hub en Help. Maar dat handige model gaat verder dan video-content. Inmiddels is Hero, Hub, Help één van de meest gebruikte methodes in contentmarketing bij het invullen. Een contentkalender voorbeeld:
Help-content is de basis van je contentkalender: de content die je doorlopend maakt en publiceert. Het is tijdloze content, waarmee je je publiek helpt bij de problemen die zij ervaren. De titel van help-content kan letterlijk een vraag zijn die mensen in Google intikken. Dat gaat samen met een goede vindbaarheid in zoekmachines, waardoor help-content dé motor voor organisch websiteverkeer is.
Help-content gebruik je dus om actuele vragen van je lezers/kijkers/luisteraars te beantwoorden. Het blog dat je nu aan het lezen bent is in die zin (hopelijk) ook help-content. Je zou help-content verder kunnen vormgeven als:
Voor het bepalen van de vragen, problemen en pijnpunten die je in je contentkalender gaat behandelen, grijp je terug op het doelgroeponderzoek dat je eerder uitvoerde in je strategie.
Gemeentewebsites openen vaak direct met links naar de meest gezochte onderwerpen (toptaken). Een uitstekend voorbeeld van help-content.
Bij hub-content verpak je je merkverhaal in regelmatig terugkerende, voor je publiek boeiende rubrieken. Hierdoor betrek je je publiek en verleid je hen om de volgende keer weer te kijken/lezen/luisteren. Hub-content is het deel van je social media kalender waarmee je herkenbaarheid creëert en mensen aan je bindt als trouwe volger of fan.
Je kunt hub-content het best vergelijken met de manier waarop televisie wordt gemaakt. Programma’s als Wie is de Mol, het Journaal of De Slimste Mens hebben iedere aflevering dezelfde vorm, maar telkens andere inhoud. Toch weet de kijker precies wat hij hoe laat kan verwachten, en zo ontstaan ‘vaste kijkers’ van bepaalde programma’s.
Als merk kun je de manier waarop tv-programma’s mensen aan zich binden ook integreren in je eigen contentproductie. Denk bijvoorbeeld aan formats als:
Ajax gebruikt onder andere FIFA Skill-games als hub-content: elke week een andere Ajax-selectiespeler die traint op de oefeningen die kijkers zelf kunnen spelen in de FIFA-computergames.
Help- en hub-content is heel waardevolle content voor de mensen die je merk al kennen en/of zelf op zoek gaan naar informatie. Maar hoe zorg je er nu voor dat je ook nieuw publiek vindt? Daar is hero-content voor: één of twee keer per jaar spring je uit de ban.
Hero-content zet je op als een grootse campagne, waarin je alle beschikbare kanalen gebruikt. Het doel: een viral, zoveel mogelijk van bewondering openvallende monden. Je probeert mensen te inspireren, ervoor te zorgen dat iedereen het over een jaar nog steeds over jouw actie heeft. Als je publiek eenmaal in aanraking is gekomen met de hero-content, doen de hub- en help-content hun werk om ze ook aan je te binden.
Hero-content kan van alles zijn, maar haakt meestal in op grote evenementen of nieuwsgebeurtenissen. De recente #Carnavalvrij-actie van Bavaria is een goed voorbeeld van hero-content, maar ook Zeeman dat undercover ging op de Amsterdamse Fashion-week in 2011 of Heineken en KLM met The Orange Experience in 2014.
Hero-content vereist vanzelfsprekend meer tijd dan help-content om te bedenken en te creëren. De publicatiefrequentie verschilt daarom per type content. Een realistische, grofmazige verdeling van de drie verschillende contenttypes in een contentkalender vind je in de afbeelding hieronder.
Om te bepalen hoe je je hero-, hub- en help-content in je contentkalender gaat invullen, werk je eigenlijk als een soort redactie, met bijvoorbeeld wekelijks of maandelijks korte redactievergaderingen. Daarin brainstorm je onder andere over de te produceren content, verdeel je taken en bewaak je de consistentie en voortgang van de grotere campagnes. Zo zet je de organisatie neer om je contentkalender structureel te plannen en te vullen met content die aansluit bij jouw merk én bij de beleving van je publiek. En als het écht goed begint te lopen, dan zou een social media tool nog weleens van pas kunnen komen: dan organiseer je al je content op één plek.
In zijn ruim 30 jaar bij Bex*communicatie heeft Noud Bex talloze organisaties in binnen- en buitenland geholpen bij hun crisiscommunicatie. Van banken tot voedingsproducenten en van ziekenhuizen tot grote multinationals. Bex* maakt inmiddels zo’n 80 crises per jaar mee, en daar komen trainingen, crisismanagementplannen en analyses nog eens bovenop. Is een crisis voor Noud Bex gesneden koek? “Ervaring of niet, ik leer nog iedere dag”, verzekert hij.
30 jaar in het vak, dat is nogal wat. Is er veel veranderd in die tijd?
“Ja, dat kun je wel stellen. Vooral in positieve zin, trouwens. Wat ik bijvoorbeeld mooi vind om te zien, is de sterke groei van het crisisbewustzijn bij managers en CEO’s. Vroeger kwam ik weleens directeuren tegen die crisiscommunicatie overbodig of overdreven vonden. Maar met een samenleving die steeds transparanter wordt, zijn organisaties steeds kwetsbaarder geworden. En dat realiseren de managers van nu zich maar al te goed. Een productiefout kan én wil je niet meer onder de pet houden, interne issues liggen in no-time op straat. Mensen zien in dat de risico’s enorm zijn als het een keer fout gaat. En geen enkele organisatie is perfect. Dus dát er vroeg of laat iets fout gaat, staat eigenlijk wel vast.”
Hoe groot is de rol van social media in die ontwikkeling geweest?
“Ze hebben die ontwikkeling wel versterkt, denk ik. Social media hebben de grenzen tussen ‘intern’ en ‘extern’ verder doen vervagen. Medewerkers staan continu in contact met mensen buiten de organisatie, dus regie voeren over alle communicatie is een illusie. Een interne kwestie of grote fout blijft heus niet binnenskamers, en organisaties beseffen daardoor steeds vaker dat ze de verantwoordelijkheid hebben om de situatie serieus te nemen. Ze realiseren zich dat een crisis op de loer ligt en dat je er daarom maar beter open en eerlijk over kunt zijn. En ook bij de externe doelgroepen gaat het ‘los ‘bij een crisis. Mensen weten elkaar snel te bereiken.”
Zie je vanwege die toenemende transparantie ook meer crises dan vroeger?
“Nee, dat geloof ik niet. Er zijn zeker trends te zien, bepaalde ontwikkelingen die op dat moment veel stof doen opwaaien. Zo zie je nu bij bedrijven veel kwesties rond cybercrime ontstaan. Maar zo is er altijd wel iets. Ik denk dat de roep om transparantie vooral de manier waarop organisaties moeten omgaan met crises radicaal heeft veranderd.”
Zijn social media wat dat betreft een vloek of een zegen voor crisiscommunicatie?
“Een beetje van beide. Aan de ene kant kunnen social media een crisis veroorzaken, verergeren en versnellen. Bijna elke dag is er wel een organisatie die in verlegenheid wordt gebracht door video’s of foto’s die in rap tempo op social media circuleren. Waar ik vroeger nadat ik werd opgepiept rustig een uur de tijd kon nemen om een crisisaanpak te bedenken, zijn er tegenwoordig in die tijd al minstens honderd tweets verschenen. Crises zijn daardoor echt een stuk minder beheersbaar geworden.
Aan de andere kant bieden social media ook voordelen. De openheid werkt namelijk twee kanten op. Zo hebben social media het gesprek bij het koffiezetapparaat (geruchten, vraagtekens en meningen) in- en extern inzichtelijk gemaakt. Daardoor is het voor organisaties nu een stuk gemakkelijker om tijdens crises te toetsen of hun communicatieaanpak gewerkt heeft.”
Als social media een crisis kunnen veroorzaken, kunnen ze een crisis dan ook voorkómen?
“Voor die vraag moet ik eerst even een stapje terug. Want wanneer spreken we nu precies van een crisis? Wij maken daarvoor gebruik van de zogenaamde stoplichtmethode. Als we nu als voorbeeld een zorginstelling nemen. Een steekpartij waarbij een cliënt een medewerker verwondt, is een duidelijk voorbeeld van code rood: crisis. Geen twijfel mogelijk, een crisis is niet meer af te wenden. Als een vader van een cliënt klaagt over eentonige werkzaamheden op de dagbesteding, dan is dat een code groen: geen crisis. Je kunt die klacht gewoon afhandelen binnen de reguliere procedures.
De gevaarlijkste incidenten zijn echter de ‘codes oranje’. Een code oranje kan bijvoorbeeld een ouder zijn die beweert dat zijn zoon in de zorginstelling te maken heeft met ongewenste intimiteiten, en dreigt daarmee naar tv-programma’s te stappen. Een code oranje is nóg geen crisis, maar kan wel uitgroeien tot die proporties. Dit zijn de gevallen waarin een communicatieadviseur, met een instrument als social media monitoring op zak, het verschil kan maken. Als je dit soort berichten snel weet op te pakken en de klacht direct serieus neemt, kan onnodige escalatie worden voorkomen.”
Is social media monitoring wat dat betreft dé sleutel?
“Social media monitoring is wat mij betreft onmisbaar. Wij kunnen echt niet zonder een tool als Coosto tijdens een crisis en we zien dat steeds meer organisaties zelf ook zo’n tool in huis hebben. Maar daar stopt het niet. Monitoring is pas waterdicht als social media onderdeel zijn van een nog veel grotere ‘radar’ die organisaties hebben om informatie binnen te halen. Want een signaal kan ook op andere bronnen dan social media voorbijkomen. Soms wordt een organisatie voor het eerst geattendeerd op een potentiële crisis via de telefonische klantenservice, soms door middel van een artikel in een lokaal weekblad. Het belangrijkste is dat je naar deze kanalen luistert. Dat je signalen serieus neemt. Dat je crisisteam zicht heeft op het totaal aan informatiestromen van een organisatie. Je kunt daarbij alle ‘antennes’ in je organisatie gebruiken. Het crisisbewustzijn van een organisatie is daarin zoals gezegd heel belangrijk.”
En wat nu als je communicatieadviseur bent in een kleine organisatie waar die signaalfunctie bij de meeste medewerkers nog ontbreekt?
“Laat ik vooropstellen dat het een misvatting is dat grote organisaties het altijd beter voor elkaar hebben dan kleine. Ik kom ook bij kleinere organisaties waar men echt doordrongen is van de impact van een crisis. De voorbereiding op een crisis is daar prima in orde, met crisismanagementplannen, scenario’s en checklists. Ik denk dat het belangrijkste is dat je een directie hebt met – daar is hij weer: crisisbewustzijn. En dat is misschien een beetje een kwestie van geluk. Maar je hebt daar zelf ook een rol in. Jij bent tenslotte communicatieadviseur. Schets realistische crisisscenario’s en de impact ervan voor de organisatie. Zelfs de meest sceptische directie is daar normaal gesproken wel vatbaar voor.”
Zijn social media tijdens crises een geschikt communicatiekanaal?
“Als ik hier één tip mag geven: ga niet de dialoog aan tijdens een crisis. Er zijn zo ontzettend veel mensen die op social media een mening over je hebben, dat je simpelweg de tijd, capaciteit en prioriteit niet hebt om tijdens een crisis op iedereen te reageren. Bovendien verzand je vaak in eindeloze discussies die niets opleveren. Wat je beter kunt doen, is luisteren naar de vragen en meningen die men online over je heeft, en ze verwerken in een algemene Q&A of een statement op je website. Je gebruikt social media vervolgens wel om die webpagina breed te verspreiden. Voor luisteren en zenden zijn social media zeer geschikt tijdens een crisis, voor een dialoog absoluut niet.”
Hoe bepaal je dan wat je boodschap in zo’n statement zou moeten zijn?
“Wij werken daarvoor onder andere met een kwadrantenmodel, gebaseerd op twee belangrijke vragen: 1. Erken je je verantwoordelijkheid voor de crisis (en de gevolgen) of niet? 2. Kies je voor een assertieve of receptieve ('ingetogen') houding? Zo ontstaan vier mogelijke strategieën, die grofweg aangeven wat je insteek gaat zijn tijdens de crisis. Er is ook nog een vijfde strategie, die niet gerelateerd is aan deze vragen: het externaliseren van het probleem. De zesde strategie, ‘mist-strategie’, houdt eigenlijk een gebrek aan strategie in en is niet aan te bevelen.
En toch, alle modellen, strategieën en adviezen ten spijt… vlieguren zijn écht de belangrijkste bagage die een communicatieadviseur maar kan hebben. Om een situatie goed in te kunnen schatten, werkt niets zo goed als ervaring, de situatie al een keer hebben meegemaakt.”
Zijn communicatieadviseurs zonder ervaring dan bij voorbaat kansloos in een crisis?
“Nee hoor, zeker niet. Ervaring helpt, absoluut. Maar een crisis hoeft jou niet per se zelf te overkomen om ervan te leren. Kijk bijvoorbeeld eens bij de buren, een crisis die een concurrent overkomt. Welke lessen kun je daaruit trekken? Wat zou je anders doen? Dat zijn heel leerzame cases. De aandacht voor crisiscommunicatie in communicatieopleidingen is in Nederland nog steeds te beperkt, maar door goed om je heen te kijken kun je zonder schade en schande toch wijs worden. Wij proberen daar bij Bex* ook ons steentje aan bij te dragen, door crisissimulaties, masterclasses en oefeningen aan te bieden.”
Wat is voor jou de belangrijkste les van de afgelopen jaren geweest?
“Het belangrijkste dat ik in de afgelopen 5 jaar heb geleerd, is het belang van emotie. We gingen er in ons vakgebied vroeger vaak van uit dat crisiscommunicatie betekende dat je het bij de feiten moest houden. Er was weinig ruimte voor empathie, om de kans op een verkeerde interpretatie van de boodschap zo klein mogelijk te maken. Maar die ballon gaat tegenwoordig niet meer op. Empathie staat juist aan de basis van crisiscommunicatie. Bij een crisis zijn er altijd mensen die worden geraakt, en zij verdienen (h)erkenning van hun emoties. Elke crisiscommunicatieboodschap zou daarom moeten beginnen met oprechte(!) aandacht en empathie.”
Welke ontwikkeling in crises of crisiscommunicatie verwacht je in de komende jaren?
“De trend van verregaande transparantie zal nog verder doorzetten. Ik denk bijvoorbeeld aan de invloed van onderzoeksjournalisten, klokkenluiders en burgerjournalisten als het gaat om het ontdekken en aan de kaak stellen van misstanden. Daarnaast zie ik in Nederland een uit de Verenigde Staten overgewaaide ‘claimcultuur’ ontstaan. Gedupeerden proberen steeds vaker schadevergoedingen los te weken, en organisaties worden daardoor voorzichtiger in wat ze wel en niet communiceren. Zo zijn er altijd wel nieuwe ontwikkelingen om in de gaten te houden. Ze houden ons vak interessant, fris en spannend. Ook na 30 jaar nog.”
Een crisis brengt stress met zich mee: logisch. Een overzicht van samengevatte data is daarom onmisbaar. Op één plek zie je direct hoeveel er over je wordt gesproken, door wie en met welk sentiment. Dit zijn belangrijke indicatoren om de ernst van de situatie in te schatten. De impact wordt namelijk niet aan de directietafel besloten, maar juist buiten de organisatie.
"Als het grote publiek vindt dat een incident een crisis is, dan ís het een crisis."
Of een probleem ook echt een crisis betreft, bepaal je per situatie. Een reguliere klacht over de productverpakking is namelijk niet zo ernstig. Je lost de klacht op, legt je crisisplan weer in de la en gaat verder met je reguliere werkzaamheden. Een medewerker die fraude heeft gepleegd, is een ernstiger geval. Communicatie kan een crisis dan niet meer voorkomen: je gaat in zo’n geval direct aan de slag met crisismanagement. De twijfelgevallen zijn echter cruciaal. Wat doe je bijvoorbeeld met een ingrijpende klacht van een klant die dreigt zijn verhaal aan de grote klok te hangen? Jij hebt als communicatieprofessional grote invloed op het verloop van een dergelijk incident.
Want echt: het lijntje tussen top of flop in een reputatiecrisis is flinterdun.
Incident inschatten
Om je rol in zo’n twijfelgeval te kunnen pakken, is het wel belangrijk om direct op de hoogte te zijn van deze klacht, hem serieus te nemen en er snel naar te handelen. Een verkeerde inschatting van het incident kan in een paar uur al het verschil betekenen tussen een behapbare situatie en een enorme crisis.
Algemeen Dagblad
Een case van het Algemeen Dagblad uit de zomer van 2017 maakt het gevaar van onderschatting duidelijk. Op 20 juli verscheen een column van Hanina Ajarai, die enorm veel losmaakte. Onder andere de passage “Ik heb geen seconde getreurd om de slachtoffers, ik ben niet geïnteresseerd in het onderzoek en de rechtszaak en ik sla de meeste berichtgeving over de MH17 over” kwam ook het AD op veel kritiek te staan.
We meten in Coosto maar liefst 4000 negatieve berichten over deze kwestie in een week. De hoofdredacteur was destijds op vakantie en wilde de kwestie pas na zijn terugkomst intern bespreken. De adjunct-hoofdredacteur distantieerde zich namens het AD van de column, maar daar hield het bij op. Dat bleek een onderschatting van de situatie. In de tussentijd bleef Nederland namelijk over het AD heen vallen en kostte het de krant zelfs abonnees. Het negatieve sentiment hield dagenlang aan. Later zou de hoofdredactie aan medewerkers hebben toegegeven dat ze die week ‘niet uitblonken in crisismanagement’.
Doelstelling
Naast timing is ook het stellen van de juiste doelstelling essentieel voor succesvolle crisiscommunicatie. Eerder heb je kunnen lezen dat crisiscommunicatie drie mogelijke doelstellingen kent: informatievoorziening, betekenisgeving en schadebeperking. De keuze voor deze doelstelling komt zeer nauw, want een foute beslissing kan je reputatiecrisis verergeren.
Gebruik social media monitoring om trending topics en sentimentsverschuivingen te bekijken. Zo krijg je een goed beeld van het gesprek, en dat is belangrijk: daar begint je doelstellingkeuze. Hoe je dat doet? Kijk naar de behoeften die blijken uit de berichten die je hebt gemonitord:
Blokker
Het belang van een goede doelstellingkeuze werd pijnlijk duidelijk in april 2016, toen Blokker een grote bedrijfstransformatie aankondigde die gepaard ging met 390 ontslagen. Daar werd met veel teleurstelling en ongeloof op gereageerd. Een uitgelezen moment om de focus in de crisiscommunicatie op betekenisgeving te leggen. In zijn interviews gaf een Blokker-topman echter vooral informatie over wat Blokker met haar transformatie beoogde. Het publiek miste empathie in het interview, en dat laat de sentimentsanalyse duidelijk zien:
Het inschatten van het incident en de doelstellingkeuze zijn slechts 2 van de 6 fases die je doorloopt tijdens een reputatiecrisis. Alle fases van de crisiscommunicatiecyclus vind je in het whitepaper 'Hoe overleef ik een reputatiecrisis'.
Reputatiecrisis. Meteen het onderwerp waar ik het over wil hebben. Want hoewel we allemaal wel weten wat we bedoelen met ‘een crisis’, is het toch nog vaak een onderschat onderdeel van een communicatiestrategie. Een crisis kan je reputatie namelijk een flinke knauw geven, al helemaal als je er niet op voorbereid bent. Voordat we echter ingaan op de impact van een reputatiecrisis, zetten we eerst de definities uiteen.
Een reputatiecrisis is een plotselinge, negatieve situatie die direct impact heeft op het oordeel dat je stakeholders over je organisatie hebben. Een situatie die bij het management als een crisis wordt beleefd, maar waar stakeholders zeer mild op reageren, noemen we dus geen reputatiecrisis. Daarnaast zijn er crises die een enorme impact kunnen hebben op een organisatie (denk aan een grote brand), maar die geen invloed hebben op de reputatie. Gelukkig zijn er 3 manieren om een reputatiecrisis te bestrijden.
Met crisiscommunicatie bedoelen we alle communicatie voor, tijdens en na een crisissituatie om de impact van de crisis op je reputatie te beperken.
Crisismanagement omvat naast crisiscommunicatie ook alle andere processen die je voor, tijdens en na een crisis onderneemt. Denk aan het nemen van beleidsinhoudelijke beslissingen of het ondersteunen van gedupeerden.
Een reputatiecrisis betekent dus dat je klanten, aandeelhouders, medewerkers, leveranciers en al je andere stakeholders in korte tijd een negatiever oordeel over je organisatie krijgen. In het geval van Pepsi is dit alleen al te zien in de explosieve stijging van negatief sentiment.
De commotie had daarbij een enorm bereik. Alleen al de zoekwoorden “pepsi reclame” tijdens én na het uitzenden van de reclame zijn goed voor miljoenen views.
Je kunt je dus wel voorstellen dat de reputatie van Pepsi leed onder dit negatieve sentiment. Maar het kan ook verdere gevolgen hebben voor de organisatie. Waar moet je dan aan denken?
a. Aandelenkoers
Een reputatiecrisis heeft vaak direct impact op de aandelenkoers, waardoor drastische waardevermindering om de hoek ligt. Dit was bijvoorbeeld te zien bij kredietregistratiekantoor Equifax. Een hack zorgde ervoor dat de gegevens van 143 miljoen Amerikanen op straat belandde. Dat is al een crisis op zich, maar Equifax besloot het voorval – wat zich afspeelde tussen mei en juli 2017 - pas bekend te maken in september. De koers van het aandeel daalde gelijk met 17%.
b. Omzet
Een reputatiecrisis kan ook flinke invloed hebben op de motor van je bedrijf: omzet. In het geval van Pepsi is er druk gespeculeerd door de financiële analisten of het al dan niet invloed heeft op de verkoop van de frisdrank. Zo geeft een financiële analist aan dat hij een negatieve impact op de verkoop verwachtte, al zou die periode van korte duur zijn. Hij geeft aan dat consumenten relatief snel weer doorgaan met de orde van de dag, mits de media dit ook doet.
c. Merkwaarde
Een reputatiecrisis kan ook negatieve gevolgen hebben op je merkwaarde. Hoewel er geen duidelijke correlatie te vinden is bij Pepsi en haar veelbesproken reclame, zien we dit wél terug bij financiële dienstverlener HSBC. De bank heeft te maken gehad met allerlei aantijgingen, variërend van witwassing tot belastingontduiking.
In de merkwaarde van de bank zien we dit in 2017 nog steeds terug. Met een daling van maar liefst 18% heeft HSBC vandaag de dag nog ‘maar’ een merkwaarde van $11.4 miljard.
d. Andere effecten
Een reputatiecrisis kan ook negatieve gevolgen hebben voor andere elementen van je organisatie. Denk bijvoorbeeld aan dalende medewerkerstevredenheid, omdat medewerkers niet langer trots zijn voor een mooie, sterke en gewaardeerde organisatie te werken. Ook je Human Resource Management kan lijden onder een reputatiecrisis. Of klanttevredenheid, omdat je product zijn stoere, hippe of duurzame karakter verliest door een merkcrisis.
Kortom: een reputatiecrisis is vervelend, maar de gevolgen die de crisis vervolgens heeft op de rest van je organisatie zijn vaak nog veel groter. In sommige gevallen zelfs catastrofaal. Maar die impact is geen vaststaand gegeven. Door een crisis goed aan te pakken, kun je de gevolgen ervan voor je organisatie beperken. Zorg dat je weet hoe je moet handelen en geef crisismanagement een plek in je organisatie. Noud Bex, eigenaar en oprichter van Bex* communicatie, vertelt er alles over in dit interview.
Want geloof me: daar pluk je de vruchten van op het moment dat het misgaat.
Nog niet zo gek lang geleden was imago een sleutelwoord in communicatie. Ik weet nog dat 6 jaar geleden 80% van mijn studiegenoten afstudeerde met een imago-onderzoek. Maar tijden zijn veranderd. Imago is als communicatietrend van het toneel verdwenen. Reputatiemanagement neemt die leeggekomen plek in toenemende mate over en die trend gaat in 2018 doorzetten. Hoewel het onderscheid tussen imago en reputatie op het eerste oog lijkt op een gevalletje what’s in a name, zijn er wel degelijk inhoudelijke verschillen.
Het woord imago heeft een matig imago. Reputatie klinkt stoerder. Er is wel een verschil maar in #communicatie gaat het ook om verleiden en verkopen dus reputatie pakt de plaats van imago.
— Wil Michels (@Wilmichels) 8 december 2017
Volgens onze definitie zit er in reputatie bijvoorbeeld altijd een oordeel verscholen (een reputatie is goed, slecht, uitstekend, belabberd…), terwijl dat bij imago niet per se zo hoeft te zijn. Wij zien imago daarom als beeldvorming en reputatie als oordeelvorming. We voorzien in het komende jaar een sterkere nadruk op reputatie.
Deze verschuiving van imago naar reputatie heeft gevolgen voor de manier waarop je social media in 2018 moet gaan monitoren en meten. In dit geval: niet alleen de inhoudelijke kwalificaties en associaties in kaart brengen, maar ook het oordeel van consumenten over je merk. Meet en rapporteer daarom welke betekenissen en waarden men koppelt aan je merk (imago), maar betrek in 2018 ook vooral het sentiment en het oordeel van je publiek (reputatie) in je analyses.
"Ons merk staat bekend om zijn duurzaamheid en goede arbeidsomstandigheden voor kledingmakers (imago). 53% van de mensen die over ons praat, is positief over ons merk, maar slechts 8% is uitgesproken positief over de kwaliteit van onze kleding (reputatie)."
In de tijd dat de meeste organisaties hun eerste stappen in social media zetten, zat men met een belangrijk dilemma. Gaan we onze eigen fora bouwen en proberen we mensen te verleiden om ze te gebruiken, of gaan we naar de mensen toe, naar de platformen die mensen al gebruiken? Vrijwel iedere organisatie koos uit kostenoverwegingen voor de tweede optie, en Facebook, X en LinkedIn stroomden in rap tempo vol met bedrijfspagina’s. Dat had lange tijd grote voordelen: lage beheerskosten, geen ontwikkelingskosten en een groot bereik dat zo goed als gratis was.
Het nadeel daarvan komt meer en meer bovendrijven, en zal in 2018 definitief aan het oppervlak zichtbaar worden: organisaties zijn de macht over hun bereik kwijtgeraakt. In alles zijn ze afhankelijk geworden van de algoritmes van de grote social media platformen. Je kunt nog zoveel tijd hebben gestoken in het ontwikkelen van een grote groep Facebook-fans, als datzelfde Facebook besluit haar algoritme in jouw nadeel te veranderen, daalt je organisch bereik alsnog drastisch.
Veel bedrijven hebben social media lange tijd gebruikt als eenvoudige ‘zendkanalen’, waarop ze veredelde reclame deelden die niet aansloot bij de wensen en interesses van het publiek. Social media bedrijven zijn er echter bij gebaat dat de aangeboden content zo relevant mogelijk is voor de gebruiker. Daarom worden bedrijven die daar niet aan voldoen nu via het algoritme ‘gestraft’.
Dat heeft twee grote gevolgen voor jouw social media aanpak. Allereerst wordt de kwaliteit van je content in 2018 de allerbelangrijkste factor in het al dan niet bereiken van je doelgroep. Het wordt essentieel om in je content nauw aan te sluiten bij de beleving van je publiek, en te experimenteren met verschillende vormen content. Dat experimenteren leert ons bijvoorbeeld dat video op dit moment op de meeste social media een hoger organisch bereik behaalt.
Daarnaast zal de strijd om het publiek meer en meer op het advertentievlak uitgevochten worden. Wie weet op een slimme manier met zo min mogelijk budget een zo groot mogelijke groep te vinden? Deze ontwikkeling gaat in 2018 steeds meer kennis van social media advertising vergen van organisaties. Belangrijke trends op dat gebied zijn bijvoorbeeld de advertising via messengers of zelfs directe verkoop op social media.
Influencer marketing is één van de belangrijkste marketingtrends van de afgelopen jaren. Het idee achter influencer marketing is gestoeld op de intuïtieve redenering dat een invloedrijk persoon die een product aanprijst meer invloed heeft op onze koopintenties dan een reclame van het bedrijf zelf.
De praktijk heeft laten zien dat deze tactiek werkte als een trein. Bedrijven doken massaal op de Instagrammers en YouTubers met het grootste bereik om hun product aan de man te krijgen. Influencer marketing werd gezien als ideale manier om in korte tijd flink te cashen.
Ik voorspel dat die mega-influencer-trein volgend jaar iets gaat afremmen. In al ons enthousiasme zijn we namelijk voorbijgegaan aan een belangrijk gegeven. Hoewel we natuurlijk veel aannemen van onze idolen, zijn de mensen die het dichtst bij ons staan nog altijd de grootste ‘influencers’ in ons leven. Een advies van een vriend, zakenrelatie of bekende nemen we eerder over dan dat van onze favoriete voetballer of filmster. Dat verklaart de opkomst van micro-influencers: mensen die geen miljoenenbereik hebben, maar des te meer interactie en invloed op hun specifieke niche. Ben je al met influencer marketing bezig? Overweeg dan om micro-influencers in 2018 in je strategie op te nemen. Stukken goedkoper om te benaderen, je hebt minder ‘ruis’ in je bereik en je krijgt er relatief gezien veel meer invloed voor terug.
Influencer marketing zal in 2018 bovendien flink op de schop moeten om als volwassen industrie te kunnen voortbestaan. Het zogenaamde smash & grab is op korte termijn misschien financieel interessant, maar je kunt er geen strategie op bouwen en het is op termijn onhoudbaar. Als je een beroemdheid voor de 3e keer een ander frisdrankje ziet aanprijzen, is het immers onvermijdelijk dat hij zijn geloofwaardigheid en daarmee zijn invloed verliest. Niet alleen bedrijven, maar ook social media platformen en influencers zelf worden daardoor kritischer op de producten die gepromoot worden. Zo hebben YouTube en Instagram codes in het leven geroepen die moeten zorgen voor meer transparantie in reclameboodschappen. En we merken dat influencers niet meer zomaar ieder product of dienst promoten, omdat het hen immers ook op reputatieschade kan komen te staan.
Duurzame relaties
Wil je op een duurzame manier invloedrijke mensen aan je merk binden? Je merk laden met de waarden die mensen koppelen aan deze influencers? Dan zal je in 2018 de kant moeten kiezen van brand advocacy: oprechte relaties tussen merken en influencers. Door een goede band met relevante influencers op te bouwen en ze te enthousiasmeren over je product, merk of organisatie, creëer je merkambassadeurs die op den duur niet meer grof betaald hoeven te worden om jouw product aan te prijzen. Ze doen het graag, gratis en met overtuiging.
Op deze manier komt influencer marketing een stuk dichter bij de eigenlijke definitie, zoals Forbes die hanteert: "A nonpromotional approach to marketing in which brands focus their efforts on opinion leaders, as opposed to direct target market touchpoints."
In 2001 wilde iedereen op mijn middelbare school ineens een mobiele telefoon van Nokia. Nokia was het eerste merk dat het voor elkaar kreeg om een kleurenscherm in een mobiele telefoon te bouwen, en onderscheidde zich daarmee van de concurrentie. Wát een innovatie: een kleurenscherm in een klein apparaatje. Mensen moesten en zouden een Nokia hebben. Niet veel later lukte het ook andere fabrikanten en moest Nokia aan de slag met nieuwe manieren om zich in de kijker te spelen.
Ik zie paralellen met webcare. Bepaalde factoren waarmee een bedrijf zich kortgeleden nog kon onderscheiden, zijn inmiddels gemeengoed geworden. In de beginjaren van webcare werden bedrijven bijvoorbeeld bedolven onder complimenten als ze een klant snel te woord stonden via social media. ‘Wat een verademing om zo vriendelijk geholpen te worden via X!’. Tegenwoordig is het veel minder bijzonder – sterker nog: haast vanzelfsprekend – als iemand binnen een uur netjes antwoord krijgt.
Het wordt in 2018 daarom belangrijk om andere punten dan snelheid te vinden als je je écht wilt onderscheiden met webcare. Je moet sowieso snel blijven reageren. Maar kijk daarnaast bijvoorbeeld eens naar verdergaande personalisatie in je berichtenafhandeling. Door bijvoorbeeld een koppeling te maken tussen je CRM en je webcare-tool, wordt het gemakkelijker om de juiste aanknopingspunten te vinden. Zie je bijvoorbeeld dat het al de tweede keer is dat iemand een probleem meldt? Of weet je dat de vraagsteller een trouwe klant is? Maak er gebruik van in je antwoorden, en verras mensen positief met je klantvriendelijkheid en kennis van zaken.
Tijdens het Social Service Congres in november werd in verschillende presentaties ook al uitgebreid ingegaan op een nieuwe stap in personalisatie van klantcontact.
De economische crisis ligt achter ons, de werkgelegenheid stijgt en de blik van organisaties gaat weer op de toekomst. Toch blijven we in deze tijd van voorspoed heel conservatief in onze webcare-doelstellingen. Ik zie in 2017 nog steeds veel bedrijven die webcare gebruiken met als voornaamste doel ‘het voorkomen van een crisis’. En waarom dan precies webcare? ‘Omdat onze klanten nu eenmaal online zijn en van ons verwachten dat we daar reageren op vragen’.
Natuurlijk is het voorkomen van een reputatiecrisis een legitiem doel. Natuurlijk is het goed om daar te zijn waar je klant is. Maar het is zo gericht op het behouden van de status quo, het heeft zo weinig met durf en vooruitgang te maken. Terwijl dit een uitgelezen periode is om juist aan de slag te gaan met een verbeteringsslag.
Deze economische focus op vooruitgang zou zich daarom in 2018 moeten vertalen in jouw webcare-doelstellingen. Kijk dus verder dan het voorkomen van een crisis, en stel jezelf juist een betere reputatie als doel. Mik niet op het stabiliseren van het aantal klachten, maar ga juist voor meer complimenten, een hogere NPS en meer tevreden klanten. Mijn collega Marieke schreef eerder ‘Reputatiemanagement is meer dan damage control’ en ze maakt daar een uitstekend punt.
Samenvattend een jaar dat volgens mij in het teken gaat staan van oprechte relaties, relevante content en een groeiende vraag naar aantoonbare resultaten. Verre van een complete lijst, maar wel vijf trends waar je mee vooruit zou moeten kunnen. Gebruik ze om bepaalde accenten in je strategie te verleggen, te experimenteren met nieuwe disciplines of gewoon om in het achterhoofd te houden. Veel succes in 2018!
1. Customer service hoeft niet beter en sneller
Service verlenen via social media is inmiddels niet meer weg te denken bij de meeste bedrijven. En dat is zowel een vloek als een zegen. Dat vindt Polle de Maagt, digital strateeg: “Het wordt steeds moeilijker om je te onderscheiden van de rest. Wij consumenten verwachten namelijk steeds meer van service.” En de cijfers laten zien dat het overgrote deel van de bedrijven nog niet aan die verwachtingen kan voldoen. In 2016 werd slechts 5% van de verwachtingen van consumenten overtroffen. Ernst-Jan Kruize van gemeente Utrecht beaamt deze ontwikkeling. Social media maken de klant dominant, waardoor de lat in de toekomst nog veel hoger zal liggen. De klant bepaalt namelijk zélf wanneer hij in contact treedt met een bedrijf, terwijl het andersom veel lastiger wordt om als bedrijf in contact te komen met de klant.
“De omgekeerde wereld wordt werkelijkheid: bedrijven komen in de wachtrij te staan bij de klant.”
Toekomstvisie van Erik-Jan Kruize. #SSC17 pic.twitter.com/YpiYcae1op
— Coosto Nederland (@CoostoNL) November 30, 2017
Een belangrijke manier om daarop in te spelen, is om consumenten persoonlijk te benaderen. Customer servive kán in de toekomst namelijk niet sneller, beter of groter opgezet te worden. Ook meer kennis gaat niet het verschil maken voor jou als bedrijf. De menselijke connectie daarentegen wél. De data die we op basis van customer service verzamelen, moeten we gaan inzetten in real life. In de échte wereld mensen blij gaan maken. Niet social first, maar human & solution first.
“Niet social first, maar human first en solution first”, @Polledemaagt. #SSC17
— Coosto Nederland (@CoostoNL) November 30, 2017
2. Zonder een stevige basis, geen resultaat
Een andere, belangrijke takeaway van dit congres: zorg dat je basis op orde is. Je kunt de meest strakke social campagnes bedenken en de vetste visuals delen, maar als klantvragen niet worden beantwoord, dan betekent dat één ding: afbreuk van je merk. Alleen al daarom is het belangrijk om de basis van customer service goed neer te zetten in je organisatie.
Zorg vervolgens dat je er bent voor je klanten, op de plekken waar zij ook zijn. Een belangrijk punt daarbij: bepaal van tevoren hoe je brand persona eruit ziet. Dus niet hoe je klanten eruit zien, maar hoe jij eruit ziet als bedrijf. Wie ben je? Wat wil je uitstralen? Hoe ga je consumenten aanspreken online? En ben je daarbij nieuwsgierig? Voer je graag gesprekken online? Of volstaat een enkel antwoord? Belangrijke vragen, al helemaal als je webcareteam uit meerdere mensen bestaat. Zo kan namelijk iedere webcareagent zich identificeren met je organisatie, wat leidt tot consistente communicatie. Resultaat? Een sterker merk.
“Webcare agents zijn het gezicht van je organisatie”, aldus @MarlousHeiser van Adidas. #SSC17
— Coosto Nederland (@CoostoNL) November 30, 2017
3. Customer service als input voor content marketing en productontwikkeling
Via social worden er veel vragen en problemen afgehandeld, maar de customer service afdeling is inmiddels al lang niet meer het afvoerputje van het bedrijf. Deze levert namelijk ook veel waardevolle haakjes op om content mee te creëren. Zo zet Allerhande elke maand een klantvraag centraal in het magazine (“Is wild écht wild?”) en beantwoordt KLM veelgestelde, opvallende vragen uitgebreid in een blog. Daarnaast is customer service een uitgelezen manier om je product te optimaliseren. Zet de brand ambassadors bij elkaar in een community en vraag hen niet alleen proactief om feedback, maar laat ze ook meedenken over een nieuw product of feature. Zo bind je klanten en creëer je samen een product dat beter aansluit bij de wensen en behoeften van je doelgroep.
“Merken worden tegenwoordig gedefinieerd door wat ze doen, niet wat ze zeggen”, aldus @Polledemaagt. #SSC17
— Coosto Nederland (@CoostoNL) November 30, 2017
4. Mensen verzamelen ervaringen, geen producten
Naar mijn mening de belangrijkste takeaway van de dag: mensen verzamelen ervaringen, geen producten. Raymond Klompsma van srprs.me vertelde hoe ze daar bij srprs.me op inspelen: door reizigers te behandelen alsof het hun vrienden zijn. Dat resulteert in een hele persoonlijke aanpak, die voelbaar is vanaf het begin dat je een reis boekt totdat je weer thuis bent. Zo is elke boeking persoonlijk dankzij een srprs.me consultant, worden reizgers regelmatig getrakteerd tijdens de vakantie (“het 1e biertje is van ons!”) en sturen ze een ‘welkom thuis!’- kaartje zodra de reis is afgelopen. En die persoonlijke aanpak werkt. Inmiddels hebben ze een community met 25.000 reizigers. Stuk voor stuk brand ambassadors. En dat blije klanten de motor zijn achter groei, blijkt ook: maar liefst 60% van de nieuwe reizigers komt binnen door middel van Word of Mouth. Ook srprs.me zegt: reiziger first, technology second.
“Behandel je klanten alsof het je vrienden zijn.”
De belangrijkste les van @raymondklompsma van @srprsme. #SSC17
— Coosto Nederland (@CoostoNL) November 30, 2017
5. Geen toekomst voor customer service zoals we het nu kennen
Daar waar customer service nu vooral wordt gebruikt om vragen en problemen af te vangen, gaat dat er in de toekomst heel anders uitzien. Ja. Vragen en problemen zullen nog altijd gesteld worden via social media, maar veel minder. We produceren namelijk steeds duurzamere producten: waar vroeger een lamp na 500 branduren stuk ging (want: verkoopkans), richten we ons steeds meer op duurzame producties. Dat is immers ook wat de klant tegenwoordig verwacht. Om die reden is het belangrijk om veel eerder in de klantrelatie aanwezig te zijn. Potentiële klanten kunnen – gezien de keuzestress – wel wat ondersteuning gebruiken bij het maken van keuzes. Een rol die vooral voor customer service is weggelegd. Daarbij zien we de ontwikkeling dat consumenten tegenwoordig alleen willen betalen voor dat wat ze daadwerkelijk gebruiken. Om die reden wordt gebruiksoptimalisatie steeds belangrijker, waarbij customer service de helpende hand is. Zij kunnen een klant adviseren hoe ze een product of dienst beter kunnen gebruiken door actief mee te denken. Zo kan een klant álles uit een product halen.
6. Chatbots, chatbots, chatbots
Het leek even de rode draad te worden op het Social Service Congres: ‘chatbots’. Van VGZ tot aan Allerhande en Adidas: allemaal experimenteren ze met chatbots als verlengstuk van hun online dienstverlening. De belangrijkste les die we daaruit kunnen trekken? ‘Standaard’ vragen kunnen prima door een chatbot worden afgevangen. Denk bijvoorbeeld aan ‘Waar is mijn order?’ en ‘Wordt mijn bril vergoed?’. Complexe vragen zijn én blijven weggelegd voor webcareagents. Stefan Visser van VGZ benadrukt daarbij dat je de klant in een chatgesprek vooral niet de indruk moet geven dat hij/zij met een persoon praat. “Wees eerlijk en laat de klant weten dat deze een bot tegenover zich heeft. Erg belangrijk in het kader van verwachtingen managen: een chatbot is nou eenmaal stukken minder persoonlijk.” Marlous Heiser van Adidas geeft daarbij aan dat een chatbot echt niet meteen de nieuwe Siri hoeft te zijn. Begin klein, kijk of het werkt: al doende leert men. Daar heb je veel meer aan dan eindeloos blijven doorontwikkelen zónder ook maar enige klantfeedback te ontvangen.
“Een bot hoeft niet meteen alles te kunnen. Don’t try to invent the new Siri!”, @MarlousHeiser #SSC17
— Coosto Nederland (@CoostoNL) November 30, 2017
Al met al een leerzame dag, waarbij één ding duidelijk is: customer service gaat én moet persoonlijker worden in de toekomst. En die persoonlijkheid zou nog weleens hetgeen kunnen zijn wat jou gaat onderscheiden van je concurrentie. Of je daarin mee moet? Dat laat ik nog altijd in jouw handen.
Doe er in ieder geval je voordeel mee.
10. HEMA: Whatsapp-storing
HEMA trapt de top 10 af, met een woordgrap die zo flauw is dat we hem juist wel geinig vonden. Whatsapp had een paar uur te kampen met een storing, maar volgens HEMA hoefden we daar niet om te treuren:
De timing was zó goed, het bericht kwam zó snel, dat we vermoeden dat HEMA de post al in de conceptenmap had klaar staan. De storing die je wist dat zou komen kwam uiteindelijk op 3 november en HEMA was er toen als de kippen bij. Mooi voorbeeld van hoe je je zelfs kunt voorbereiden op nieuwtjes die nog niet eens hebben plaatsgevonden.
9. Huawei: gezichtsherkenning
Huawei speelde heel aardig in op een foutje tijdens het Apple-event, waar de nieuwe iPhone X werd aangekondigd. Op het podium gaf de gezichtsherkenning van de duurste smartphone ooit niet thuis. Reden voor Huawei om Apple te troosten. Met een knipoog.
Lef. Apple is nu niet bepaald een kleine speler in de smartphone-markt, maar Huawei laat zien dat het de durf heeft om ertegenin te gaan. Dat sluit prima aan bij de identiteit van Huawei: het merk daagt de smartphone-markt al jaren uit. Zie het als een soort David tegen Goliath, waar David massaal de sympathie van het publiek wint.
8. HEMA: Dick Bruna
Het enige merk dat twee keer onze top 10 haalt. HEMA laat zien dat een inhaker niet per se een glimlach hoeft op te leveren om succesvol te zijn. Ook andere emoties kunnen gewaardeerd worden op social media. Deze gepaste reactie van HEMA op het overlijden van Dick Bruna bezorgde de keten een nominatie voor beste inhaker op de Beste Social Awards 2017.
Dick Bruna en HEMA hebben (minstens) één ding gemeen: ze kunnen niet los gezien worden van tekenfiguren. Waar dat bij Dick Bruna natuurlijk Nijntje is, zijn dat voor HEMA Jip en Janneke. Dat maakt dat HEMA en Dick Bruna prima bij elkaar passen. De combinatie van deze merkassociaties, een ingetogen toon en een veelzeggende afbeelding, maakt van deze post een prachtige inhaker.
7. Chocomel – 1 april
Zelfs tussen het enorme aantal inhakers dat 1 april oplevert, wist Chocomel zich in 2017 te onderscheiden. Een gewaagde post, maar hij werkte:
Chocomel presenteert zich op social media altijd als een tikje rebels, dus het is geen verrassing dat het plaagt waar het maar kan. Ook deze post is precies op het randje waar Chocomel zich zo graag begeeft. Juist omdat de afzender Chocomel is, kan het publiek de grap prima hebben. De perfecte match tussen merk en inhaker wordt vooral duidelijk als je gaat bedenken of de post ook zou worden gewaardeerd als de afzender een ander merk was. Optimel, Appelsientje? Toch een stuk minder gepast.
6. Belastingdienst – Goede Vrijdag
Ook de Belastingdienst is het gelukt om het tot onze top 10 te schoppen, al is het op een wat andere manier dan de andere. Op social media vond men Goede Vrijdag en het gedenken van het lijden van Christus namelijk geen gepast moment om te knipogen naar de belastingaangifte. Het bericht leverde wél genoeg discussie op voor plek 6 in onze lijst (en dat is toch mooie exposure voor de belastingaangifte). Als dat hetgeen is wat de Belastingdienst voor ogen had: mission accomplished.
We doen het toch: "het is een goede vrijdag voor je #belastingaangifte2016". https://t.co/v7PPzf3qn3 #inhaker #omdathetkan #opendeur
— Belastingdienst (@Belastingdienst) 14 april 2017
Ook een goede vrijdag om je account te deleten https://t.co/HR1dJdBpGE
— Lammert de Bruin (@lammert) 14 april 2017
De poging van Belastingdienst valt absoluut te waarderen – zoveel overheidsorganisaties zijn er niet die een inhaker aandurven – maar hij viel helaas verkeerd. De verklaring daarvoor vinden we in het gebrek aan een duidelijke link tussen Belastingdienst en Goede Vrijdag. Als er te geforceerd wordt gezocht naar een link, dan is het meestal beter om een inhaker achterwege te laten. Bovendien lenen luchtige en positieve nieuwsfeitjes zich normaal gesproken beter voor inhakers dan serieuze of pijnlijke aangelegenheden.
5. Dopper – The Plastic Bank
Dopper reageerde vernuftig op de discussie die ontstond nadat influencer Anna Nooshin een omstreden gerecyclede waterfles aanprees. De reden: oliemaatschappij Shell was de motor achter The Plastic Bank. Niet bepaald een groene match made in heaven dus. Dopper lijkt de wenkbrauwen te hebben opgetrokken. ‘Een gerecyclede fles die goed is voor de oceaan? Wat is daar nieuw aan? Die hebben wij toch ook gewoon, maar dan zonder de curieuze steun van Shell?’
Dopper kiest in deze ironische reactie de kant van de publiek opinie, en voegt daar nog een extra dimensie aan toe. Het merk drijft met ‘model’ Mathijs namelijk de spot met de influencer marketing industrie, want Mathijs ziet er nu niet bepaald uit als het stereotype influencer. Dopper maakt één ding duidelijk: wij zijn wars van pretenties, en dat gaat er bij het nuchtere Nederlandse publiek kennelijk in als zoete koek. Goed genoeg voor een 5e plek in onze lijst.
4. Unicef – Geslaagt
Unicef is de enige organisatie in deze lijst die met een analoge inhaker digitale buzz wist te veroorzaken. Het zoeken van ‘geslaagt’ ten tijde van examenuitslagen is zo ongeveer traditie geworden bij X-ers, om vervolgens grappen te maken over het Nederlandse onderwijsniveau. Unicef weet die online meme te verwerken in twee advertenties in landelijke dagbladen:
Het enige moment dat een #taalvout mag? @Unicefnl haakt vandaag in op de examens ... pic.twitter.com/lJfkkFPGsq
— Taalvoutjes (@Taalvoutjes) 14 juni 2017
Persoonlijk vind ik dit met afstand de mooiste inhaker van het jaar. Unicef blinkt uit in originaliteit door de clue in eerste instantie nog niet weg te geven. De overduidelijke spelfout zorgt automatisch voor een hoge attentiewaarde, waarna de lezer denkt Unicef te hebben betrapt op een vergissing. De tweede pagina zorgt voor het zo gewenste ‘ohhhh…’-moment, waardoor Unicef de lezer niet eens hoeft aan te sporen om na te denken over kinderen die niet naar school gaan. Dat is op dat moment namelijk allang gebeurd. Buzz met een boodschap!
3. Netflix – House of Cards
De Tweede Kamerverkiezingen in maart 2017 bleken dé gelegenheid om succesvolle inhakers te creëren. De top 3 van onze lijst bestaat geheel uit inhakers op de Tweede Kamerverkiezingen. Netflix kwam met een video, bedoeld als knipoog naar het nieuwe seizoen van House of Cards. Met succes.
De kracht van deze inhaker zit in productiewaarde. Vaak zijn inhakers gebaseerd op onverwachte actualiteiten en moet er geschakeld worden met een korte tweet of snelle afbeelding. Op vaststaande evenementen (zoals verkiezingen) kun je je natuurlijk wat beter voorbereiden. Toch zijn er maar weinig merken die hun inhaker zo professioneel aanpakken als Netflix in dit geval. Het getuigt van lef en overtuiging dat Netflix tijd en geld steekt in een post waarvan het niet eens zeker is dat die het gewenste effect gaat behalen.
2. Zondag met Lubach – Kamergotchi
Als er iemand is die je kunt vragen om een viral te creëren, is het Arjen Lubach wel. De man weet hoe hij content moet maken en hoe hij zijn publiek moet aanspreken. Zijn project ‘Kamergotchi’ van maart dit jaar behoeft waarschijnlijk geen introductie. Zondag met Lubach won met Kamergotchi De Beste Social Award voor beste inhaker.
Lubach creëert hier de ultieme inhaker. Relevantie, actualiteit en humor: het zit er allemaal in. Maar daar blijft het niet bij. Er wordt een extra laag toegevoegd: interactie. Kamergotchi is niet zomaar een grap, het is een speelbare grap. Inspirerend om eens out-of-the-box te denken. Hoewel een app voor veel bedrijven te duur zal zijn, is het goed om in het achterhoofd te houden dat een inhaker niet altijd uit tekst, foto of video hoeft te bestaan.
1. VVD – Minister-president
De meest besproken inhaker van 2017 komt op naam van VVD, vlak voor de verkiezingen. Het begon allemaal met een filmpje van het CDA, dat zich als volwassen partij tussen ‘ruziemakers’ VVD en PVV wilde positioneren.
VVD liet dat niet zomaar gebeuren, en reageerde met een eigen video, waarin het CDA op zijn plaats zette.
Leuk spotje CDA ?. Dus Sybrand wilde als kind al premier worden? Het liep net even anders... pic.twitter.com/sx0rhTAKJm
— VVD (@VVD) 26 februari 2017
De kracht van deze specifieke inhaker is tweeledig. Aan de ene kant heeft het te maken met het feit dat de verkiezingen natuurlijk een mediacircus van jewelste zijn, waarin ieder statement wordt belicht en uitvergroot. Maar dat kan nooit de hele verklaring zijn, want ook de nummers 2 en 3 hebben met dit mediacircus te maken. Wat maakt juist deze inhaker het meest besproken? Als je het ons vraagt, komt dat doordat de afzender van de inhakers (VVD) natuurlijk óók een van de hoofdrolspelers in het nieuwsfeit (de verkiezingen) is. De video werd daarom automatisch onderdeel van het maatschappelijke debat.
Je ziet: achter elke inhaker schuilt een andere verklaring voor het succes. Toch zijn er gemene delers te vinden in succesvolle inhakers. Neem ons blog ‘de anatomie van een goede inhaker’ eens door voor een checklist om jouw perfecte inhaker te creëren. Ben je al klaar om de headlines te bestormen met jouw content? Download onze inhaakkalender via het formulier aan de rechterkant. Je kunt hem dan heel eenvoudig inladen in je digitale agenda.
Een goede vraag.
In zo’n geval ligt je reputatie namelijk ineens ongewenst in een extreem gevoelige weegschaal. Eén kleine verkeerde beslissing en de publieke opinie keert zich tegen je. ING heeft het hoofd echter koel gehouden en is daarmee een schoolvoorbeeld van strak reputatiemanagement. Houd de volgende tips in je achterhoofd als een reputatiecrisis je het vuur aan de schenen legt.
"We willen eerst meer informatie en meer duidelijkheid, voordat we beslissingen nemen." - 30 oktober
ING werd natuurlijk volledig verrast door het nieuws, en ondanks het feit dat alle ogen gericht werden op de bank, bleef ING rustig. Het besefte dat 29 november nog ver weg was, en liet zich niet opjagen. Dat betekent allerminst dat de communicatieadviseurs achterover in hun stoel leunden, want ING hulde zich niet in stilzwijgen. Dankzij bovenstaand antwoord wist Nederland dat het de bank wel degelijk bezighield.
"Ik ga verder niet op beslissingen vooruitlopen." - 30 oktober
Wat je vaak ziet in (dreigende) reputatiecrises, is dat bedrijven voorlopige beslissingen maken: “Op dit moment zien we absoluut geen reden om ons besluit aan te passen”. Later moeten ze daar vaak op terugkomen, en dat kan de geloofwaardigheid van je organisatie aantasten. ING liet de keuze in eerste instantie slim volledig in het midden en zorgde er daarmee voor dat de publieke opinie niet uitgesproken negatief werd.
“We weten niet of hij het heeft gedaan, maar het feit dat dit soort gesprekken plaatsvinden, leidt af.” - 3 november
Doordat ING de tijd heeft genomen om de situatie uitgebreid te observeren, heeft het een weloverwogen keuze kunnen maken. Wat de bank slim doet, is de discussie klein houden. Het bedrijf mengt zich niet in de discussie over schuld of onschuld, maar beperkt zich tot de vraag of het verstandig is dat Spacey aansluit bij het ondernemersevenement. Conclusie volgens ING? Nee. En de bank zegt Spacey af.
ING dumpt Kevin Spacey voor business boost live. Ergens jammer maar zo terecht. https://t.co/Ky0BUMWs38 via @telegraaf
— Wouter de Rijk (@wouterderijk) 3 november 2017
ING lijkt de discussie goed te hebben gemonitord, want het Nederlandse publiek oordeelt positief over de keuze van de bank. Dat is duidelijk te zien aan de piek in positief sentiment vanaf het moment dat ING haar beslissing kenbaar maakte.
De uitkomst? ING heeft deze situatie perfect opgelost. Een mooi voorbeeld van het feit dat reputatiemanagement meer is dan alleen damage control. Deze crisissituatie leert ons daarbij een belangrijke les: als je een reputatiecrisis goed en doordacht aanpakt, kun je de publieke opinie aan jouw kant krijgen.
Veel bedrijven zetten social media in voor branding en webcare, maar voor sales nog erg weinig. Ook directe verkoop kun je stimuleren op social media door middel van social selling.
"Social selling is de interactie aangaan met potentiële en bestaande klanten via social media op het juiste moment met de juiste boodschap".
Een aantal indrukwekkende cijfers
Social media zijn snelle kanalen. Dit wil zeggen dat vragen op social media snel beantwoord dienen te worden. Uit een onderzoek van InsideSales blijkt dat vragen van prospects die binnen 5 minuten worden opgevolgd, negen keer meer kans hebben op conversie. Wil je slagen met social selling zorg dan dat je content downloads of online vragen snel kunt opvolgen.
Uit een onderzoek van Liz Gelb-O’Çonnor blijkt dat organisaties die gebruik maken van social selling 50% meer kans hebben op het behalen van hun salestargets. Uit een infographic van the state of Social Selling 2016 blijkt dat 63,4% van de social sellers een toename ziet in bedrijfsomzet.
Hoe zet ik social selling voor B2C en B2B
Het social selling proces binnen de B2C en B2B is in veel gevallen niet met elkaar te vergelijken. Zo biedt bijvoorbeeld LinkedIn de Sales Navigator voor lead generatie en is het karakter van het netwerk zakelijk en minder direct op de consument gericht. Voor B2C liggen er juist vaak weer verkoopkansen op Pinterest, Instagram en fora. Ik leg uit hoe beide sectoren gebruik kunnen maken van social selling in een kort 5-stappenplan.
Stap 1: Onderzoek
De eerste stap in het social selling proces is uitzoeken waar prospects zich bevinden oftewel op welke online kanalen ze actief zijn. Het is belangrijk om de berichten van je doelgroep op deze kanalen goed te onderzoeken. Hoe is actief is de doelgroep per kanaal, wat is de juiste tone-op-voice en hoe moet ik mijn boodschap vormgeven? In een ideale situatie zou je verschillende buyer persona’s kunnen opstellen waarin duidelijk naar voren komt welke kanalen zij gebruiken om zich te informeren.
Stap 2: Doelstelling
Om resultaat te kunnen beoordelen is het belangrijk om doelstellingen te formuleren. Wat wil je bereiken met social selling? Stel deze doelen zo SMART mogelijk op. Ben je werkzaam binnen de B2B? Maak dan onderscheid in marketing qualified leads (MQL) en sales qualified leads (SQL). Een MQL is een lead die een hoge kans maakt om klant te worden, maar nog niet klaar is om benaderd te worden. Een SQL lead is onderzocht door een verkoopmedewerker of via automatische leadscoring goed genoeg bevonden om benaderd te worden. Onderscheid maken in leads is belangrijk, omdat je in social selling rekening moet houden met de customer journey. Een te agressieve salesbenadering aan het begin van de journey kan een prospect afschrikken.
Stap 3: Toepassing
Er zijn verschillende toepassingen van social selling. Denk hierbij aan social selling via LinkedIn, monitoring, engagement en contentmarketing. Zoek uit welke toepassingen voor jouw bedrijf interessant zijn. Prospects kopen pas bij vertrouwen dus zorg ervoor dat je door middel van content dit vertrouwen wint. Zorg ervoor dat je content waardevol is voor jouw doelgroep. Dit zorgt voor conversaties waar je als bedrijf op in kan spelen door middel van het monitoren van discussies en aankoopintenties. Is je doelgroep actief op LinkedIn? Zorg dan dat je dit kanaal optimaal benut. Vooral voor de B2B biedt LinkedIn uitstekende sales oplossingen.
Stap 4: Engagement
Als je weet waar je prospects zich bevinden en welke boodschap zij interessant vinden kan je jouw online content aanpassen en afstemmen op de verschillende fasen binnen de customer journey. Binnen de (online) marketing wordt veel gebruik gemaakt van het see-think-do-care-framework. Dit framework is uitstekend toe te passen voor social selling.
In de See-fase bevinden zich prospects die in de toekomst mogelijk geïnteresseerd zijn om een product of dienst bij je af te nemen. Het doel is om deze prospects bekend te maken met je organisatie, product of merk. Verkoop je een bepaald schoenenmerk? Dan kan het interessant zijn om een blog te schrijven over de laatste fashiontrends op het gebied van sneakers. Hierin neem je natuurlijk ook je eigen schoenenmerk op en publiceer je jouw blog op de voor jou interessante media.
In de Think-fase bevinden zich prospects die overwegen om op termijn een product of dienst aan te schaffen. Deze prospects weten al wat ze willen kopen maar zijn nu producten of diensten aan het vergelijken en aan het kijken wat het beste aansluit aan hun wensen. Binnen deze fase is het doel om prospects te laten kiezen voor jouw product of dienst.
Veel bedrijven kiezen voor Coosto om berichten te monitoren waarin hun bedrijf of merk vernoemd wordt of waaruit een aankoopintentie blijkt. Potentiële klanten stellen vragen via social media en als organisatie kan je hier goed op inspelen.
In onderstaand voorbeeld bevindt een prospect zich in de think-fase. Er is een duidelijke behoefte aan een nieuwe telefoon, maar hij/zij weet nog niet welke provider. Als aanbieder van mobiele abonnementen kan je hier uitstekend op inspelen.
De Do-fase is gericht op het salesdoel: verkopen of leads genereren. Hierin bevinden zich prospects die precies weten wat ze nodig hebben. Ze zijn bereid om een aankoop te doen, maar hebben nog wel een aantal vragen of wensen. In onderstaand voorbeeld is de prospect al ver in de Do-fase. Hij/zij heeft besloten om via KLM te vliegen, de bestemming en vertrekmaand zijn bekend, het is nu alleen nog afwachten op antwoord vanuit KLM.
De Care-fase is gericht op klanten die al een keer een aankoop hebben gedaan bij jouw organisatie. In onderstaand voorbeeld is een klant van KPN toe aan een nieuwe telefoon.
Spreek je klanten in de Care-fase? Dat biedt dit een uitstekende mogelijkheid om je social fanbase te vergroten. Zorg ervoor dat het gesprek persoonlijk van aard is en probeer je klant altijd op een zo’n klantvriendelijke manier te helpen. Zorg ervoor dat je tijdens het gesprek je klant gaat volgen. Een grote kans dat ze je terug volgen. Het voordeel van een grote en relevante online community is dat klanten met elkaar in gesprek gaan over jouw bedrijf of product. Ze zoeken samen naar een oplossing. Hierdoor verkopen je klanten het product voor je via social media. Ook kom je er sneller achter als er iets mis is met je product of dienst en wat de reden daarvoor is.
Stap 5: Integratie
Je weet nu waar je prospects zich bevinden, je doelstellingen zijn SMART en je weet hoe je verschillende aankoopintenties kan herkennen binnen de customer journey. Nu is het tijd om social selling te integreren binnen je organisatie. Bekijk de mogelijkheden om social selling als een rode draad door je organisatie te laten lopen. Laat sales en marketing met elkaar samenwerken voor de beste content en informeer klantenservice of het webcareteam over hoe ze kunnen reageren op online berichten. Ga in eerste instantie voor advies, creëer fans en hieruit vloeit vanzelf sales.
Het centraal stellen van data in je marketingstrategie loont. Een studie van McKinsey laat zien dat bedrijven die data centraal stellen bij het maken van marketing- en salesbeslissingen een verhoogde marketing return on investment (MROI) hebben van 15 tot 20 procent. Maar waar vind je deze data en hoe zet je deze in voor een verbetering van jouw marketingactiviteiten?
De zoektocht naar waardevolle data
Met ontelbare bronnen is het belangrijk om te kiezen welke data je wilt gebruiken. Denk kritisch na waarom je bepaalde data wilt gebruiken en stel meetbare doelen op waarmee je kunt meten of die data van hoge kwaliteit is en blijft. De kwaliteit van je data is immers ontzettend belangrijk.
Sla vooral niet te veel op. Begin klein en bouw langzaam op. Denk vooral aan de ‘need to know’- en niet de ‘nice to know’-inzichten die je wilt hebben. Waar moet je beginnen? Mijn advies is om vooral binnen je organisatie te beginnen. Wat weten jij en je collega's al? Wat kan sales vertellen over de klant en wat houden zij al bij? Intern zijn er al veel waardevolle cijfers waarmee je aan de slag kunt. Kijk ook naar welke ontbrekende informatie je nog nodig hebt. Waardevolle bronnen van informatie zijn onder andere klant-, transactie- en socialmedia-data, marktonderzoek en webanalytics.
Hoe zorgt deze data voor effectieve marketing? Je doelgroep is continu in beweging en niet op één plek te vinden. Praat met je koper en breng in kaart hoe hij of zij uiteindelijk bij jou terecht is gekomen. Verrijk deze data met externe bronnen zoals website-analytics, concurrentieanalyse en socialmedia-data.
Wat vertellen deze data over je doelgroep?
Als voorbeeld wil ik graag het schoenenmerk Adidas uitlichten. Socialmedia-monitoring laat zien dat er in een maand ruim 17.000 berichten over het merk op Nederlandse social media geplaatst worden. Ruim 7.500 van deze berichten zijn gerelateerde reacties waarin het merk zelf niet expliciet benoemd wordt, maar waar het wel over Adidas gaat.
Wanneer we inzoomen op de trending topics zien we in één oogopslag waar mensen het over hebben als ze over Adidas praten. Zo zie je direct wat er leeft bij je doelgroep en waar je dus op in kan spelen met je uitingen.
Een blik op de bronnen laat zien waar je doelgroep over deze onderwerpen heeft gesproken. Zo zie je dat Twitter, Facebook en zeker ook Instagram belangrijk zijn voor als Adidas. Deze inzichten laten zien waar je boodschap de doelgroep bereikt.
Weet je waar je doelgroep zich zowel professioneel als persoonlijk mee bezig houdt? Top, dan kan je dit gebruiken om te zoeken op alle profielen die matchen met deze zoekopdracht. Ben je bijvoorbeeld op zoek naar marketeers? Dan zoek je op alle profielen met woorden als marketing, marketer en marketeer in de beschrijving. Deze profielen zijn samen te voegen in een lijst die te gebruiken is voor bestaande of nieuwe zoekopdrachten.
Door een lijst aan profielen te monitoren op overeenkomsten leer je meer en meer over je doelgroep en heb je ook een goede manier om je bestaande kennis up-to-date te houden. Zo start je eenvoudig met het sturen van je marketingactiviteiten op basis van data en zorg je voor een verhoogde ROI.
Auteur
Team Coosto
Gecreëerd op: 20/05/2017 02:00
Laatst bijgewerkt: 16/12/2020 15:24
Reageren op klachten is helemaal niet moeilijk wanneer je weet met welke tone-of-voice je dit moet doen. Een verandering van toon doet namelijk wonderen voor klanttevredenheid én je merkreputatie. Met deze 7 tips reageer je op social media klachten en bewaak je je reputatie:
7 tips voor het reageren op klachten
Natuurlijk kun je niet altijd alle 7 dingen verwerken in je antwoord, bijvoorbeeld door de restrictie van tekens. Toch kun je altijd wel een of meer van deze tips toepassen in je antwoord.
De onderliggende theorie
Een klantenservicemedewerker moet open, onbevooroordeeld en vriendelijk zijn of de klant in ieder geval die indruk geven. Dat is dé manier om een relatie te onderhouden, zelf een commerciële relatie. Door je bericht te personaliseren kom je open en vriendelijk over en verklein je de afstand tot jezelf. Personalisatie leidt tot meer tevreden klanten, omdat het leidt tot meer merkbetrokkenheid, waardoor ze jouw merk eerder kiezen en positieve social media berichten delen over jouw merk.
Personalisatie verkleint bovendien de schade die social media berichten aan je imago verrichten. Lezers van de conversatie zullen je organisatie als meer open, menselijk en geïnteresseerd zien dan wanneer je met een algemeen bericht reageert. Dit zal je merkrattitude en reputatie onder deze doelgroep verbeteren.
Maak het persoonlijk
Proactieve webcare en gepersonaliseerde berichten zijn de sleutel in het vergroten van de klantwaarde van ontevreden klanten en de consumenten in hun netwerken. Verschillende wetenschappelijke studies hebben dit geconcludeerd op basis van experimenten, zoals Van Noort & Willemsen (2012), Van der Lee (2013), Dijkmans, Kerkhof en Beukeboom (2015), Schamari en Schaefers (2015). Opvallend is dat het vooral Nederlandse studies zijn, wat verklaart kan worden doordat social media gebruik in Nederland zeer hoog is onder consumenten én bedrijven in vergelijking tot andere landen.
Een webcareteam kan dus door haar tone of voice te veranderen in hun social media berichten de klagende consument blijer maken en tegelijkertijd de negatieve reputatieeffecten op de lezers uitwissen.
Wil je weten hoe de software van Coosto ervoor kan zorgen dat jouw klantenserviceteam sneller en efficiënter vragen en klachten kan oppakken? Lees meer over onze webcaresoftware
1. Messaging service voor webcare wordt nog belangrijker
Uit het ‘Whats Happening Online’-onderzoek van Ruigrok NetPanel blijkt dat Facebook nog steeds de meeste gebruikers heeft. Samen met WhatsApp domineert Facebook het socialmedia-landschap. Maar liefst 93% van alle ondervraagden uit het onderzoek geeft aan WhatsApp actief te gebruiken. X valt binnen alle leeftijdsgroepen buiten de top 5 meest gebruikte socialmedia-kanalen en het aantal actieve gebruikers neemt al jaren af. Vooral X wordt door veel bedrijven gebruikt als hét kanaal voor webcare, terwijl hiermee niet de volledige doelgroep wordt bereikt.
Conclusie is dat bedrijven die gebruikmaken van webcare in 2017 niet meer om WhatsApp heen kunnen als extra kanaal voor webcare. Webcare verschuift steeds meer naar Appcare en hiernaast biedt WhatsApp alsook Facebook Messenger meerdere voordelen ten opzichte van traditionele social media. Uit een case van Omoda blijkt dat de NPS via het kanaal WhatsApp een score oplevert van 77 en dat is bijzonder hoog. De gemiddelde NPS binnen de branche bedraagt 33. Volgens klanten is WhatsApp laagdrempelig en kost het weinig moeite om een vraag beantwoord te krijgen.
2. Beslissingen gebaseerd op dialogen worden leidend
Veel bedrijven monitoren enkel nog losse berichten. In 2017 wordt het belangrijk dat we ons hier niet op blindstaren. Bedrijven beschikken meestal wel over tools, maar ze gebruiken die vaak om middels een bepaald zoekwoord na te gaan welke berichten er werden gepubliceerd over hun merk. Uit onderzoek uitgevoerd door Coosto blijkt dat maar liefst 40% van alle berichten reacties zijn op een bepaalde publicatie en daarin wordt de zoekterm niet per definitie genoemd. Deze reacties werden eerst dan ook niet meegenomen in de resultaten. Het monitoren van zogenoemde ‘gerelateerde reacties’ heeft enorm impact op activiteit- en sentimentscores. Eén positief bericht kan meerdere negatieve reacties hebben (de dialoog). Nu wordt enkel het bericht gezien als positief, terwijl het daadwerkelijk een negatieve impact heeft op het merk of de campagne.
Situatie 1:
Situatie 2:
In bovenstaande situaties is duidelijk zichtbaar dat het totale aantal berichten bijna is verdubbeld. Het positieve sentiment, op basis van de complete dialoog, is hoger dan het negatieve sentiment. In tegenstelling tot situatie 1, hierin is het negatieve sentiment hoger is dat het positieve sentiment.
3. Focus op crisispreventie en omzetverhoging
Laatst stelde ik enkele bedrijven de vraag waarvoor ze monitoringtools inzetten, waarop ik veelal als antwoord kreeg: reputatiemanagement. Als ik doorvroeg naar het doel van monitoring, werd het voor enkele bedrijven al lastiger om hier een concreet, eenduidig antwoord op te geven. Veel bedrijven vinden het lastig te meten wat een tool oplevert, terwijl die dagelijks wordt gebruikt. Als een bedrijf monitoring inzet, is het belangrijk dat men beseft wat voor probleem monitoring oplost en dat het niet gewoon een zoveelste applicatie is.
Op basis van de gesprekken zie ik duidelijk twee doelen. Enerzijds heb je het doel crisispreventie en aan de andere kant moet een tool zorgen voor omzetverhoging. Crisispreventie wordt voornamelijk ingezet om in te spelen op negatieve berichten die zich in een korte tijd snel kunnen uitbreiden. Realtime monitoring op basis van crisispreventie voorkomt of beperkt merkschade. Een tweede belangrijke pijler is omzetverhoging. Monitoring in 2017 draait – zoals eerder aangegeven - niet meer om enkel het monitoren van het aantal berichten, maar dat van de totale dialoog. Waar veel monitoringtools nog gebruikt worden om enkel te ‘monitoren’ zien wij een verschuiving naar kwalitatief marktonderzoek. Monitoring wordt steeds meer ingezet voor het achterhalen van achterliggende motieven en meningen binnen een groepsdiscussie. Door meer diepgaande analyses uit te voeren via een monitoringtool kom je erachter wat er echt speelt bij de doelgroep. Hier kan je marketingactiviteiten op aanpassen. De marketingactiviteiten zullen veel effectiever zijn, omdat de communicatie volledig is afgestemd op de doelgroep. Het gevolg: meer omzet door betere campagnes.
4. Realistische pr-waarde: (on)zin?
Het uitdrukken van pr-inspanningen in geldwaarde blijft altijd een onderwerp dat ter discussie staat. Echter worden algoritmes voor het meten van pr-waarde steeds beter. Voorheen werd nog énkel gekeken naar wat het online bericht zou hebben gekost als je het zou moeten inkopen op een website. Nu zijn er honderden andere regels waardoor de pr-waarde veel realistischer wordt. Enkele belangrijke extra regels die de impact van pr-waarde beïnvloeden:
Hiernaast biedt inzicht in pr-waarde uitstekende mogelijkheden om snel te kunnen bepalen of een online marketingcampagne is geslaagd. De pr-waarde geeft een bandbreedte aan van wat een campagne online heeft opgeleverd. Door middel van de pr-waarde zie je snel hoe goed een bericht is opgepakt (viral is gegaan) zonder dat je daarvoor advertentieruimte hebt moeten inkopen. In 2017 verwachten wij dat algoritmes voor het meten van pr-waardes nog beter worden en daarmee ook de resultaten. Er kan nog beter gekeken worden naar historische data van geïndexeerde websites en de aandacht vanuit R&D-teams voor deze feature heeft een hoge prioriteit.
5. Impact van influencers op merkimago wordt nog groter
Niemand kan het nog ontkennen: influencers zitten overal. De opkomst van influencers in 2016 was extreem groot. Bloggers en vloggers worden bekende Nederlanders en bedrijven werken maar al te graag samen met deze influencers. Het monitoren van (potentiële) influencers en zijn online discussies zullen in 2017 nog belangrijker worden. Influencers hebben grote invloed op merkimago en zorgen voor een hoog engagement met een merk. Bij een juiste inzet van influencers boost je het positieve sentiment en genereer je verkopen. Zo zet Omoda Anna Nooshin in voor branding en het vergroten van de online en offline verkopen.
Via monitoring is de impact van haar vlog goed te zien. Eén bericht op haar video via Facebook heeft een discussie tot stand gebracht van 98 reacties, waarin 65% positief en maar 2% negatief is.
Monitoring kan dus enorm helpen om het effect van een influencer te analyseren. Wij zien dat steeds meer bedrijven via monitoring aan effectmeting doen alvorens ze een campagne starten met een influencer. Via een monitoringtool is het eenvoudig om te analyseren of een influencer bijdraagt aan een beter merkimago en deze informatie biedt enorm veel waarde om het marketinginstrument te kunnen beoordelen. Influencermarketing is meer dan alleen bereik en in 2017 verwacht ik dat bedrijven veel verder kijken dan enkel impressies, likes of retweets. Met name de discussies zullen relevante inzichten geven waar bedrijven echt iets aan hebben.
6. Het inzetten van monitoring voor social selling
De overvloed aan beschikbare data vanuit social media bieden uitstekende mogelijkheden voor het toepassen van social selling. Er wordt veel gedacht dat social selling alleen voor de B2B-branche ingezet kan worden, maar ik voorspel dat in 2017 meer B2C-bedrijven de kansen van social selling gaan benutten om indirect en direct sales te genereren. Vanuit een mediamonitoringtool is het heel eenvoudig om vanuit alle data koopintenties te signaleren. Het is bijvoorbeeld mogelijk om te zoeken naar een bepaalde behoefte of probleem of product- of merknaam. In een eerder artikel schreef ik over hoe je sales kan verhogen door de inzet van social selling.
Je gaat door middel van alerts, dagelijkse overzichten en korte onderzoekjes in je tool veel input en inzichten krijgen. Over bedreigingen voor je organisatie, over kansen, over potentiële reputatiecrises. Maar moet je op elk bericht dat je organisatie raakt, reageren? Hoe bepaal je welke berichten de moeite zijn om op te pakken? Welke berichten kun je met een gerust hart aan je voorbij laten gaan?
Dit soort beslissingen blijkt in de praktijk vaak lastig. Je kunt daarvoor natuurlijk beroep doen op je eigen inschatting en professionaliteit, maar er zijn gelukkig hulpmiddelen die je beslissing eenvoudiger maken. Bij Coosto gebruiken we daarvoor één model: de Eisenhower-matrix.
De Eisenhower-matrix deelt noodzaak tot actie in op basis van urgentie en belang. Je schat een online gesprek, situatie of issue in, en plaatst het in één van de 4 kwadranten. Het gekozen kwadrant vertelt je hoe je in actie moet komen. We werken ieder kwadrant uit met een praktijkvoorbeeld.
1. Urgent + belangrijk
Als je een alert krijgt in je social media monitoring tool en je ziet dat een onderwerp zowel urgent als belangrijk is, moet het direct je prioriteit krijgen. Het is dan zaak om snel te schakelen. In veel gevallen, als bijvoorbeeld een persbericht of statement de gewenste oplossing is, kun jij als communicatieprofessional daarin de leiding nemen. Je signaleert niet alleen, maar stuurt ook aan en voert uit. Taken die voortvloeien uit dit kwadrant staan in feite in het teken van crisismanagement.
Zo was er rond Netflix in augustus 2017 ineens een sterk negatief sentiment te zien na een algemeen statement. Disney-films zouden niet langer te bekijken zijn via de videostreamingdienst. Dat sloeg online in als een bom.
Het probleem voor Netflix: het nieuws was onjuist. Het verwijderen van Disney-content betrof alleen de Verenigde Staten, want in Nederland zouden de video’s nog ten minste tot 2019 te zien blijven. Een urgente zaak, want de onrust onder Nederlandse abonnees groeide zeer snel. En belangrijk, omdat met deze berichtgeving de kwaliteit en volledigheid van de dienst in twijfel werd getrokken. Netflix reageerde daarom direct.
Update: Disney-fans kunnen opgelucht ademhalen. Disney blijft beschikbaar op Netflix in Nederland #radartv https://t.co/tsnqq5A2WE
— Radar (@avrotrosradar) 10 augustus 2017
2. Niet urgent + belangrijk
Soms vragen online gesprekken die je signaleert niet meteen om reactie, maar duiden ze op bepaalde trends en ontwikkelingen die voor jouw organisatie van groot belang zijn. De lagere urgentie zorgt ervoor dat je de tijd hebt om wat uitgebreider onderzoek te doen en meer samenwerking te zoeken met andere afdelingen. Neem die tijd dan ook. De niet-urgente, belangrijke gesprekken gaan voor een reputatiemanager vaak verder dan damage control: ze betekenen juist nieuwe kansen.
Zo willen bedrijven in de voedingsmiddelenindustrie hun reputatie verbeteren door in te springen op voedingstrends. Onderstaande grafiek toont het verloop van het online gesprek rond veganistisch en vegetarisch eten. Daarin is duidelijk te zien dat deze trend steeds sterker wordt, mét een positief sentiment bovendien.
Unilever heeft deze trend ook gesignaleerd en speelde er in november 2016 op in met een speciaal label voor vegetarische producten.
Unilever tekent partnership met de Europese Vegetarische Unie (EVU) pic.twitter.com/4Jlr13pSG6
— Unilever Nederland (@UnileverNL) 1 november 2016
Hoewel dit een duidelijke trend was, is de kans groot dat hij zónder social media monitoring veel later ontdekt zou zijn. Daarbij zijn er ook veel trends en ontwikkelingen die zich niet zo duidelijk manifesteren als deze.
3. Urgent + niet belangrijk
Het kan ook gebeuren dat er in korte tijd veel berichten worden geplaatst over een issue waar je bij betrokken bent, maar dat toch weinig impact heeft. Jouw bedrijf zelf wordt bijvoorbeeld niet gelinkt aan de situatie, of het betreft berichten die enkel voor afdelingen als sales of webcare interessant zijn. In dat geval kun je het bericht best (snel, want urgent) laten oppakken door de betreffende afdeling, of gewoon aan je voorbij laten gaan.
Dat laatste besloot ook Ziggo Dome te doen, toen er veel boosheid ontstond omdat rapper Drake zijn concerten begin 2017 voor een tweede keer last-minute verplaatste. Bezoekers bleken voor de tweede keer voor niets te komen, en ze voelden zich belazerd. De concerten zouden plaatsvinden in de Ziggo Dome, en het poppodium werd daardoor ongewild onderdeel van deze hele discussie. Het was echter vooral Drake die de hoon over zich heen kreeg. Ziggo Dome kreeg zelf geen verwijten en koos er daarom terecht voor om niet met een statement of reactie vanuit de concertlocatie zelf te komen.
4. Niet urgent + niet belangrijk
Als berichten, gesprekken en discussies bij nader inzien niet urgent én niet belangrijk zijn, kun je ze het beste laten voor wat ze zijn. Niets mee doen, dus. Toch blijkt dit in de praktijk een gevaarlijk kwadrant. Veel communicatieafdelingen zijn stiekem veel tijd kwijt met zaken die niet urgent en niet belangrijk zijn. Werk voor collega’s waar niets mee gedaan wordt, veel tijd steken in communicatiemiddelen die nooit het gewenste effect hebben. Communicatieadviseurs hebben daardoor vaak het idee dat ze geleefd worden. Door gebruik te maken van de Eisenhower-matrix, geef je prioriteit aan de zaken die prioriteit verdienen. Je werkt efficiënter, voert werkzaamheden uit die daadwerkelijk nut hebben en bereikt daardoor betere resultaten.
Onder andere onderzoeksbureau McKinsey beschrijft dat gemiddeld 26% van de aankoopbeslissingen voortkomt uit sociale aanbevelingen. Maar liefst 92% van ondervraagde mensen geven in een onderzoek van onderzoeksbureau Nielsen aan dat ‘earned media’ zoals aanbevelingen van vrienden en familie meer vertrouwd worden dan andere vormen van adverteren.
Het krijgen van deze aanbevelingen is hierdoor van enorm belang voor je merk en om die reden ben jij als marketeer natuurlijk altijd op zoek naar het creëren van een positieve word-of-mouth. Een van de manieren om deze positieve word-of-mouth te krijgen is het inzetten van influencers. Maar wie zijn deze influencers, hoe zet je ze in, waarom werkt het en hoe ga je beginnen?
Wat zijn influencers?
Laten we starten bij het ontleden van de term ‘influencer’. BusinessDictionary.com benoemd influencers als individuen die de kracht hebben om aankoopbeslissingen te beïnvloeden door autoriteit, kennis, positie of relatie. Deze uitleg laat al zien dat een influencer invloed kan uitoefenen op meerdere manieren. Kyle Wong beschreef in 2014 een som om de mate van invloed van een influencer uit te kunnen rekenen.
‘’Influence = Audience Reach (# of followers) x Brand Affinity (expertise and credibility) x Strength of Relationship with Followers’’
Uit deze som komt duidelijk naar voren dat invloed drie verschillende voorwaarden heeft. Daarom is het belangrijk om bij het selecteren van je influencers te kijken naar punten als expertise, geloofwaardigheid, maar ook naar de sterkte van de band tussen eventuele influencer en volger.
Maar wat kan de inzet van influencers opleveren? Volgens onderzoeksbureau Tomoson verdienen bedrijven gemiddeld $6,50 aan elke dollar die besteedt wordt aan influencer marketing. Winst kan dus een prima reden zijn om aan de slag te gaan met influencers!
Voor ik inga op hoe je de eerste stappen kan gaan zetten om de perfecte influencers te vinden is het slim om eerst in enkele cases te duiken en hierdoor meer inzicht te krijgen in hoe de inzet van influencer marketing werkt.
Hoe Karvan Cévitam influencers inzet
Karvan Cévitam leent zich met de recente inzet van influencers perfect voor een mooie case! In april dit jaar nodigde zij influencers uit voor een boottocht over de Amsterdamse grachten ter promotie van een campagne voor Karvan Cévitam GO. Naast dit influencer evenement werd het Nederlandse publiek uitgenodigd om eigen #KCGO momenten te delen op social. Hiermee maakten zij kans om een rit in de KCGO-limousine te winnen. Samen zorgden beide acties voor ontzettend veel social media activiteit.
Het effect van de inzet van deze influencers is goed te meten met Coosto. De campagne was actief in de maand april, wat goed te zien is in Coosto. Je ziet in bovenstaande afbeelding een duidelijke piek vanaf de start van de campagne tot aan het influencer evenement op 31 maart.
De totale KCGO campagne zorgde voor bijna 500.000 impressies op social media. Hiermee heeft Karvan Cévitam een ontzettend groot publiek weten te bereiken. Daarnaast is het merk erin geslaagd om de doelgroep te enthousiasmeren om de Karvan Cévitam producten te gebruiken en hier content over te publiceren.
#Playbold met Doritos
Doritos zette eind 2015 verschillende influencers in voor de #playbold campagne. Dit deed het merk door bekende Nederlandse Youtubers enkele uitdagingen te laten uitvoeren. Zowel Doritos als de influencers maakten verschillende video’s over deze uitdagingen. Deze content werd vervolgens via de social media kanalen van zowel Doritos als de influencers gedeeld met de buitenwereld. Het merk bereikte hierdoor enorme aantallen jongeren. Een voorbeeld zijn de video’s van Youtuber Fifalosophy die ruim 171.000 en 165.000 keer bekeken werden.
Dat de campagne goed werd ontvangen door de doelgroep van Doritos laat zich goed zien in het feit dat 39% van de totale berichten een positief sentiment kreeg.
Hoe Daniel Wellington de markt veroverde met influencers
De laatste case die ik wil bespreken is die van het Zweedse horlogemerk Daniel Wellington. Dit relatief jonge horlogemerk heeft sinds de oprichting in 2011 in hoog tempo aan fans gewonnen. Daniel Wellington, bekend van de nylon NATO stijl horlogebandjes, koos een aantal jaren terug om voor haar marketingactiviteiten enkel gebruik te maken van influencer marketing. Een strategie die destijds enorm afweek van die van de concurrentie maar zich over de afgelopen jaren volledig heeft terugbetaald. Iets wat terug te zien is in het aantal volgers en fans die het merk heeft gekregen.
Om het bereik te blijven vergroten neemt het merk continu contact op met verschillende influencers over de hele wereld. Deze krijgen naast een financiële vergoeding enkele horloges toegestuurd om deze in posts te promoten. Daarnaast maken alle fans van het merk die zelf content publiceren maken, en daarin de hashtag #DanielWellington gebruiken, kans om uitgelicht te worden op het kanaal van het merk. Iets waar vrijwel iedere fan van het merk van droomt.
Maar wat leveren deze fans het merk uiteindelijk op? Daniel Wellington boekte, mede door deze marketing strategie, in 2015 een winst die 214% hoger was dan die van het jaar daarvoor! Een mooi resultaat dat de kracht van influencer marketing goed laat zien.
Zo vind je online influencers
Karvan Cévitam zorgt voor een prachtige case om één van de toepassingen van influencer marketing te demonstreren. Maar hoe ga je nu aan de slag met influencer marketing? Wat is een goede eerste stap om mee te beginnen? Dit is het beste uit te leggen met een klein voorbeeldje.
Stel je wil graag vrouwelijke influencers inzetten voor een campagne rondom de nieuwe zomercollectie van je kledingmerk. Een goede eerste stap is om in Coosto een zoekopdracht op te stellen die alle social media berichten rondom zomerkleding in beeld brengt.
Heb je hier hulp bij nodig? Neem dan contact met ons op en dan helpen wij je hier graag mee!
Zodra deze zoekopdracht staat breng je in de tool alle auteurs in kaart door op de auteurs (of authors in de Engelse versie) te klikken. Wanneer je deze lijst sorteert op invloed ontstaat een mooi overzicht van social media gebruikers die over je onderwerp praten én een grote invloed hebben.
Nu heb je een ideaal startpunt om de perfecte influencers te selecteren voor je campagne en/of merk. Kijk vervolgens vooral goed naar de individuele mensen zelf, lees de content die ze plaatsen en leer ze kennen. Zo krijg je inzicht in de expertise, betrouwbaarheid en in hoe sterk de band met jouw doelgroep is.
Influencers kunnen je helpen om een specifieke doelgroep te bereiken op een persoonlijke manier. Ze zijn in staat je merk tot leven te brengen en onderzoek laat zien dat het effect groot kan zijn. Bedenk wel dat een goed doordachte strategie centraal staat aan een effectieve campagne.
1. Bepaal je doelgroep
Voordat je een keuze kan maken waar je content gaat plaatsen, wil je eerst precies weten waar jouw doelgroep actief is op social media. Nu hebben de meeste van ons een duidelijk beeld van de doelgroep en waar deze gevonden kan worden, maar hoe weet je precies waar je doelgroep op social actief is? Een goede eerste stap is om te zoeken naar woorden die door je doelgroep veel worden gebruikt.
Neem nou als voorbeeld een smartphonemerk. Je hebt een fantastisch product en wilt deze met toffe content op social media naar je doelgroep brengen. Zo vind je de doelgroep op social media:
Door met Coosto social media te monitoren met deze zoekopdracht vinden we ruim 123.000 berichten over een periode van 3 maanden. Lijkt de zoekopdracht eng? Valt wel mee hoor, met deze zoekopdracht laat ik Coosto zoeken naar social media berichten met woorden als smartphone, smart phone, smartphones, mobiele telefoon, mobilephone en berichten waar het woord Android in de buurt van het woord telefoon of phone staat.
TIP: gebruik de social media inzichten om je buyer persona's aan te vullen of te maken zodat je weet hoe je doelgroep zich gedraagt op social media en waar je deze kunt vinden.
Met Coosto is het mogelijk om snel naar trends, bronnen en meest gedeelde links te kijken. Zo laat Coosto zien dat berichten over smartphones vooral geplaatst worden op Twitter, nieuwssites en blogs. Facebook is de vierde grootste bron van berichten, gevolgd door fora op plek 5. Zo weet je precies wat interessante platformen zijn om op te publiceren.
Waar praat je doelgroep over? Je hebt natuurlijk geen tijd om 123.000 berichten door te lezen om hier achter te komen. Gelukkig geeft Coosto snel inzicht door te kijken naar de ‘trending topics’. Dan valt op dat er voornamelijk over de volgende woorden gesproken wordt:
TIP: Pokémon is veelbesproken in de maanden mei, juni en juli van 2016 door het mobiele spelletje Pokémon GO). Inhaken op deze hype zorgt ervoor dat je de doelgroep bereikt met actuele content.
Nu we weten waar de doelgroep over praat en waar ze dit doen kunnen we ons buyer persona al aardig vullen. Deze data kan je uiteraard nog veel verder filteren. Zo vind je interessante inzichten om eventueel in de toekomst content op af te stemmen. Enkele voorbeelden hiervan zijn:
2. Maak killercontent voor verschillende social media platformen
Je weet waar de doelgroep gevonden kan worden en zelfs waar ze de afgelopen tijd over praten. Met deze informatie achter de hand ga je eigen content afstemmen op deze onderwerpen.
Voor ons voorbeeld weten we dat de doelgroep de afgelopen maanden over smartphones praat in combinatie met Pokémon (GO) en dat dit vooral gebeurt op Twitter, nieuwssites, blogs, Facebook en Fora.
Consistentie is key op social media. Zorg dat er structuur in je posts komt en je doelgroep(en) met regelmaat relevante berichten te zien krijgen. Hoeveel posts zijn hier voor nodig? Daar is geen eenduidig antwoord op te geven en vooral iets wat je zelf moet voorspellen, testen en herhalen. SocialBakers keek naar Facebook data van enkele grote merken en analyseerde hoe vaak zij content plaatsen.
De 411 regel is een goede regel om in het achterhoofd te houden. Deze geeft aan dat een goede mix aan berichten bestaat uit 4 educatieve posts, 1 ‘soft promotion’ post en 1 ‘hard promotion’ post. Breng structuur aan in deze berichten en analyseer de statistieken per soort post. Een contentkalender maakt dit soort dingen gemakkelijk.
Coosto Publish geeft je een overzichtelijke contentkalender waarin je per dag berichten in kan plannen en deze ook goed kan meten. Door op de gewenste dag te klikken start je eenvoudig met het typen van je eerste bericht.
Keuzes die je in content maakt zoals de tijd van plaatsing en of er wel of geen foto’s zijn gebruikt zijn punten die ik graag in mijn labels aangeef. Zo is hier goed op te meten wanneer je na een tijdje terug kijkt naar je geplaatste content. Een ander voorbeeld is de 411 regel waarbij je drie labels aan kan maken om aan te geven of het om een educatieve, ‘soft promotion’ of ‘hard promotion’ post gaat.
Wat is een goede tijd om content te plaatsen? Gelukkig hebben we eerder al een zoekopdracht gemaakt die een beeld geeft van de doelgroep. Ons Coosto-dashboard geeft voor onze zoekopdracht o.a. een heatmap weer die aangeeft wanneer de meeste berichten geplaatst worden.
De heatmap laat zien dat donderdag een goede dag is om content te plaatsen en dat er in het weekend minder buzz rondom smartphones is. Het toevoegen van sterke afbeeldingen is hierbij belangrijk, maar wat zijn de beste afmetingen voor deze afbeeldingen? Download hier een sheet met alle formaten van Facebook. Twitter, LinkedIn en Instagram.
3. Meten = weten
De eerste berichten zijn ingepland en zodra deze online komen ga je ook informatie als het aantal impressies, likes en engagement zien. Door berichten te analyseren ga je vooruitgang boeken.
Blijf testen met tijden, afbeeldingen, video’s, hashtags en onderwerpen. Zo ontdek je welke content voor welk platform goed werkt en of interesses van de doelgroep eventueel veranderen. Met deze 3 stappen wordt publiceren op social media een stuk gemakkelijker.
Klaar voor een vliegende start op social media? Download ons handige social media publishing cheat sheet en weet altijd de perfecte afbeeldingen te plaatsen bij je posts.
1. Reageren op online koopintenties
Start met het monitoren van koopintenties. Consumenten plaatsen dagelijks miljoenen berichten op social media, blogs en fora. Met een mediamonitoringtool kun je uit al deze berichten precies de leads signaleren waarnaar jij op zoek bent. Je kunt bijvoorbeeld zoeken naar een bepaalde behoefte of probleem of zoeken op product- of merknaam.
Beide typen leads kun je benaderen door direct te reageren op hun online bericht. Maar let op, een consument die op zoek is naar een nieuwe smartphone met een goedkoop abonnement zit minder diep in de customer journey dan een consument die op zoek is naar de nieuwste iPhone. Zo zal de consument die op zoek is naar een nieuwe smartphone veel meer waarde hechten aan een conversatie waarin hij een aanbod krijgt van verschillende smartphones inclusief een voordelige bundel dan enkel een link naar de nieuwste iPhone.
Het toevoegen van waarde aan een conversatie is essentieel om in de ogen van de consument niet als irritant (spam) te worden gezien. Zorg in eerste instantie dat je met jouw reactie de consument helpt met zijn vraag en kijk dan hoe je hem of haar via bijvoorbeeld een persoonlijke aanbieding kan overtuigen.
2. Reageren op online klachten
Consumenten delen hun onvrede vaak online. Naast monitoring op koopintenties is het daarom nuttig om klachten te monitoren. Start met het monitoren van je eigen merknaam om een reputatiecrisis te voorkomen. Door te reageren op online klachten beïnvloedt je klanttevredenheid en merkevaluatie op een positieve manier.
Maar hoe pas je social selling toe? Speel in op het online klaaggedrag van consumenten en monitor de berichten over de producten of diensten van de concurrent. Zorg dat je tijdens de conversatie een goed alternatief biedt op basis van de consument zijn wensen en zorg dat hij of zij direct zijn transactie kan voltooien via bijvoorbeeld een link naar de betaal- of overstappagina.
Mogelijk is het vraagstuk van de consument te complex om online te beantwoorden. Je kunt dan vragen om een telefoonnummer, zodat je de consument beter te woord kan staan en kunt helpen. Het nadeel van deze methode is wel dat je het proces verplaatst van online naar offline terwijl je juist wilt zorgen dat het complete proces tot en met transactie via social media plaatsvindt.
3. Marktanalyses op geografische locatie
Bedrijven met meerdere vestigingen kunnen op basis van marktanalyses inzicht krijgen in online berichten over hun merk of product op basis van geografische locatie. Met name voor retailers biedt het uitstekende mogelijkheden om het online aanbod met het offline aanbod samen te laten komen. Als een consument die bijvoorbeeld op zoek is naar een donkere jeans van H&M online zijn maat niet meer kan vinden, kan H&M hierop inspelen door te kijken waar de dichtstbijzijnde vestiging is vanuit waar de consument zijn bericht plaatst. Mogelijk ligt de donkere jeans in deze vestiging nog op voorraad. Door het starten van een conversatie kan je de consument hiervan op de hoogte stellen. Eventueel kan je de jeans ook nog voor een korte periode reserveren, zodat hij/zij langs de winkel kan gaan om de jeans te kopen. Zo combineer je extra sales met klantenservice en creëer je online ambassadeurs.
4. Influencermarketing
Voor social selling worden steeds vaker influencers ingezet om een product of dienst op de kaart te zetten. Via een monitoringtool kun je een lijst samenstellen van auteurs op het hele sociale web die aan een bepaald profiel of buyer persona voldoen. Op basis van bereik- en invloedscores kun je de auteurs beoordelen. Deze auteurs kun je inzetten voor het promoten van producten of diensten. Het is een indirecte manier van social selling wat voornamelijk zorgt voor naamsbekendheid.
5. Trending topics en bronnen
Door op je eigen merknaam of op concurrenten te monitoren kan je heel eenvoudig inspelen op de laatste trends die voor jouw organisatie interessant zijn. De automatisch gegenereerde trending topics en berichten vanuit een tool geven ontzettend veel informatie wat de doelgroep bezig houdt en waar jij later op kunt inspelen. Daarnaast laten tools ook zien op welke kanalen de doelgroep praat. Bij de inzet van social selling kan je hier rekening mee houden.
In onderstaand voorbeeld zie je trending topics van het bedrijf Juniqe. Via de trending topics zien zij direct waar hun klanten het meest over praten.
In de trending topics komt duidelijk naar voren dat men veel praat over de premium posters. Via social media advertising spelen ze hier uitstekend op in. Zo biedt Juniqe de mogelijkheid aan de consument om de premium posters direct via Facebook te kopen door de inzet van Shopping Ads.
6. Social payment
Naast de inzet van social selling via een social-mediamonitoringtool kun je overwegen om een social payment proces te implementeren voor social selling. Het uiteindelijk doel van social selling is om de consument een transactie te laten doen via de website. Zo kun je met de consument een link delen via een direct message of privébericht. De link verwijst naar een pagina waar de consument de transactie kan voltooien of naar een pagina waarin het aanbod opgenomen is waar hij/ zij geïnteresseerd in is.
Een goed voorbeeld van een bedrijf die het social payment proces op orde heeft is KLM. Klanten die op Twitter en Facebook aangaven dat ze tickets wilden boeken of extra’s wilden afnemen, werden voorheen nog gebeld door een klantenservicemedewerker om een creditcardbetaling te kunnen doen. KLM wilde de klant de mogelijkheid bieden om ook online hun transactie te kunnen doen. Daarom ontwikkelde KLM als eerste vliegtuigmaatschappij een methode om via social media transacties te kunnen afronden. KLM stuurt een link naar een klant in een privébericht op Facebook of Twitter. De klant kan via de link een voorkeur geven voor een betaalmethode en de transactie voltooien. De webcaremedewerker bij KLM ontvangt een bericht zodra de transactie voltooid is en de klant ontvangt op zijn beurt de betalingsbevestiging. De 130 social media service medewerkers bij KLM beantwoorden zo wekelijks 35.000 aanvragen via Facebook en Twitter.
Stel het beeld van je doelgroep scherp
Voordat je zomaar naar influencers gaat zoeken, is het belangrijk het beeld van je doelgroep scherp te stellen. Probeer buyer persona's (representaties van je doelgroep) op te stellen of bij te stellen met de nieuwste informatie. Zo krijg je een goed beeld van je doelgroep, wat later bruikbaar is om deze effectief te kunnen vinden.
Observeer hiervoor customer journeys in real life en vraag klanten om informatie. Vraag ze naar dagelijkse bezigheden, doelen, wensen, ervaringen en frustraties. Doe dit wel tijdens de aankoop, het beslissingsmoment of blootstelling aan reclame, zodat je de beste informatie krijgt.
Ben je niet in de gelegenheid dit te doen of wil je je persona’s niet baseren op de informatie van een klein aantal mensen, maak dan gebruik van de oceaan aan informatie die social media je biedt. Consumenteninterviews en social media zijn beide goede informatiebronnen om te gebruiken, omdat ze vaak completer en betrouwbaarder zijn dan antwoorden op een enquête. De informatie is namelijk in beide gevallen uit eerste hand en direct beschikbaar, gedurende of zeer kort na de ervaring gedeeld, er is context beschikbaar en het is niet eenzijdig of anoniem.
Met socialmedia-monitoringtools kun je de informatie van het hele sociale web gebruiken, zodat je een complete dataset krijgt om analyses op los te laten. Denk aan Facebook, Twitter, Instagram, YouTube, LinkedIn, Pinterest, Google+, (consumenten)fora, nieuwssites en blogs.
Een voorbeeld: je bent een reisbureau en wilt weten wie zich ook buiten de vakanties met reizen bezighoudt. Met socialmedia-monitoringtools bouw je eenvoudig een zoekopdracht op basis van het onderwerp en de tijdsperiode. Omdat je op zoek bent naar mensen en niet naar onder andere bedrijven en websites, zoek je bovendien enkel naar berichten van auteurs die herkend worden als man of vrouw.
Ruim 2 miljoen berichten met de woorden travel, reizen, vakantie en vakanties werden over een periode van 2 jaar (zomermaanden uitgesloten) online geplaatst. Eventuele irrelevante berichten kun je wegfilteren door naar de trending topics of auteurslijsten van deze berichten te kijken en vervolgens grote stoorzenders uit te sluiten.
De automatisch gegenereerde trending topics en berichten geven ontzettend veel info over de doelgroep. Ze laten zien wat de doelgroep bezighoudt en waar jij later op kunt inspelen. Daarnaast laten tools ook zien op welke platformen de doelgroep praat.
Als je eenmaal een redelijk algemene karakteristiek hebt ontdekt in de trending topics, kun je een lijst samenstellen van auteurs op het hele sociale web die aan dat profiel voldoen. Hiermee kun je nog preciezer kijken met welke onderwerpen deze mensen zich bezighouden, enzovoort. Een influencer kiezen voor onderwerpen als ‘food’ en ‘cosmetica’ is erg simpel, maar als je een complexer product of dienst verkoopt, is dit vaak nodig.
Een derde manier voor input voor het vormgeven/updaten van je personas is engagement op LinkedIn Groups. Zoek naar relevante groepen, wordt lid en praat met je doelgroep. Zo leer je ze beter kennen en ben je in staat om je persona te testen of uit te breiden. Houd in de gaten dat persona’s met de tijd veranderen. Persona’s zijn een afspiegeling van je doelgroep en dienen met regelmaat herzien te worden. Sla zoekopdrachten in je socialmedia-monitoringtool daarom op en monitor op veranderingen. Blijf daarnaast continu in dialoog met je doelgroep om trends te spotten.
Vind relevante influencers
Tijd om influencers te zoeken. Een mogelijkheid is handmatig socialmediaberichten over bijvoorbeeld reizen te scannen om vervolgens hopelijk een interessante influencer te vinden. Dit kan gelukkig veel sneller en efficiënter met tools. De eerder geschreven persona’s geven je gedetailleerde informatie over je doelgroep. Waar praat deze over, waar is deze (online) te vinden, is deze overwegend mannelijk of juist vrouwelijk en praat deze veel of juist weinig op social media platformen? Informatie waar natuurlijk perfect op te filteren is zodat je direct de mensen vindt die in dit plaatje passen.
Bij het voorbeeld van het reisbureau zijn blogs een belangrijke bron. Door blogs als type platform toe te voegen aan de zoekopdracht, vind je 47.702 bloggende auteurs, die te sorteren zijn op het aantal retweets en reacties. Auteurs waarvan jij weet dat deze goed in jou doelgroep passen omdat deze zichtbaar overeenkomsten tonen met de eigenschappen die in jou persona beschreven zijn. Door te sorteren zie je direct de berichten van populaire auteurs. De kans is groot dat deze van influencers komen. Hierdoor ontstaat een top-10.
De auteurs in deze lijst hebben in veel gevallen een eigen blog waarop ze over reizen praten. Maar omdat je ook direct ziet wat deze mensen op andere blogs zeggen, is te zien met welke andere mensen, vaak medereisliefhebbers, ze praten. Door deze blogs te noteren, ontstaat al snel een lijst met bloggende influencers die geschikt kunnen zijn voor jouw doelen. Ken je al interessante blogs, fora of influencers? Kijk dan vooral ook naar de reacties van anderen op deze bronnen en welke content hier veel gedeeld wordt.
Voor Twitter-auteurs is het mogelijk om naar de invloedsscore te kijken. Deze invloedsscore geeft de mate van dialoog weer die een auteur weet te genereren met zijn of haar social posts onder zijn of haar volgers. Erg nuttig, omdat een influencer die veel dialoog weet te creëren onder zijn/haar volgers duidelijk invloed heeft op het netwerk. Door hierop te sorteren en vervolgens te kijken naar auteurs die regelmatig over het onderwerp spreken, zijn al snel influencers te vinden. Door de doelgroep te monitoren en te volgen op social media, zie je al snel welke onderwerpen, berichten en merken zij interessant vinden en of deze persoon bij jouw merk past.
Relevante LinkedIn-groepen, Instagram en YouTube zijn ook interessante plekken om influencers te vinden. Met je tool zie je gemakkelijk welke auteurs discussie weten op te wekken en wie er met antwoorden op prangende vragen komen. Mogelijk zijn deze mensen ook op andere platformen actief en bereiken ze daar een groot deel van de doelgroep.
Nog twee tips bij het vinden van influencers. Ten eerste: blijf altijd denken aan de interesses van je doelgroep. Misschien schrijft de doelgroep over andere onderwerpen dan de onderwerpen waaraan je zelf dacht. Ten tweede is het belangrijk een lijstje van meerdere influencers op te stellen. In de praktijk is niet altijd iedereen uit deze analyse een perfecte match en staat niet iedereen open voor (meerdere) commerciële betrekkingen.
Zoek contact met je influencers
Beschrijf waarom de influencers op je lijstje zo goed bij jouw merk passen. Bepaal wat jouw merk de influencer kan bieden. Dat kan een (passende!) financiële vergoeding zijn voor de diensten, maar ook netwerkmogelijkheden, grotere bekendheid, een groter bereik of een levering in producten. Probeer on- en offline een band op te bouwen. De vraag naar een samenwerking kun je het beste niet openbaar stellen, maar via een privébericht, e-mail, telefonisch of face-to-face. Soms werken influencers via bureaus en loopt het contact via hen.
Waarschijnlijk ben jij niet de eerste die wil samenwerken met je gevonden influencers. Om die reden is het belangrijk om credibility op te bouwen, bijvoorbeeld met sterke content die influencers weet te overtuigen van de match met jouw merk. Gebruik de eerder opgedane kennis om content te schrijven die de doelgroep vindt - en daarmee ook de influencers. Zo verhoog je de kans op samenwerking en bereik je de doelgroep beter.
In totaal zijn er 300.000 excuses te lezen van bedrijven op X en Facebook in het afgelopen half jaar. De mea culpa van PostNL was het vaakst terug te lezen op sociale media. Zij verontschuldigden zich voor de stakende postbezorgers. Naast de honderdduizenden excuses valt er ook 100.000x te lezen dat een organisatie iets vervelend vindt (koploper: KLM) en 11.000x te lezen dat een organisatie zegt erop terug te komen.
Zo zeggen organisaties sorry op sociale media:
Als organisaties in contact staan met hun klanten op sociale media, wordt er in 88% van de gevallen voor gekozen om "ik" te zeggen en in 12% van de gevallen "wij". Dat lijkt een zeer bewuste strategie van veel organisaties, omdat ook 800.000 tweets worden afgesloten met een naam of initialen (^RD / ^Rens) en 300.000 Facebookreacties worden afgesloten met "Groetjes, ...". Maar als er excuses moeten worden aangeboden, vervalt de meerderheid in "onze excuses" in plaats van "mijn excuses". Ook bij een belofte als "ik kom erop terug" vs. "wij komen erop terug" wordt vaker gekozen voor de wij-variant.
SWOCC constateerde eerder niet alleen dat excuses aanbieden goed is voor je reputatie, maar ook dat persoonlijk en informeel reageren positief afstraalt op je merk. Ze lieten zien dat steeds meer merken een informele toon gebruiken. Dat zie ik ook terug in de Coosto-data: 90% van de organisaties spreekt haar klanten online aan met je/jij en slechts 10% met u.
Online klantenservice wordt volwassen en dus zie je ook dat klantenserviceteams niet bang zijn om excuses aan te bieden. Daarnaast is te zien dat webcareteams informeler en persoonlijker worden. Bij de combinatie tussen het persoonlijke en het aanbieden van excuses wringt hem de schoen: velen verschuilen zich toch nog achter de organisatie bij het geven van een excuses. Laat dat een leerpunt zijn voor alle online klantenserviceteams.
Het onderzoek
De wetenschappelijke studie onderzocht of en wanneer de social media activiteiten van een bedrijf gerelateerd zijn aan corporate reputation en wat de rol hierin is van online engagement. Daarbij kozen ze voor KLM als voorbeeldbedrijf, omdat dit bedrijf zeer actief is op social media, een grote fanbase heeft en als voorloper gezien wordt op het gebied van social.
Ze ondervroegen klanten en niet-klanten van KLM. Het betrof een representatieve afspiegeling van de bevolking, deelnemers aan het loyalty programma Flying Blue van KLM en fans en volgers van KLM’s social media kanalen. Ze vroegen daarbij naar hun social media gebruik, hun engagement met KLM's social media activiteiten en hun beeld van KLM’s reputatie.
Online engagement met het bedrijf bleek de perceptie van de bedrijfsreputatie onder consumenten te verbeteren, waarbij het effect sterker was onder niet-klanten. Natuurlijk was het wel zo dat hoe meer men met social media deed, hoe meer engagement er was en hoe beter de reputatiescore.
Waarom social media engagement tot een betere reputatie leidt
KLM plaatst net als andere bedrijven voornamelijk deelbare en aantrekkelijke content, prijsvragen en goed nieuws op hun Facebook- en Twitterkanalen. De positief gekleurde uitingen op de social media kanalen van KLM geven als het ware kleur aan het beeld dat iemand heeft van de organisatie. Op die manier zorgt social media engagement voor een betere reputatie onder de mensen die eraan zijn blootgesteld. Omdat niet-klanten nog redelijk blanco zijn -ze hebben geen eigen ervaring met het bedrijf en weinig eerdere interacties gehad- wordt hun beeld meer ingekleurd dan dat van klanten.
Berichten van het publiek over bedrijven en merken zijn voor meer dan 50% positief. Hoewel de 10% negatieve berichten -in dit geval bijvoorbeeld over verloren bagage en vertraagde vluchten- schade kan toebrengen aan de reputatie, hebben we zelf wetenschappelijk bewezen dat openbare reacties door het bedrijf (op de goede manier geschreven) dit negatieve effect te niet doet.
Waarom een goede reputatie tot meer winst leidt
Een goede reputatie zorgt op meerdere manieren voor een hogere opbrengst in je bedrijf. Ten eerste zorgt het ervoor dat meer potentiële klanten kiezen voor jouw product of dienst. Bovendien zijn zij bereid meer te betalen. Daarnaast vormt een goede reputatie een drempel voor markttoetreding en houdt deze zo het aantal concurrenten laag. Ten slotte zullen mensen die al klant zijn eerder opnieuw bij jou kopen en minder snel overstappen naar de concurrent. Social media engagement zorgt dus voor een hogere klantloyaliteit en klantretentie.
Conclusie
Tijd om actie te ondernemen dus. Moet je nog beginnen met het professioneel aanpakken van social media engagement? Hopelijk vormt dit artikel een reden om meer resources vrij te maken voor deze werkzaamheden. Ook al heb je al voldoende resources allocated en een goed team zitten, het kan altijd beter.
Het begon op 10 juli met deze tweet van Bart Nijman. Vervolgens verzamelde GeenStijl 10.000 handtekeningen en gaf de Kiesraad op 13 augustus groen licht. Dat betekende: als op 28 september 300.000 geldige handtekeningen zijn verzameld, is het referendum een feit.
Oplopende buzz
In de eerste campagneweek werden 7.500 online berichten verstuurd over GeenPeil en sindsdien nam dat aantal berichten iedere week gestaag toe. Het hoogtepunt was afgelopen week met zo’n 50.000 social media berichten. In totaal verschenen er in zes weken tijd ruim 100.000 berichten.
Nieuwssites praten niet over GeenPeil
Onder deze kleine 50.000 berichten in de afgelopen week tellen we de sociale netwerken mee (zoals X en Facebook) en ook nieuwssites, blogs en fora. Opvallend is dat er de afgelopen week maar 147 online nieuwsberichten over GeenPeil verschenen. Onder de traditionele landelijke media (NRC, Volkskrant, Metro, RTL, BNR, NOS, Telegraaf, AD, ND, NU.nl, Reformatorisch Dagblad, Spits!, Parool en Trouw) waren dit maar 22 berichten. Het lijkt erop dat traditionele media het niet hebben meegekregen of het initiatief niet belangrijk genoeg vonden om over te berichten.
Het is extra opvallend wanneer je de vergelijking maakt met andere nieuwsitems deze week: Volkswagen en Volkert. Zij worden absoluut én relatief veel meer besproken op nieuwssites. In onderstaande afbeelding zie je links het aandeel berichten op sociale media (publieke agenda) en in de middelste en rechtergrafiek op nieuwssites. Het is duidelijk dat het aandeel oranje (GeenPeil) in de linkergrafiek stukken groter is dan in de andere twee.
GeenPeil werd wél veel besproken op sociale netwerken, maar in vergelijking met Volkswagen en Volkert veel minder op nieuwssites.
Influencers (earned media)
De vraag rijst op: hoe zorg je er dán voor dat 300.000 mensen tekenen? Dat is het beste uit te leggen aan de bekende verdeling tussen earned en owned media. Earned is het aandeel dat GeenPeil heeft ontvangen, gratis door mensen die het initiatief steunen. In de campagnetijd zijn zo’n 100.000 berichten verstuurd over GeenPeil door 16.710 auteurs. Dit heeft 164 miljoen impressies opgeleverd. Het zijn niet alleen veel mensen die het initiatief delen, maar ook veel invloedrijke X-ers met veel volgers (bijvoorbeeld BN’ers) die hebben gezorgd voor extra bekendheid. Dit zijn de X-ers met de meeste volgers:
Ook 13 Kamerleden spraken over GeenPeil: 5 van de SP, 2 van de PVV + PvdD en één van CDA, D66, ChistenUnie en 50+. Niemand van de coalitiepartijen dus. De bewindspersonen brandden er hun tweetende vingers niet aan.
Thunderclap en owned media
Tot zover de earned media, mensen die uit pure goodwill over GeenPeil praten. Dan is er ook nog owned media: het bereik van de initiatiefnemers zelf. Met name bij GeenStijl zit het wel goed qua bereik. Iedere dag besprak GeenStijl op hun site de tussenstand en ze maakten zelf enorm veel social content. Een zeer succesvol idee was de thunderclap: je kon je aanmelden en dan werd er om 14.00u op donderdagmiddag 24 september een tweet verstuurd (voorbeeld). Dit leverde een paar honderd tweets op in enkele seconden en 2,4 miljoen bijbehorende X-impressies.
Voor de communicado’s die de cirkel owned-earned-paid willen rondmaken: er werd ook nog een klein beetje gebruik gemaakt van paid media.
Plasterk was er vrijdag al op voorbereid: hij gaat ervoor zorgen dat het referendum dit voorjaar plaatsvindt. Hoewel de bewindspersonen er niet om staan te springen, staat één ding als een paal boven water: GeenPeil heeft helemaal op eigen kracht (zonder budget, zonder veel media-aandacht) het benodigde aantal stemmen binnengehaald. Voor een groot deel dankzij social media.
1. Wie zegt er iets?
Zodra je in een social media monitoring tool een zoekopdracht aanmaakt – bijvoorbeeld over je merk – dan ben je in staat om te onderzoeken wie er over je merk praat. Dit noemen we ook wel auteurs. Je ziet hoeveel het er zijn, de verhouding tussen mannelijke en vrouwelijke auteurs én hoe invloedrijk ze zijn.
We bepalen de mate van invloed door te kijken hoeveel volgers iemand heeft én hoeveel discussie er doorgaans ontstaat rondom die persoon. Dat is belangrijk om in de gaten te houden. Als iemand zich kritisch uitlaat over je merk en hij/zij heeft een hoge invloedsscore, dan zou diegene als eerste je aandacht moeten verdienen. Duurt het te lang? Dan bestaat er de kans dat er een discussie ontstaat en de situatie uit de hand loopt.
2. Hoe wordt iets gebracht?
Ongeacht voor welke toepassing je social media monitoring wilt inzetten: sentimentanalyses zijn een absolute meerwaarde. In zo’n analyse wordt er onderscheid gemaakt tussen negatief, positief en neutraal sentiment. De verhouding tussen deze drie geeft een goede indicatie van je online reputatie. Het is bovendien dé manier om te beginnen met reputatiemanagement. Zie je bijvoorbeeld een piek in negatief sentiment? Dan wordt het tijd om actie te ondernemen, zodat een potentiële crisis kan worden voorkomen.
Op 2 augustus 2017 kondigde de bank bunq nieuwe tarieven aan, en daar waren klanten op zijn zachtst gezegd niet blij mee. Dat was te zien in het sentiment.
De ‘rode dip’ die we waarnemen in bovenstaande grafiek staat voor het negatief sentiment. Een belangrijk signaal voor bunq. Maar wat is de inhoud van dat sentiment? Oftewel: wat wordt er gezegd?
3. Wat wordt er gezegd?
Bij social media monitoring is het ook interessant om te zien waar je doelgroep over praat. Je constateert misschien negatief sentiment, maar hoe ziet dat negatieve sentiment er dan uit? De word cloud maakt dit duidelijk. Door dieper in ieder trending topic te duiken, haal je naar boven wat men precies bedoelt met bepaalde woorden of uitdrukkingen. En juist die resultaten kunnen belangrijke inzichten opleveren die van invloed zijn op je communicatiestrategie.
Als we in het geval van bunq ín het negatieve sentiment duiken, zien we onderstaande word cloud verschijnen. ‘Idiote prijsverhoging’, ‘duurder abonnement’ en ‘grote verandering’ zijn topics die terugkomen. Klanten zijn er niet blij mee. Voor bunq een reden om nog eens goed na te denken over deze verandering:
En daar had ze overigens niet lang voor nodig. Binnen 2 dagen bracht oprichter Ali Niknam zijn excuses naar buiten. Om zijn teleurgestelde klanten tegenmoet te komen, draaide hij de nieuwe pakketprijzen deels terug. En dat zien we direct terug in de word cloud:
De topics ‘bunq zwicht voor kritiek’ en ‘excuses’ zien we duidelijk terugkomen. De online conversaties gaan dus niet alleen meer over de nieuwe tarieven, maar vooral ook over het antwoord van bunq óp de kritieken. Een voorbeeld hoe je het online gesprek kan sturen zodra je zicht hebt op de gehele online conversatie. Er wordt echter ook over je merk gesproken zonder dat je daarin expliciet wordt vermeld. Dit noemen we gerelateerde reacties. Door juist ook deze reacties te monitoren, breng je het totale gesprek in kaart.
Niet ingaan op de enorme prijsverhoging voor veel mensen en de ophef toeschrijven aan een (klein) aantal klagers op sociale media? Prachtig!
— Tobi Fondse (@tobifondse) August 3, 2017
4. Hoeveel berichten zijn het en met welk bereik?
Een andere essentiële vraag bij social monitoring is ‘hoeveel?’. In welke mate worden er berichten rondom je merk geplaatst online? Een belangrijke indicator, omdat je hiermee in staat bent data te duiden. Het negatieve sentiment kan bijvoorbeeld vrij hoog zijn: 24%. Als het totaal aantal berichten echter 126 is, weet je dat die 24% niet meteen hoeft te betekenen dat er een crisis op komst is.
Die 24% wordt echter een ander verhaal als je een potentieel bereik hebt van 3 miljoen views. Een indicator die ook wel Media Reach wordt genoemd. Dit aantal views geeft aan hoeveel mensen je hebt bereikt met je boodschap, waarbij alle online media bij elkaar zijn opgeteld. Als je met slechts 126 berichten wél 3 miljoen views krijgt, wil dat zeggen dat ontzettend veel mensen de negatieve berichten voorbij hebben zien komen. Dat zou een knauw kunnen geven aan je reputatie. Houd in dat geval een vinger aan de pols en blijf je reputatie meten.
5. Waar wordt het gezegd?
Waar zitten al die mensen dan die over je product of dienst praten? Dat wordt duidelijk met indicators als bronnen, links en websites. Je kunt dan niet alleen zien welk social kanaal het populairst is onder je doelgroep, maar ook op welke andere websites, blogs of fora er over je wordt geschreven. Dat is handig, want buiten je eigen social kanalen heb je niet à la minute in kaart gebracht op welke externe websites er over je merk wordt geschreven.
Alle bovengenoemde indicatoren zijn samen te brengen in één overzicht met behulp van een social media monitoring tool. Een manier waarop je realtime zicht krijgt op al je activiteiten en inspanningen. Dat maakt het monitoren niet alleen gemakkelijker, maar zorgt er ook voor dat je tijdig anticipeert op zaken die de aandacht verdienen.
Social media marketing is het gebruik van social media platformen om in contact te komen met je doelgroep, en zo je merk te versterken, je klanttevredenheid te vergroten, je conversies te verhogen of je merkreputatie te verbeteren. Daarmee richt social media marketing zich op het promotie-aspect van marketing.
Social media marketing omvat het publiceren van kwalitatieve content, maar draait ook om luisteren naar je doelgroep, volgers betrekken bij je merk, resultaten analyseren, adverteren en optimaliseren. Sommige organisaties zien social media marketing slechts als één of enkele van deze aspecten, maar zijn daardoor beduidend minder succesvol.
Gerelateerde termen:
Social media marketing begint met een slimme strategie. Dit is een belangrijke stap, die absoluut niet overgeslagen mag worden. Toch is het geen stap die heel lang hoeft te duren. Het gaat er met name om dat je bepaalt:
Meer lezen over hoe je een strategie opzet, uitvoert en er meetbaar succes mee behaalt?
Je voelt je klaar om met social media en contentmarketing aan de slag te gaan. Je weet wat je met social media wilt bereiken, je hebt gelezen over social media strategieën en je bent op de hoogte van relevante trends. Toch sta je weifelend in de startblokken. De visie is er wel, maar hoe ga je het allemaal organiseren en structureren? In dit whitepaper beschrijven we welke knopen je moet gaan doorhakken om een succesvol social media team te creëren. En we laten zien hoe de meeste bedrijven hun social media team hebben ingericht.
Dit whitepaper helpt je om vragen te beantwoorden als: