In plaats daarvan dus dit overzichtje, met links naar de pagina's waar de social media platformen zelf bijhouden wat hun perfecte afmetingen zijn. Zet deze blogpost in je favorieten, en dan ben je dus altijd up-to-date.
De perfecte afbeeldingsformaten en videoformaten voor Facebook.
De perfecte afbeeldingsformaten en videoformaten voor Instagram.
De perfecte afbeeldingsformaten en videoformaten voor Twitter.
De perfecte afbeeldingsformaten en videoformaten voor LinkedIn.
Daar heeft het Content Marketing Institute onlangs onderzoek naar gedaan, en wij delen de belangrijkste resultaten. Bekijk aan de hand van deze 7 conclusies hoe jouw bedrijf zich verhoudt tot de concurrentie.
Let op: onderstaand onderzoek is gericht op B2C-marketeers. Hier lees je de conclusies voor contentmarketing in B2B.
De coronapandemie heeft ook op het gebied van B2C-contentmarketing voor de nodige aardverschuivingen gezorgd. Maar liefst 68% van de ondervraagde marketeers geeft aan de bestaande contentstrategie (volledig) te hebben aangepast naar aanleiding van COVID-19.
63% noemt de boodschap of targeting van content als onderwerp van die verandering, 54% heeft wijzigingen aangebracht aan specifieke content, en 46% heeft de promotiestrategie van content aangepast. Minder dynamische factoren (producten, KPI’s, buyer persona’s en metrics) zijn in de meeste gevallen gelijk gebleven. Daarnaast opvallend: bijna de helft (43%) van de ondervraagden is ondanks de pandemie juist meer gaan investeren in social media en online communities.
Dat laatste blijkt ook uit het feit dat contentmarketingteams in de meeste gevallen, ondanks corona, opvallend stabiel zijn gebleven. 27% van de ondervraagden stelt zelfs dat het aantal mensen dat zich binnen de organisatie bezighoudt met contentmarketing is gegroeid. Slechts 13% werkt in een kleiner team dan een jaar geleden.
Het is onduidelijk of het een gevolg is van de corona-pandemie, maar marketeers besteden steeds minder contentmarketing-werkzaamheden uit. Vorig jaar gaf 55% aan (delen van) hun contentmarketing te laten uitvoeren door externe partijen. Dit jaar is dat nog niet de helft: 49%.
Van de taken die uitbesteed worden, staat contentcreatie bovenaan, op grote afstand gevolgd door de verspreiding en het meten van content.
B2C-marketeers voeren dus steeds meer werkzaamheden zelf uit. Gelukkig hoeven ze dat niet zonder hulp te doen, want een grote meerderheid laat zich ondersteunen door tools en technologieën.
Vooral (web)analytics-tools zijn steeds belangrijker aan het worden. In 2019 maakte nog 71% van de contentmarketeers daar gebruik van, vorig jaar was dat al 83%, en nu is het zelfs de populairste technologie, met 85% van de contentmarketeers die één of meerdere analytics-tools gebruikt. Op plek 2 staat social media software (zoals Coosto), gevolgd door e-mailmarketingsoftware.
Er is de laatste tijd veel gezegd en geschreven over social media. Doordat algoritmes het organische bereik sterk hebben ingeperkt in de afgelopen jaren, zouden platformen als Facebook, Twitter en Instagram steeds minder aantrekkelijk zijn geworden voor organisaties. Je bent als merk dan immers afhankelijk van een andere partij om je doelgroep te kunnen bereiken.
Toch blijkt die zogenaamde neergang van social media in de praktijk totaal onzichtbaar. Natuurlijk, uiteindelijk wil iedere marketeer het liefst zonder tussenkomst van een externe partij met zijn doelgroep communiceren (via e-mail bijvoorbeeld). Maar voor het vullen van die nieuwsbrieflijsten en andere rechtstreekse vormen van communicatie, blijft de unieke waarde van social media onmisbaar. 82% van de B2C-marketeers gebruikt ze om content te verspreiden.
Waar LinkedIn de absolute nummer 1 is in de B2B, blijkt Facebook dat nog altijd voor B2C te zijn. Hoewel TikTok een enorme opmars in gebruikersaantallen doormaakt, zijn er maar weinig marketeers die zich er al aan hebben gewaagd (4%). Ook Pinterest (29%) en Snapchat (10%) blijven achter.
Opvallend is de sterke groei van Instagram (van 74% naar 81%) en YouTube (van 62% naar 72%) ten opzichte van vorig jaar.
Eerder concludeerden we dat er een sterke terugloop in het organisch bereik op social media heeft plaatsgevonden. Des te opvallender is het dat minder B2C-marketeers gebruik maken van betaalde contentverspreiding dan vorig jaar (van 85% vorig jaar, naar 72% nu).
Wellicht is dat een gevolg van de onzekerheid gedurende COVID-19, want we zien dat er überhaupt meer op contentmarketing wordt ingezet dan op betaalde strategieën. In 30% van de organisaties werden (delen van) advertentiebudgetten in het afgelopen jaar overgeheveld naar contentbudgetten.
Bij marketeers die in het afgelopen jaar weleens betaalden contentverspreiding, was social media advertising verreweg het populairst (91%). Ver daarachter volgen SEA (68%) en online banners (50%).
Van deze kanalen behaalden marketeers met social media advertising (45%) en SEA (31%) naar eigen zeggen de beste resultaten. Facebook en Instagram waren ruimschoots de populairste kanalen.
De meest opmerkelijke uitkomst van het onderzoek zit in de doelstellingen die marketeers met content hebben bereikt in het afgelopen jaar.
Vorige jaren werd content nog succesvol ingezet voor het genereren van leads en het ondersteunen van productlanceringen (new business). Sinds dit jaar zijn die doelstellingen veel minder belangrijk geworden, en zien we dat content vooral waarde biedt in het verdienen van geloofwaardigheid en het opbouwen van klantloyaliteit en een eigen publiek (existing business).
Er is dus een algemene verschuiving zichtbaar van focus op nieuwe klanten naar huidige klanten. Een verstandige zet in deze onzekere periode.
De metrics die contentmarketeers hanteren om te bepalen of ze doelstellingen behalen, zijn minder aan verandering onderhevig. Webverkeer, social media engagement en e-mailprestaties werden volop geanalyseerd. Slechts 33% van de ondervraagde marketeers volgt ook de PR/Earned media (mentions van een merk in een ander medium), waar dus nog heel wat valt te winnen.
De theorieën blijven het tot in den treure herhalen, maar ook de praktijk wijst nu uit: content die échte waarde voor een publiek levert, is het meest succesvol. Van de marketeers die zichzelf succes met content toedichten, dankt 77% dat succes naar eigen zeggen aan de waarde die hun content levert. Website-veranderingen (nieuwe content, kwantiteit) staat op een 2e plek, gevolgd door SERP-posities.
Ambities zijn er volop in de wereld van contentmarketing. De vraag is in hoeverre ze ook daadwerkelijk behaald kunnen worden, aangezien 67% van de ondervraagden een langetermijneffect van COVID-19 verwacht.
Maar goed, dromen mag altijd. Het lijkt erop dat marketeers in de komende jaren nóg minder willen gaan uitbesteden. De belangrijkste taak die in veel gevallen aan externe bureaus werd overgelaten (contentcreatie) is namelijk ook het onderdeel waarin marketeers dit jaar willen gaan investeren. Daarnaast is social media management / community management voor 54% een belangrijk speerpunt, nog hoger dan de 39% van de B2B-marketeers die dat noemden als ambitie.
Al met al is het zeker geen slecht jaar voor B2C-contentmarketing. Veel bedrijven lijken in te zien dat content geen kostenpost is, maar misschien juist wel de reddingsboei om uit de coronacrisis te komen. We zien volop investeringen en marketeers die verstandige keuzes zeggen te maken. Als we met z’n allen het motto ‘practice what you preach’ aanhangen, gaat het met 2021 helemaal goed komen. We rapporteren de resultaten begin 2022!
Bekijk hier het volledige onderzoeksrapport:
Klantreviews kunnen je allereerst helpen om je online zichtbaarheid te vergroten. Dat heeft te maken met de berekeningen (algoritmes) die zoekmachines als Google en Bing gebruiken om hun resultaten weer te geven.
Het is geen nieuws dat zoekmachines een breed scala aan signalen en factoren gebruiken om te bepalen welke webpagina bovenaan de resultaten komt te staan.
Het goede nieuws voor organisaties is dat een klantreview één van die signalen is. (Positieve) online reviews geven een sterk signaal aan zoekmachines af dat een bedrijf of pagina te vertrouwen is en expertise of autoriteit heeft. Zoekmachines waarderen deze pagina’s daardoor met een hogere positie in zoekresultaten.
Zeker in lokale zoekopdrachten worden reviews als signaalwaarde gebruikt om de meest geschikte bedrijven te tonen. Google bijvoorbeeld eens op ‘kledingreparatie’, en je gaat zien dat positief en veelvuldig beoordeelde kledingreparatiebedrijven bij jou in de buurt hoog in de resultaten staan.
Als je reviews uitvraagt op je eigen website, kun je nog profiteren van een ander zichtbaarheidsvoordeel: de bekende gele sterren bij zoekresultaten, onderdeel van Rich snippets. Deze sterren worden alleen weergegeven als je reviews uitvraagt per product of dienst. Google heeft dit in 2019 aangepast om de betrouwbaarheid van reviews te verhogen en de bezoeker een eerlijker beeld te geven.
Voorbeeld: Als verzekeraar vraag je geen feedback over jouw organisatie, maar over je aanbod (een autoverzekering, schadeverzekering of zorgverzekering). Het kan namelijk zijn dat je goed scoort op het afsluiten van een autoverzekering, maar klanten niet te spreken zijn over de prijzen van de zorgverzekering. Deze reviews worden daarom afzonderlijk weergegeven.
Wat een ander zegt, ben je zelf.
Je kan met reclame en eigen content van de daken schreeuwen dat je de beste bent, maar uiteindelijk zijn klantreviews de belangrijkste bron van vertrouwen en geloofwaardigheid. De mening van bestaande of vorige klanten wordt in dat opzicht ook wel sociaal bewijs genoemd: klopt het wat een organisatie over zichzelf verkondigt?
"When you say it, it's marketing. When your customer says it, it's social proof." - Andy Crestodina
Consumenten wantrouwen bedrijven met beoordelingen van minder dan vier sterren. Bedrijven met hogere gemiddelde beoordelingen hebben juist een significant grotere kans dat zoekresultaten worden omgezet naar meer websiteverkeer en verkoop.
De manier waarop klanten over je praten, is daarom minstens zo belangrijk als je zichtbaarheid. Heel zichtbaar zijn met negatieve reviews levert je immers niets op.
Hoe goed je dienstverlening ook is: ieder bedrijf krijgt vroeg of laat een negatieve review. Dat is geen ramp. Het gaat er vooral om dat je recensies actief oppakt. Sterker nog, een klacht geeft juist een opening om in contact te komen met een ontevreden klant. Dat is een stuk prettiger dan een klant die zó weinig vertrouwen in je heeft, dat hij met de noorderzon vertrekt.
Reageer daarom altijd op reviews. Zo kun je aan de buitenwereld (lees: de mensen die reviews lezen) laten zien dat je naar je klanten luistert. Bedank mensen voor leuke reviews en probeer klachten juist op te lossen.
Boos worden om een onterechte negatieve beoordeling is verleidelijk, maar werkt altijd averechts. Zie jouw reactie vooral als kans om aan anderen te laten zien hoe servicegericht en klantvriendelijk je bent. Want ja: niet alleen de recensie maar ook jouw reactie is zichtbaar voor potentiële klanten.
Haalt een 1-sterren-review je perfecte 5-sterren-score omlaag? Vervelend, maar laat je troosten door deze wetenschap: mensen wantrouwen ‘te perfecte’ bedrijven. 5 sterren? Dat lijkt bijna te mooi om waar te zijn.
Consumenten weten heus wel dat elk bedrijf een keer een foutje maakt, en kijken in hun zoektocht vooral naar de manier waarop problemen worden opgelost. Het is daarom niet verwonderlijk dat positieve (maar niet perfecte!) reviews tussen 4,2 en 4,5 sterren de meest positieve invloed op aankopen hebben.
Snelheid is ook een belangrijk aspect. Je kunt een klacht niet wekenlang onbeantwoord laten. Om altijd en direct op de hoogte te blijven van wat er over je merk gezegd wordt, kun je gebruik maken van een social media management tool, zoals Coosto. Daarmee houd je een overzicht van de geplaatste reviews en kun je er sneller op reageren.
Heel goede (óf slechte) recensies verspreiden zich snel. Er ontstaat een zeker domino-effect zodra je klanten aanmoedigt jouw organisatie te beoordelen. Goede beoordelingen lokken namelijk nieuwe klanten aan, die goede beoordelingen achterlaten, waardoor nog meer klanten worden aangetrokken, etc. (en vice versa).
Er kan zo een flow aan positiviteit of negativiteit rond je merk ontstaan. Je wordt veel besproken en geroemd om je goede service (bijvoorbeeld Coolblue) of verguisd om je gebrek daaraan (vul hier gerust een gruwelmerk uit je eigen ervaring in).
Wanneer mensen iets over je organisatie te zeggen hebben, is de kans bovendien groot dat ze hun beoordelingen op meerdere plaatsen delen, waaronder externe websites zoals TripAdvisor, TrustPilot en Google Reviews. Zo zie je dat de tevredenheid van een klant extra zwaar kan meewegen zodra hij of zij meerdere reviewsites weet te vinden.
Het is daarnaast verstandig om ook je eigen sitebezoekers wat social proof voor te schotelen, voor extra overtuigingskracht. Op je eigen site heb je er ook nog eens meer grip op dan op externe reviewplatformen.
Een tool als Insocial helpt je hiermee. Met Insocial stuur je surveys uit en geef je klanten de kans om op jouw eigen site een review achter te laten. Bevat een review ongepaste content of informatie? Dan kun je deze verbergen. Een review verwijderen of geheel niet mee laten tellen, is niet mogelijk. Je geeft daardoor altijd een eerlijk beeld, maar behoudt wel grip over de toon.
Klantreviews zijn eerlijk en transparant. Een bedrijf kan gelikte marketing- en sales-afdelingen hebben, maar als de dienstverlening of het product te wensen overlaat, ga je dat hoe dan ook terugzien in de reviews.
Dat is het mooie en waardevolle van reviews: ze verhullen niets en scheiden het kaf van het koren. Alleen de écht goede bedrijven komen door reviews bovendrijven.
Het is dus zeker aan te raden om in te zetten op online reviews in je marketingplan, maar bedenk wel dat goede bedrijfsvoering en tevreden klanten absolute voorwaarden zijn. Heb je die niet, dan kunnen die reviews behoorlijk in je nadeel werken…
Met motivatie bedoelen we de intentie van je doelgroep. Wat wil jouw doelgroep bereiken met behulp van jouw content? Inspiratie, praktisch advies, kennis? Afhankelijk van de motivatie roept deze een andere emotie op. Wanneer je publiek bijvoorbeeld opzoek is naar inspiratie dan wil je met je content bijvoorbeeld ontzag of nieuwsgierigheid oproepen. Wanneer je doelgroep geïnteresseerd is in financieel nieuws dan wil je, afhankelijk van het nieuws, angst (waarschuwen) of geruststelling overbrengen.
Een goed voorbeeld van content die emotie oproept is de Meditatie-app Calm. Zij gebruiken rustgevende kleuren en zen-fotografie in hun content om een ontspannen, gefocust gevoel te creëren.
Een emotie of verbinding kun je niet afdwingen. Een verhaal moet echt zijn, anders vertrouwt je publiek het niet. Wanneer mensen je niet vertrouwen, negeren ze emoties die je met jouw content wil overbrengen. Helaas zijn we als consumenten snel wantrouwig doordat we gewend zijn geraakt aan manipulatieve reclametactieken. Om je doelgroep te binden, moet je verhaal relevant, herkenbaar en écht zijn.
Een voorbeeld van een écht en herkenbaar verhaal is de #DOESLIEF-campagne van SIRE. Met de campagne wilde SIRE mensen een spiegel voorhouden op hun gedrag. Zodat we bewuster zijn van ons gedrag en daardoor liever voor elkaar te zijn. Relevant vanwege de alledaagse voorbeelden en blijkbaar heel herkenbaar vanwege de talloze keren dat deze campagne en hashtag gedeeld zijn.
Een ander voorbeeld van een herkenbare, relevante en emotionele campagne is die van Coca-Cola. Coca-Cola wilde zet al jaren in op vrolijkheid en verbintenis van mensen. In het afgelopen jaar wilde het merk de mensen een hart onder de riem steken met de campagne ‘Open Like Never Before’. Herkenbaar en relevant omdat we op dit moment allemaal worstelen met het ‘nieuwe normaal’. Wat betekent dit voor ons? Nu, maar ook later?
Coca-Cola: “Wait stop, who says we have to go back to normal? This is our opportunity to start over - more humble, mindful, braver and better than we've ever been. The glass isn't half empty, it's half full and we all can make a difference, when we are #OpenLikeNeverBefore.”
De beste content levert verhalen op die mensen tot actie aanzet. En dat kan op allerlei manieren. Laat je doelgroep bijvoorbeeld producten digitaal proberen met behulp van augmented reality. Maak een interactieve video of organiseer een virtuele tour. Door je publiek actief te laten deelnemen, ontstaat er een mogelijkheid voor emotionele connecties. Met interactieve content geef je de controle aan jouw doelgroep. Ze volgen hun eigen pad, beantwoorden vragen, zoomen in voor meer informatie en onderzoeken onderwerpen via meerdere lenzen of perspectieven.
Een mooi voorbeeld is de Nike+ Run App. Met de app bindt Nike hardlopers aan hun merk. Nike activeert gebruikers door hen te motiveren en op te roepen om hun enthousiasme en resultaten online te delen. De Nike+ Run Club is uitgegroeid tot een grote community waar Nike verschillende soorten content deelt om hun doelgroep actief te houden.
Van hardlooppodcasts en artikelen tot diverse challenges waar de doelgroep aan mee kan doen. Door de #justdoitsunday of #nikerunclub te volgen, krijgt Nike ook weer inzicht in de impact van hun content.
Emotie is de sleutel tot een sterke betrokkenheid bij de content die je maakt. Met deze drie tips kun je emotie-gedreven content maken die impact heeft. Creëer verhalen die je publiek op een zinvolle manier aanspreken en inspireren om terug te blijven komen voor meer.
In een samenwerking tussen Adformatie, Jaap Toorenaar en Coosto maken we opnieuw de lijst op, dit keer over 2020. Toorenaar: ‘Reclamezinnen in de berichtgeving van de adverteerders zelf zijn niet meegeteld, alle variaties op slogans wel: Opa, je bent een rund als je met je buurvrouw stunt.’
De meeste reclameboodschappen zakken volgens Toorenaar meteen weg in het moeras van ons geheugen. ‘Dit zijn de reclamespreuken die overleven, gewoon omdat we ze gebruiken.’ Hij voorziet de woorden en zinnen van kort commentaar. We beginnen met de top 20 van 2020 en tellen terug.
20. Geschikt/ongeschikt
Van de Landmacht. Voltreffer in de wervingsgeschiedenis van Defensie.
19. Het zou verboden moeten worden
Vindbaar met de gekste begrippen in plaats van Autodrop.
18. Niet omdat het moet maar omdat het kan
Was bekend in kleine kring, groot gemaakt door Tele2.
17. Drank maakt meer kapot dan je lief is
Een van de 12 slogans van de Rijksoverheid in deze lijst. Wie vindt ze?
16. Komt wel goed, schatje
Uit een commercial uit 2007 van Roosvicee.
15. I amsterdam
Veelal gebruikt door buitenlandse toeristen die niet konden komen.
14. Goeiemoggel
Stond in vorige Coosto-hitlijst nog op 2.
13. Alles voor een glimlach
Uit de geloofsbelijdenis van Coolblue.
12. Zo. Nu eerst een Bavaria
Wordt ook illegaal overgenomen. ‘Zo. Nu eerst een wijntje.’
11. Je bent een rund als je met vuurwerk stunt
Onverwoestbare pay-off, de enige met een scheldwoord erin.
10. Even Apeldoorn bellen
Misschien wist nog niet elke Nederlander dat de regel van Centraal Beheer was, maar nu loopt er een campagne die tot werkelijk niemand doordringt.
9. Een beter milieu begint bij jezelf
Dit jaar bekritiseerd in het boek ‘Een beter milieu begint niet bij jezelf’.
8. Koning Toto
Absurditeit werkt
7. Er gaat niets boven Groningen
Correctie op wat in mijn boek staat: bedacht door Constance Cranendonk.
6. Wij van Wc-eend adviseren Wc-eend
Reclamespreuk die uitgroeide tot Nederlands gezegde.
5. De Bob
Opgenomen in de Grote Van Dale. Net als nr. 6, 21, 26 en 62.
4. Het houdt niet op, niet vanzelf
Gebruikt bij regen en ander onheil. Uit een campagne tegen huiselijk geweld. Een sullige, volgens sommigen.
3. Foutje bedankt
Vorige keer op 1. Van Rijk de Gooyer in de roemrijke campagne uit 1991 voor Reaal.
2. Alleen samen krijgen we corona onder controle
Of krijgt alleen een vaccin corona onder controle?
1. #Doeslief
Online megahit van de Sire-campagne tegen hufterig gedrag. Ook bekend van de variant #Daslief.
Deze ranglijst is gemaakt op basis van analyse van Coosto samen met Jaap Toorenaar, copywriter bij het Rotterdamse reclamebureau ARA. Dit artikel verscheen eerder op Adformatie. Bekijk hier de volledige top 80.
Social commerce is het proces waarbij producten rechtstreeks op sociale media worden verkocht. In 2020 is social commerce goed voor een markt van 89,4 miljard dollar. Het zal naar verwachting groeien tot 604,5 miljard dollar in de komende zeven jaar. Met social commerce vindt jouw volledige winkelervaring – van productontdekking tot het afrekenproces – rechtstreeks plaats op een socialmediaplatform. ‘Is dat niet hetzelfde als e-commerce?’ hoor ik je denken. E-commerce is online winkelen via een webwinkel of app van de desbetreffende winkel. Social commerce zorgt ervoor dat de klant zijn aankoop doet op het socialmediaplatform, zonder dit platform te verlaten. Social commerce is dus niet hetzelfde als e-commerce. Op dit moment bieden alleen Facebook, Instagram en Pinterest concrete mogelijkheden aan voor social commerce. Maar ook WhatsApp ontwikkelt stevig door en wil het winkelen gemakkelijker maken. Naarmate de interesse (en inkomsten) toeneemt, zullen we waarschijnlijk meer van deze socialemediamerken zien die ‘nu winkelen’-opties integreren.
Je scrolt door je Instagramfeed en ziet de ideale ‘little black dress’ voorbijkomen. Je klikt op ‘nu shoppen’ en je voltooit de aankoop direct in de app. Daarna kun je gewoon weer verder scrollen en de updates zien van je vrienden. Zo simpel is het! Weet je nog niet zeker of het opzetten van een social media-winkel past bij jouw merk? Hier zijn vijf redenen waarom social commerce het proberen waard is:
Inmiddels weten we dat je je socialmedia-advertenties heel specifiek kunt inrichten voor jouw doelgroep. Door de ongelooflijke schat aan klantgegevens kun je je advertenties heel gericht aanpassen en je doelgroep targeten. Social commerce biedt de kans om producten aan te prijzen aan die specifieke doelgroep. Je kunt jouw producten direct koppelen aan je advertentie in je social-winkeltje.
80% van de shoppers doet inspiratie op en zoekt naar producten op Instagram en Facebook. 90% van de mensen op Pinterest (pinners) neemt een aankoopbeslissing op Pinterest, en 70% ontdekt er nieuwe producten. Jouw product mag dus niet ontbreken! Social commerce brengt marketing en sales nóg dichter bij elkaar. Het socialmedia-marketingadvies luidt: breng je boodschap daar waar je doelgroep actief is. Dit geldt nu ook voor sales: verkoop je producten daar waar je doelgroep zit. Waarom zou je je producten dan niet aanbieden via social media?
Zie het, klik erop, koop het. Socialmedia-winkels nemen elke tussenstap weg uit je klantreis. Je doelgroep is actief op social media en het product wordt dáár aangeboden. Ze kunnen nergens anders naartoe dan naar de kassa. Uiteindelijk is elke extra klik een kans voor een potentiële klant om van gedachten te veranderen. Wanneer ze van je advertentie naar je website gaan om het product aan een winkelwagentje toe te voegen of om hun creditcardgegevens in te vullen, zijn er veel momenten waarop ze hun aandacht kunnen verliezen.
Social commerce versnelt niet alleen het transactieproces, het biedt je ook een toegankelijke manier om reviews te verzamelen over je producten. Jouw socialmediaposts zijn ook meteen je productcatalogus. Jouw publiek kan meteen aangeven door middel van likes en comments wat ze vinden van je producten. Je klanten kunnen je gewoon vertellen wat ze wel en niet leuk vinden.
Je kunt met social media en stories bijvoorbeeld je doelgroep laten stemmen op een product. Of neem ze mee in je inkoopproces. Op social media heb je duidelijke gegevens over wie je klanten precies zijn, en de mogelijkheid om daarna met hen te chatten via opmerkingen of een direct bericht, om op die manier persoonlijke klantenservice te bieden.
Winkelen op sociale media maakt de ervaring veel interactiever dan ‘gewoon’ online winkelen via een webwinkel. Zo kun je bijvoorbeeld: overleggen met je vrienden, je aankopen direct delen, opmerkingen en reviews van anderen lezen, en deelnemen in polls of challenges in de stories van je favoriete winkel. Voor degenen die het sociale aspect van een dagje shoppen missen, is social commerce misschien wel de op één na beste optie.
Hopelijk zie je met deze tips mogelijkheden voor jouw merk om je webwinkel uit te breiden naar social media. De platformen ontwikkelen zich in ieder geval volop. We zijn benieuwd wat deze trend nog meer gaat brengen in 2021!
Content is king. De marketingwereld lijkt steeds beter te begrijpen dat traditionele reclame aan kracht verliest. Content die aansluit op de beleving van het publiek is het enige antwoord daarop. Vanuit dat besef zijn contentmarketingbudgetten gegroeid, professionals opgeleid en massa’s content uit de pen gevloeid.
Het probleem? Het ontbreekt nog te vaak aan een gedegen plan achter al die content. En als de contentstrategie er wel is, dan is die meestal niet zwart-op-wit te vinden.
Uit het onderzoek blijkt dat 71% een strategie hanteert bij het creëren van content, waar dat vorig jaar nog 74% was. Slechts 33% van de ondervraagden heeft die contentstrategie ook daadwerkelijk gedocumenteerd, evenveel als vorig jaar. Dat is problematisch in een vakgebied waar professionals vooruit willen, aantoonbaar willen bijdragen aan organisatiedoelen en kennis intern willen delen. Hoe kun je immers schaalbaar kennis delen als je niets gedocumenteerd hebt?
Content is er in alle vormen en maten, maar wie contentmarketing zegt, zegt toch vooral social media. Dat is in 2020 niet anders. Social media posts en stories zijn nog altijd de populairste contentvorm (94%), gevolgd door blogposts (80%) en e-mails (74%).
Contentvormen die B2C-organisaties in het afgelopen jaar hebben gebruikt
Door social media algoritmes ontkom je er bijna niet meer aan: betalen voor vertoningen. Als je er zeker van wilt zijn dat een bepaalde post aan een groot publiek wordt voorgeschoteld, moet je nu eenmaal in de buidel tasten. Dat doen we in ons vak steeds vaker.
Vorig jaar had nog 68% minstens één keer voor contentdistributie betaald, dit jaar is dat al 85%. Binnen deze groep werd social media advertising het meest gebruikt: 89% zette dat kanaal betaald in.
Als je 1000 consumenten vraagt naar het populairste social media platform op dit moment, zal je niet vaak ‘Facebook’ te horen krijgen. Het is toch juist de tijd van Instagram, TikTok en YouTube? Dat zien we althans in de jaarlijkse gebruikscijfers van social media.
Zakelijk ontstaat echter een heel ander beeld. Hoewel ook Instagram en YouTube voor B2C-contentmarketeers belangrijke social media geworden zijn, is Facebook nog steeds de absolute nummer één. 96% van de organisaties gebruikt het platform voor organische (gratis) contentverspreiding. Hoewel consumenten er niet meer heel actief op posten, blijft het platform bezoekers trekken en daar maken contentmarketeers dus dankbaar gebruik van.
Social media platformen die B2C-organisaties in het afgelopen jaar hebben gebruikt voor organische contentverspreiding
Ook in betaalde contentverspreiding is Facebook alleenheerser. Van de respondenten die in het afgelopen jaar adverteerden op social media, gebruikte maar liefst 95% daarvoor Facebook. Instagram kan enigszins aanhaken; 53% van de respondenten gaf aan weleens te betalen om content te tonen op het platform. Dat is een flink contrast met bijvoorbeeld Twitter. Hoewel 71% van de organisaties Twitter gebruikt voor de gratis verspreiding van content, kiest slechts 16% van de adverteerders voor dat medium.
Social media platformen die B2C-organisaties in het afgelopen jaar hebben gebruikt voor betaalde contentverspreiding
Facebook is niet alleen het meest gekozen platform, maar contentmarketeers zijn er ook het meest succesvol. De respondenten selecteerden Facebook als het platform dat voor hen het meeste contentmarketing-resultaat opleverde, zowel betaald als organisch.
Social media publishing- en planningtools zijn voor contentmarketeers natuurlijk onmisbaar. Geen wonder dat dit soort software ook in 2020 verreweg de meest gebruikte in het vak is. Opvallend is echter vooral de opmars van (website-)analysetools. Die werden begin 2019 nog door 71% van de contentmarketeers gebruikt, inmiddels is dat al 83%.
De ontwikkeling onderstreept het groeiende belang van analyse en verantwoording. Je kunt niet meer zomaar content creëren en hopen dat die het gewenste effect heeft behaald. Je moet resultaten kunnen aantonen, laten zien wat je werkzaamheden waard zijn.
Sterker nog, je zou eigenlijk van tevoren al moeten kunnen voorspellen dat je content succesvol gaat zijn. Je moet je kunnen verantwoorden, uitleggen waarom jouw content de te investeren tijd waard is. Daarvoor is onderzoek naar je doelgroep en markt nodig. Het is daarom perfect te verklaren dat vorig jaar uit hetzelfde onderzoek al bleek dat social media listening de populairste onderzoekstechnologie is. 70% van de content marketeers maakte er toen gebruik van.
Organisaties zijn flink verdeeld over de vraag of het slim is om van contentmarketing uit te besteden of niet. 55% kiest ervoor om (delen) van contentmarketing uit te besteden, de overige 45% doet het niet. Daar is dus geen duidelijke voorkeur in te bekennen.
Van de organisaties die niet alles in-house doen, is er één onderdeel dat verreweg het vaakst wordt uitbesteed: 80% kiest ervoor om contentcreatie (deels) bij anderen te beleggen. Op plek twee staat de verspreiding van content (37%), gevolgd door de technologie achter content (27%).
Content kan in elke fase van de klantreis waarde toevoegen. In de praktijk blijkt dat B2C-organisaties content vooral inzetten voor top-funnel doelen: aandacht trekken en interesse opwekken. Slechts 12% van de content is bedoeld om bestaande klanten te laten terugkeren of als klant te behouden.
Het onderzoek van CMI onderstreept maar weer eens dat contentmarketing een volwassen discipline is die niet zomaar meer van het strijdtoneel gaat verdwijnen. Het rapport laat echter ook zien dat er nog verbeterkansen zijn. Door het gebruik van een gedocumenteerde strategie die aansluit op je organisatiedoelen, in combinatie met de juiste analysetools, kun je de waarde van content intern nog beter gaan aantonen.
Zo hebben we vorig jaar 3 trends benoemd: de groeiende zichtbaarheid van creatieve content, data en conversational marketing. Oké, dat zijn geen keiharde, gedetailleerde voorspellingen waar je ons op kunt afrekenen. Maar je kunt toch moeilijk ontkennen dat die aspecten geen rol hebben gespeeld in ons vak in het afgelopen jaar.
Voor 2021 zien we 5 belangrijke trends in social media en content, die we baseren op hoe het vak zich in de afgelopen jaren heeft ontwikkeld. We proberen ze bewust wat concreter te beschrijven: reken ons er gerust op af in 2022.
De afgelopen jaren stonden voor veel contentmarketeers en social media managers in het teken van nieuw publiek verzamelen. Nieuwsbrieflijsten werden gevuld, social media likes werden geteld en nurturinglijsten stroomden langzaam maar zeker vol.
Deze tactiek heeft ertoe geleid dat marketeers massaal beschikken over bomvolle databases vol potentiële klanten. Het probleem? 99% van deze potentiële klanten ‘doen’ niets. Ze klikken niet op je links, ze kopen niets, ze delen je content niet: je hebt er eigenlijk niets aan. En het is je eigen schuld.
Want als jouw focus inderdaad was gericht op het vinden van nieuw publiek, ben je waarschijnlijk je belangrijkste publiek vergeten. De fans van het eerste uur, die als ambassadeur voor je merk kunnen dienen.
2021 wordt het jaar waarin je de verzamelwoede even op pauze moet zetten, en juist quality time met je huidige publiek gaat doorbrengen. Richt je op de mensen die daadwerkelijk geïnteresseerd zijn, die kunnen uitgroeien tot superfans. Met man en macht proberen een grote hoeveelheid oppervlakkige volgers te activeren, is namelijk trekken aan een dood paard. Je energie niet waard.
Je hebt tenslotte meer aan 1000 superfans of ambassadeurs, dan aan 1.000.000 nieuwsbrieflezers die amper actie ondernemen.
COVID-19 heeft bepaalde aspecten van contentmarketing en social media onomkeerbaar veranderd. We verwachten dat de groeiende behoefte aan digitale ervaringen en e-commerce in 2021 zelfs nog wat verder versnelt.
Gelukkig (of toevallig) waren veel bedrijven hier al op voorbereid. Het aantal webshops en digitale content-ervaringen steeg immers ook vóór COVID-19 al exponentieel.
Waar we níet op voorbereid waren, is het op afstand leveren van die digitale ervaringen. Want nu de producenten (de social media managers, contentmarketeers en e-commerce teams) thuis werken, zijn ook zij nóg meer aangewezen op digitale middelen.
Nu merken deze teams in toenemende mate hoe onhandig het eigenlijk is dat er 3 verschillende tools voor het creëren en inplannen van content worden gebruikt, 2 voor het reageren op social media, 7 voor het analyseren van data en 4 voor video conferencing.
Zeker als je vaker op afstand werkt, is het praktischer om met een handjevol digitale oplossingen te werken dan met 42 verschillende tools die elk één specifieke taak van je overnemen.
Koppelingen, integraties en API’s ten spijt: er gaat in 2021 een samensmelting van technologie ontstaan. Zeker in grotere organisaties wordt er afscheid genomen van hyperspecifieke tools, en zal men op zoek gaan naar meer generalistische software, die een veel breder takenpakket kan overnemen. Zo is Coosto niet alleen gericht op het plannen, reageren of analyseren van content, maar doet het dat allemaal. Onze software is gericht op het van A tot Z managen van online gesprekken.
Less is more in 2021.
Deze voorspelling klinkt misschien wat ongeloofwaardig in het midden van een pandemie, maar events gaan in 2021 wel degelijk populairder worden. We hebben het hier namelijk niet over in-person congressen en seminars, maar de online varianten.
Webinars en online congressen kunnen immers veel goedkoper worden georganiseerd dan fysieke bijeenkomsten. Ze worden daardoor voor steeds meer organisaties een toegankelijk marketing-communicatiekanaal en daarmee een interessant alternatief.
Maar online bijeenkomsten waren toch al jaren goedkoper en toegankelijk? Klopt. Ze werden alleen nooit echt als een volwaardige vervanger gezien. COVID-19 heeft de ontwikkeling van ‘online’ echter in een stroomversnelling gebracht.
We zien ineens dat thuiswerken wél op grote schaal kan als het echt moet, en hetzelfde geldt voor online events. Ze zijn ‘normaler’ geworden en worden breed geaccepteerd. Daardoor blijkt een online event niet alleen een haalbare kaart, maar in veel gevallen ook een effectieve oplossing.
Waarom denken we dat deze lijn zich voortzet? Als we 2020 zien als het jaar waarin alles op z’n kop werd gezet, dan is 2021 het jaar waarin we gewend (moeten) raken aan het ‘nieuwe marketing-normaal’. Tegen die tijd hebben de meeste marketeers voldoende voorbereidingstijd gehad om online events van steeds hogere kwaliteit neer te kunnen zetten.
Je ziet de ontwikkeling al lange tijd in andere bedrijfstakken: content wordt niet verkocht per stuk, maar op all-inclusive basis per periode.
Internet werd bijvoorbeeld lang geleden per minuut afgerekend, nu betaal je een vast bedrag per maand. Je kocht vroeger een nummer op iTunes, terwijl vrijwel iedereen inmiddels een abonnement op Spotify heeft. Je huurde een film met pay-per-view, nu betaal je maandelijks voor Netflix of Amazon Prime.
We zien dat de meeste organisaties (buiten de entertainmentbranche), hun content echter nog op de ouderwetse individuele manier aanbieden. ‘Wil je een gratis e-book? Dan vul je een formuliertje in’. ‘Zou je daarna graag productspecificaties ontvangen? Dan willen we graag nog eens jouw gegevens.’ ‘Wil je ons nieuwste whitepaper? Ja hoor, wederom een formulier’.
Wij voorspellen dat ook aanbieders van dit soort informatieve content (ook in B2B) steeds vaker gaan kiezen voor een platformmodel. Geïnteresseerden maken eenmalig een account aan bij een bedrijf of merk, en in ruil daarvoor krijgen ze toegang tot een volledig platform met ‘premium’ content.
Geen gedoe meer met losse formulieren of stapsgewijze leadverrijking. Abonnees blijven gemakkelijk te classificeren, doordat gedrag gewoon meetbaar is. Via e-mail kun je mensen bovendien nog steeds wijzen op nieuwe content. Voor de content-aanbieder verandert er dus niet zoveel, terwijl het voor de abonnee alleen maar gemakkelijker en aantrekkelijker wordt om meer content te consumeren.
We vermoeden dat steeds meer marketeers die win-win-situatie in 2021 inzien en ernaar zullen handelen.
Wie op zoek is naar websiteverkeer, zal ook in 2021 uitkomen op social media. Deze platformen blijven, naast zoekverkeer en advertenties, de belangrijkste bron van nieuwe websitebezoekers.
De voorziene verandering in 2021 zit hem in een andere mindset over social media platformen. Waar eerst het credo ‘daar zijn waar je doelgroep is’ als leidraad werd gevolgd, wordt dat steeds vaker ‘Alleen de social media kanalen gebruiken die voor jou genoeg resultaat opleveren’.
Door een groeiend aanbod van informatie wordt het namelijk steeds moeilijker om je te onderscheiden op social media. Je content moet echt van heel goeden huize komen, wil je de aandacht grijpen en kunnen vasthouden. Die kwalitatieve content creëren kost tijd. Zelfs als je tijd bespaart door een social media planner te gebruiken, ga je niet het gewenste niveau aantikken als je op te veel platformen tegelijkertijd focust. Hoe meer je jouw tijd moet verdelen over meerdere platformen, hoe moeilijker het immers wordt om voor elk platform kwaliteit te blijven leveren.
Social media draaien daarom tegenwoordig vooral om ‘nee’ durven zeggen, om het laten vallen van de kanalen die amper resultaat opleveren. Het behouden van 3 of 4 social kanalen is meestal de ideale balans. De tijd die je daarmee wint, kun je vervolgens vol inzetten op de kanalen, formats en posts die al wél voor jou werken, zodat je ze nog succesvoller kunt maken.
Anders dan 10 jaar geleden stappen merken dus niet massaal op nieuwe hypes, maar wordt er in 2021 nóg bewuster een kosten-/batenanalyse gemaakt. Hoeveel tijd gaat een extra kanaal kosten, en wat levert het ons op?
We gaan volop experimentjes zien, maar je hoeft niet te verwachten dat je op TikTok of Instagram ineens struikelt over de accounts van zorgverzekeraars, pensioenfondsen of makelaars.
AR is dus een opkomende trend binnen marketing- en salesstrategieën. Het is een trend waarmee je als merk je klant een unieke ervaring kunt bieden van jouw product. En dat met behulp van je telefoon. De mobiel is één van de belangrijkste middelen geworden waarmee jouw (potentiële) klanten interactie hebben je merk, maar ook hun aankoopbeslissingen nemen. Geen slecht idee dus om te bekijken wat AR voor je merk zou kunnen betekenen.
Het liefst willen klanten je product uitproberen voordat ze het kopen. Offline kan dit bijvoorbeeld in een paskamer (of thuis passen), een mini-verpakking van een product, of bijvoorbeeld een testrit in een auto. Met behulp van AR kunnen potentiële klanten producten als make-up, kleding en interieur artikelen proberen en passen, zonder dat ze naar de winkel hoeven of zelfs maar contact hebben met een bedrijf of klantenservice. Ook hoeven ze niet te wachten en kunnen ze een product direct testen. Voor bedrijven maakt AR een grote fysieke voorraad overbodig, doordat klanten tientallen of zelfs honderden items virtueel kunnen passen totdat ze het product vinden dat bij ze past.
L’Oréal Paris is daar een mooi voorbeeld van. Sinds 2018 investeren zij al in AR en ontwikkelden ze ModiFace, waarmee je o.a. make-up en haarkleuren kunt uitproberen.
Wanneer je niet de middelen hebt om zelf zo’n app in elkaar te zetten, kan Pinterest wellicht uitkomst bieden. Ook op Pinterest kunnen klanten jouw producten proberen en daarna direct aanschaffen. Het platform staat bekend als dé plek voor verkoop van producten. En met AR brengen ze dit weer een stapje verder.
Augmented Reality is op deze manier dus waardevol voor online verkoopstrategieën met cosmetica, aangezien consumenten een make-upartikel bijna altijd op zichzelf moeten testen om het te kunnen beoordelen.
Ook de paskamer leent zich goed voor AR-toepassingen. Kleding moet je altijd passen. Of je klant doet dit thuis, waarbij hij vaak te veel bestelt om meerdere maten en kleuren te passen. Of hij sjouwt alles mee naar een pashokje in de winkel.
Met een virtuele kleedkamer hoeft dat natuurlijk niet. Je swipet door de digitale voorraad en tikt de artikelen aan die je wilt passen. Klinkt als een droom? Merken als Zara, Nike en GAP hebben een voortrekkersrol gespeeld bij het ontwikkelen van AR-pas- en kleedkamers om hun klanten een virtuele ervaring te bieden bij het selecteren van kledingartikelen. Ook het Nederlandse bedrijf Ace & Tate geeft je de mogelijkheid om online brillen te passen.
Augmented reality biedt bedrijven de mogelijkheid om een digitale component toe te voegen aan hun fysieke locaties en producten. Klanten kunnen een product of object scannen om een AR-ervaring te krijgen. Maar ook bijvoorbeeld voor meer informatie of om een bijzondere ervaring met het merk te beleven.
Zo biedt Starbucks een bijzondere merkervaring door middel van een virtuele winkeltour. Gebruikers kunnen objecten in de winkel scannen om toegang te krijgen tot een virtuele tour, waarbij aanvullende informatie wordt verstrekt als aanvulling op de fysieke site.
Een ander, nieuwer, voorbeeld is Local Lenses van Snapchat. Daarmee kun je door de straten van Londen lopen en graffiti-kunst bewonderen met de filter. Dat brengt een digitale tour zeker naar een hoger level!
Een laagdrempelige en eenvoudige manier om te starten met AR is het toe te voegen aan je bestaande middelen. Met Augmented Reality kun je jouw marketingmaterialen, zoals visitekaartjes en brochures net even interessanter maken door er een virtuele component aan toe te voegen. Gebruikers kunnen gedrukt materiaal scannen met hun telefoon om toegang te krijgen tot functies die hun meer informatie geven en manieren bieden om in contact te komen met het merk. Je klant kan bijvoorbeeld een brochure op een bepaalde plek scannen om een video te bekijken waarin je meer informatie krijgt. Zo krijgt een wat statische tekst op de brochure een dynamisch element.
Binnen de auto-industrie hebben Hyundai en Mercedes beide AR-toepassingen ingevoerd. Hyundai was de eerste die een uitgebreide handleiding voor chauffeurs maakte en Mercedes heeft dit concept nog een stap verder gebracht. Mercedes-eigenaren hebben toegang tot een functie genaamd 'Ask Mercedes', die een AI-assistent koppelt aan een Augmented Reality-interface om een groot aantal mogelijke vragen te beantwoorden.
Je kan met AR dus dynamische en virtuele elementen toevoegen waarmee je de interactie en betrokkenheid met je bedrijf en merk vergroot.
De eerste tips zijn vooral gericht op de verkoop en presentatie van je product of merk met behulp van AR. Maar je kunt Augmented Reality ook gebruiken om meer aandacht voor je merk te generen. Het creëren van een nieuwe, onverwachte of leuke AR-ervaring kan een interessante buzz rondom je merk geven. AR is voor veel mensen relatief nieuw. Wat betekent dat een goed ontworpen AR-experience je klanten een heel bijzondere ervaring kan geven. En we praten graag met anderen over bijzondere ervaringen.
Een perfect voorbeeld van het gebruik van Augmented Reality om buzz te creëren, is de Pepsi-campagne bij een busstation in Londen. Pepsi gaf gebruikers toegang tot een virtueel AR-venster naast de muur van het busstation. Gebruikers werden getrakteerd op de aanblik van een plunderende tijger, UFO's en loslopende robots in het AR-vista. Door de verveling van het wachten op een bus met een augmented reality-ervaring weg te nemen, slaagde Pepsi erin om discussie op gang te brengen en hun merk te versterken.
Deze actie van Pepsi is dan wel bijzonder, maar ook aan de prijzige kant. Toch zijn er ook mogelijkheden wanneer je geen grote budgetten hebt. Zo creëerde Chanel voor de feestdagen een kleine AR experience met een virtuele glazen sneeuwbal. En ontwikkelde Dior een speciale make-up filter om online extra te kunnen schitteren.
We kunnen met Augmented Reality steeds betekenisvollere digitale ervaringen bieden, waarbij we de online en offline wereld kunnen verbinden. Dat geeft enorm veel nieuwe mogelijkheden voor uitbreiding op je marketingstrategie. Door dit soort ervaringen met AR mee te nemen in je merkstrategie, kun je op een bijzondere manier je naamsbekendheid vergroten. Zeker weten dat mensen hierover gaan praten.
Niets menselijks is een merk vreemd. Karaktertrekken die we in personen waarderen, willen we ook graag in merken terugzien. Zo waarderen we authentieke, vriendelijke en sociale mensen, en voor merken is het natuurlijk net zo.
Zeker in Nederland en Vlaanderen wordt het extra op prijs gesteld als mensen zich bescheiden opstellen en zichzelf niet te serieus nemen. Dat vertaalt zich in een bovengemiddelde waardering voor merken die de kunst van de zelfspot beheersen.
Zelfspot is perfect toe te passen op inhakers, maar de eigenschap leent zich gelukkig ook bij uitstek voor het luchtig corrigeren van fouten op social media. Deze methode werkt overigens alleen als je fouten hebt gemaakt die niemand tegen de borst stuiten. Heb je iets gedaan waarmee je mensen echt hebt benadeeld? Kies dan een van de andere manieren.
De mensen achter het corporate account van Mc Donald’s maakten in 2017 een foutje op Twitter. Geen wereldramp, maar de Black Friday tweet was duidelijk een concept dat nog niet klaar was om gepubliceerd te worden. Toen Mc Donald’s de vergissing ontdekte, was het leed al geschied. Het bericht was al duizenden keren geliket en geretweet. Tja, wat doe je dan als organisatie?
a) De tweet verwijderen? Nee, dat is flauw. Alsof je geen verantwoordelijkheid voor je fout wil nemen. Gedrag dat door niemand gewaardeerd wordt.
b) Excuses aanbieden? Beetje overdreven, gezien de geringe ernst van de situatie.
c) De draak met jezelf steken? ‘Ja!’, dacht Mc Donald’s. Het bedrijf kwam met deze slimme comeback:
Mc Donald’s neemt de fout op zich, verzint geen smoesjes, maar verwijst met een dikke knipoog naar een zogenaamd cafeïnegebrek. Ja, mensen, dit kan nu eenmaal gebeuren als je je ochtendkoffie nog niet achter de kiezen hebt. Of is er iets anders aan de hand... (zie onderaan dit artikel)?
Soms is zelfspot niet genoeg. Als je fouten hebt gemaakt die jouw volgers of klanten daadwerkelijk raken (maar nog steeds geen groot probleem vormen), kun je gaan voor de over-the-top excuses: sorry met een vette knipoog.
Het bekendste voorbeeld van de laatste jaren is KFC. De fastfood-keten zat in zwaar weer toen in 2018 honderden Engelse restaurants tijdelijk dicht waren door een tekort aan kip. Dat is vooral vervelend voor het bedrijf zelf, want klanten doen er misschien juist wel goed aan om de gefrituurde lekkernij een weekje te laten staan. Die toon kwam perfect terug in een expres te dramatisch en met humor geschreven spijtbetuiging (‘Thank you for bearing with us’ is natuurlijk wat overdreven).
In de meeste gevallen is de fout echter niet om te lachen. De laatste jaren worden bijvoorbeeld thema’s als gelijkwaardigheid en duurzaamheid maatschappelijk steeds belangrijker. Bedrijven die op deze gevoelige onderwerpen luchtig reageren, worden meer dan eens – terecht – toondoof genoemd.
Zodra zoiets gebeurt, kom je er eigenlijk pas achter hoe slecht mensen en merken over het algemeen zijn in ‘sorry’ zeggen. In plaats van een spijtbetuiging verzanden we vaak in excuses; uitleg waarom een fout toch te rechtvaardigen valt. “Ja, maar de stagiair”, “Zo hadden we het niet bedoeld”, of het klassieke “We betreuren de ontstane ophef” (terwijl je zóu moeten betreuren dat je iets hebt gedaan dat die ophef veroorzaakte).
Een lesje spijtbetuiging is dus op zijn plek. Als je diep door het stof moet, dan moet je je verklaring opbouwen met deze elementen. Je hoeft ze niet altijd allemaal te gebruiken, maar je mag zeker niet afwijken van deze elementen.
Chase is één van de vele bedrijven die de mist ingaan bij het ‘sorry’ zeggen. De bank deelde in 2019 deze tweet. Daarin beledigt het bedrijf mensen die moeite hebben om rond te komen, ongetwijfeld bedoeld als ‘grap’.
De reacties waren scherp, en men eiste een spijtbetuiging van Chase. Die kwam er. Of ja, eigenlijk niet. De bank deelde wel een nieuwe tweet, waarin het voornemen werd aangekondigd om betere social media posts te maken, maar het belangrijkste onderdeel ontbrak: een welgemeende ‘sorry’.
Dat deed het marketingbedrijf Carney veel beter. Nou ja, in eerste instantie niet. Het bedrijf deelde een afgezaagde quote die werd toegekend aan Woody Allen, de van seksueel misbruik betichte regisseur. Daar kwamen logischerwijs woedende reacties op van lezers van de Daily Carnage nieuwsbrief.
Wat het bedrijf echter veel beter deed dan vrijwel alle andere organisaties die in dit schuitje zitten: sorry zeggen. Rob Carney, de man achter Carney, windt er namelijk geen doekjes om. Recht voor z’n raap gebruikt hij alleen elementen die in een spijtbetuiging mogen/moeten terugkomen.
“We hebben het niet goed gedaan. Het spijt ons enorm en we beloven dat dit niet nog eens gaat gebeuren. Hier is geen excuus voor.”
Extra positief is dat Carney zich niet verschuilt achter anderen; hij zegt sorry vanuit zijn persoonlijke account. Later volgde nog een uitgebreidere e-mail:
“Ja, kom op Coosto! De beste manier om een fout te herstellen, is hem niet te maken? Dát is gemakkelijk. Jullie zeiden toch zelf ‘waar mensen werken, worden fouten gemaakt’!?”
Oké, je hebt helemaal gelijk. Voorkomen is beter dan genezen, maar voorkomen is niet altijd mogelijk. Wat wél altijd mogelijk is, is het verkleinen van de kans op een fout. Door social media management software te gebruiken, bijvoorbeeld.
In Coosto werk je namelijk gemakkelijk met je hele team samen in één contentkalender. Zo kan iedereen elkaars werk controleren, foutjes en gevoeligheden uit posts halen of suggesties doen voor verbeteringen. Met features zoals een gezamenlijke workflow, berichtgoedkeuring, concepten en memo’s leer je van elkaar, en is de kans veel kleiner dat je de mist in gaat. Sterker nog, door samenwerking wordt je volgende post alleen maar beter!
Bekijk hier meer van ons volledige social media management platform.
Tot slot: er schuilt nog een addertje onder het gras. Want je zou zeggen dat social media managers, communicatieprofessionals en marketeers er alles aan doen om blunders op social media te voorkomen. Maar tegelijkertijd hebben ze ook ontdekt dat foutjes stiekem best veel aandacht voor hun merk kunnen genereren.
Zo kreeg hogeschool Fontys zelden meer reacties op een Facebook-post dan toen het social media team onbedoeld een legendarisch foutje maakte en alleen ‘Hallo’ postte. We verdenken Mc Donald’s in voorbeeld 1 er zelfs van de fout bewust gemaakt te hebben, puur om meer aandacht op zich gevestigd te krijgen.
In een specifiek geval van Samsung is daadwerkelijk bewezen dat een fout vooropgezet plan was. Dat begon met een Instagram-ad van Samsung met daarin Ellen Hoog. Twitteraars merkten op dat de oud-hockeyster daarin haar krantje ondersteboven leest. Foutje, bedankt, zou je zeggen.
Ellen Hoog leest de Financial Times. Ondersteboven. Logisch pic.twitter.com/P2GJrEMLwR
— Rob Goossens (@GoosR) February 8, 2019
Maar wat bleek uit een later online verschenen video? Het was allemaal de bedoeling. Samsung hoopte blijkbaar al dat het mensen zou opvallen, en dat er veelvuldig over de advertentie gesproken zou worden. Lees dit stukje van The Best Social Media maar eens.
De extra aandacht die Samsung hiermee heeft gegenereerd weegt zeker op tegen dat kleine, onschuldige foutje.
Social media blunders herstellen is dus overduidelijk niet in álle gevallen noodzakelijk.
Zoek voor de aardigheid eens op ‘Wat is SEO’ in Google, en je krijgt 15 miljoen resultaten. Dat zijn ontelbaar veel pagina’s op Google, die de zoekmachine heeft geïndexeerd én een waarde aan heeft toegekend. Het doel van Google is namelijk om op basis van de zoekopdracht de voor de gebruiker meest relevante websites te tonen. Dat lukt meestal zodanig goed, dat we niet eens verder kijken dan die eerste pagina. De bekende uitspraak ‘The best place to hide a dead body is page two of Google’ slaat de spijker op zijn kop. Door jouw website zodanig te optimaliseren dat die door Google wordt erkend als ‘relevant’, word je organisch beter vindbaar. Simpelweg omdat je hoger in de zoekresultaten verschijnt. De technieken die je toepast om online beter vindbaar te worden, noemen we SEO: Search Engine Optimization. In het Nederlands ook wel zoekmachine optimalisatie genoemd.
Zonder te veel in detail te treden – over SEO zijn namelijk complete boeken te schrijven – kunnen we SEO grofweg verdelen in drie onderdelen.
De dag dat je meer voor Google aan het schrijven bent dan voor je doelgroep, is de dag dat je je nog even goed achter je oren moet krabben. Goed scoren in de zoekresultaten op Google hangt namelijk sterk samen met jouw kennis over de doelgroep. Welke vragen stellen zij zichzelf? Welke woorden gebruiken ze daarvoor? En op welke manier zoeken ze vervolgens naar antwoorden? Hoe gebruiken ze zoekmachines? Als je daar inzicht in hebt, is het veel gemakkelijker om vanuit jouw bedrijf antwoord te geven op die vragen, in de taal die jouw doelgroep spreekt. Je raakt daarmee de kern van relevantie, waar Google je uiteindelijk voor beloont. Schrijf daarom nooit voor een zoekmachine, maar altijd met je doelgroep in je achterhoofd.
Bovendien is contentoptimalisatie meer dan alleen SEO. Want ook jouw andere kanalen, met social media als hoofdrolspeler, kun je gemakkelijk optimaliseren voor nóg betere resultaten.
Daar waar SEO staat voor de organische vindbaarheid die je moet verdienen (door o.a. relevante content en linkbuilding), gaat Search Engine Advertising (SEA) om vindbaarheid waar je voor moet betalen. SEA maakt het je relatief gemakkelijker om hoog in de zoekresultaten te eindigen en daarnaast een hele specifieke doelgroep te bereiken. In Google Adwords – het advertentiesysteem van Google – bied je een bedrag op basis van zoektermen- en woorden. Trek er echter wel wat budget voor uit, want SEA kan flink in de papieren lopen. Zeker als op bepaalde zoekwoorden een hoog zoekvolume zit: de concurrentie met andere adverteerders is dan groot. Google kijkt daarnaast naar de kwaliteit van je advertentie. Hoe hoger die is, hoe hoger je betaalde advertentie wordt geplaatst.
Nu je het verschil weet tussen SEO en SEA, is het natuurlijk de vraag op welke van de twee je energie, tijd én misschien ook wel geld wil steken. Kun je wel een boost gebruiken als we het hebben over kwalitatief websitebezoek én laat je budget het toe? Dan is het ’t overwegen waard om te ‘investeren’ in SEA. ‘Investeren’ tussen aanhalingstekens inderdaad, want zodra je stopt met SEA, zul je ook direct een flinke daling zien in je websiteverkeer. Niet bepaald een lange termijn oplossing. Dat is SEO dan weer wél. Plant zaadjes door tijd te investeren in relevante en kwalitatief hoge content, om na verloop van tijd te kunnen oogsten. Vooral bij SEO is het zaak om je echt te verplaatsen in de beleving van je doelgroep, zodat je erachter komt wat hun vragen en uitdagingen zijn (én waar ze dus op zoeken online). Zodra je dit goed aanpakt en steeds hoger belandt in de zoekresultaten, zul je niet zomaar van die plek gestoten worden.
Direct publiceren op Instagram is al jaren één van de meest gevraagde Coosto-functionaliteiten. We waren daarom voorbereid op deze toepassing van Instagram, en hebben de integratie direct gerealiseerd.
Nu haal je als Coosto-gebruiker niet alleen meer resultaat uit social media, maar bespaar je ook nog eens zeeën van tijd! Zo zijn we nu de enige tool in de Benelux, en één van de weinige wereldwijd, die direct publiceren ondersteunt voor maar liefst 6 belangrijke social media platformen: Facebook, Instagram, LinkedIn, YouTube, Pinterest en Twitter. Alles vanuit één omgeving, waardoor je social media management tot wel 75% sneller kan.
Benieuwd naar Coosto of meer informatie over deze functionaliteit? Neem contact met ons op of bekijk alle mogelijkheden van Instagram in Coosto.